vrijdag 14 september 1973

Is ouder worden altijd een zegen?

[lees mijn toelichtend commentaar in weblog 02-11-2017]

IS OUDER WORDEN ALTIJD EEN ZEGEN? 

opstel nederlands - 14 september 1973 - geschr. door Ytzen Lont

Heerlijk genieten van de oude dag. Wat gespaard de afgelopen jaren. AOW en pensioen komen netjes op tijd over de bank. De kinderen het huis uit.
Opa en Oma betrekken een eenvoudige, maar fleurig ingerichte bungalow in een bosrijke omgeving. Wat wil je nog meer? Lang hadden ze hier al naar uitgezien. Niet dat Opa een hekel aan werken had, en Oma was echt dol op de kinderen, maar ze verlangden toch naar de rust - uitrusten van al die beslommeringen van de dagelijkse dag, jaar in jaar uit.
Ze wilden heerlijk genieten van de oude dag. Eindelijk eens doen waar je zin in hebt, de hele dag voor je zelf en voor dingen die je altijd al had willen doen. Opa, zowel als Oma waren nog aktief in het verenigingsleven. Maar verder slechts wat tuinieren, op bezoek her en der (al loopt Oma moeilijk), lezen en breien, rustig saampjes genieten van een glaasje ranja bij het vuur. Geen commentaar, geen geschreeuw, geen telefoon. En het gouden horloge om de pols van Opa tikt alleen uit dankbaarheid voor Opa's vele jaren trouwe dienst; ondanks deze gouden herinnering denkt Opa niet meer aan zijn vroegere werk en hij denkt niet meer om de tijd. Tijd is geen geld meer. Al de tijd is om heerlijk te genieten van de oude dag, wat een zegen! Wat een zegen, dat ze samen zo oud mochten worden.

Dat zei de zuster ook, jaren later. Opa is dan wel zo goed als seniel en de bungalow wordt nu dan wel bewoond door één van de kinderen, maar Opa en Oma hebben elkaar nog. Dat is toch wel een zegen. En het is een prachtig bejaardentehuis, waar zij wonen. Drie verdiepingen, een lange gang, vele appartementen economisch in elkaar gepast. Net als dat pakhuis, waar Opa vroeger altijd speelde. Daar is hij zo blij om! Hij voelt zich weer helemaal jong. Maar 's avonds mag hij niet spelen van de zuster, dan krijgt hij ranja, en zijn vrouw koffie.
Oma is nog erg helder - wat een zegen - ze is ook nog lid van de zendingscommissie en van het kerkkoor. Ze zingt nog zo prachtig. Helaas is ze slecht ter been, meestal wordt ze gereden in een rolstoel. Het is wel een zegen dat een paar jongens en meisjes haar vaak willen rijden. Jammer dat haar eigen kinderen zo weinig tijd hebben, die hebben natuurlijk ook de zorgen van hun eigen gezin. Oma begrijpt best dat ze niet altijd kunnen komen en met Kerst zijn ze er allemaal, zelfs de jongste, die ze anders nooit ziet. Dan vraagt Opa aan Oma - want hij kan zelf niet zo goed meer - of ze wil vertellen over hun pakhuis. "Foei", zegt Oma en ze begint te vertellen, over de lieve zusters - "'k mag niet eens spelen", zegt Opa, over de fijne buren - "De buurman wil wel meespelen, maar die snapt nooit wat!" - de prachtige eetzaal - "Eten?", zegt Opa verwonderd, alsof hij dat woord niet kent - de schone gang - "Net als in het pakhuis!" - en de goede verzorging. - "Nooit spelen", begint Opa weer.

Oma zucht. Ze zit alleen op haar kamer. Opa is er niet meer. Opa is..... nou ja, maar het is toch nog een zegen dat ze nog zo helder is. Als ere-lid van de zendingscommissie is ze vorige week naar de jaarvergadering gereden, en ze héeft genoten! Er waren ook enkele leden van het koor, die ze na maanden terug zag. Ze kenden haar nog. Wat een zegen dat ze niet vergeten is. Toch zucht Oma. Ze heeft geen medelijden met zichzelf. Maar ze zou nog zoveel kunnen doen. Ze is nog helder genoeg om te denken, om te bedenken dat ze de maatschappij handen vol geld kost. Dat ze met vele dure zorgen omringd is. Dat de hele zendingsbegroting die ze vorige week gezien heeft, niet genoeg zou zijn om haar "pakhuis" in stand te houden. Dat haar leven zinloos is, geldverslindend. En dat doet haar verdriet. Dat maakt het voor haar zo moeilijk, nóg droeviger het verlies van haar man, die zes jaar lang zeg maar stervende was, nog zwaarder de last van dat ene stijve been waarmee ze al in het graf staat. Nog triester de eenzaamheid van het kille, steriele bejaardentehuis, die haar neerdrukt en omklemd.

Oma zucht, ze wil nog zoveel doen. Ze heeft geleerd voor anderen te leven, aan anderen te denken. Ze is dankbaar om de zegen die ze zolang mocht zijn. Maar... Oma zucht, ze begrijpt het niet meer: is ouder worden altijd een zegen?