donderdag 1 januari 2004

Haifa

Haifa / Let the good guys have the guns

VERBLIJF: St. Charles Hospice, Latin Patriarchate Rosary Sisters, Jaffa Road 105, Haifa

Vanaf Tel Aviv de bus naar Haifa genomen. 
Vanmorgen in Tel Aviv zonnig weer met strakblauwe lucht. Later op de dag in Haifa zwaar bewolkt en ‘s avonds af en toe regen. Bij de security check voor het busstation van Tel Aviv trok de bewaakster de rits van mijn tas stuk, ik kon een vloek niet onder­drukken. Ik loop nu met een half open tas rond, probeer de rits nog te repareren, maar weet niet of dat gaat lukken. In de bus durfde ik het duinlandschap tussen Tel Aviv en Haifa en het oude aquaduct bij Caeserea niet te filmen, omdat gisteren op de markt in Tel Aviv een man erg angstig reageerde op mijn video­camera. Ondanks mijn chagrijn over de kapotte tas genoot ik van de busrit. Eigenlijk zou ik m’n hele leven in bus of trein willen zitten, vroeger wilde ik er in wonen, het landschap aan je voorbij zien trekken.

Op het busstation van Haifa zag ik geen Haifa! Ik ging uit van 15 minuten lopen van het (oude) busstation naar de hostel , maar vergeet het maar. Er blijkt een nieuw busstation gebouwd te zijn, ver buiten de stad, aan een kruispunt van autowegen. Ik voelde me bedrogen. Buskaartje Tel Aviv - Haifa 23 shekels, taxi van busstation Haifa naar Haifa 30 shekels. Er reed misschien wel een stadsbus, maar de tijd tot de sabbat begon te dringen en trouwens, zodra je op een andere bus stapt, moet je ook weer opnieuw betalen.

De taxi zette me voor de deur af bij de Bethel Hostel, maar die bleek gesloten. Nu had ik echt een probleem. Toch heb ik geleerd in dit soort situaties rustig te blijven. Een jong stel (zij wist de weg, hij sprak Engels) wees me de weg naar het St. Charles Hospice. Ongeveer 28 euro, dat klinkt goedkoop, maar het is ver boven m’n budget. Daarvoor heb ik wel een privékamer met douche, toilet en stopcontacten, zodat ik vannacht alles kan opladen wat er op te laden valt, mijzelf incluis. Ter vergelijking: de hostel in Tel Aviv is met 8 euro relatief duur, in Tiberias en Eilat kan ik voor zo’n 6 euro per nacht terecht. Als er in Haifa geen goedkoper alternatief is, blijf ik hier niet. Toch denk ik, dat ik hier morgen vanwege de sabbat niet wegkom.
Bezienswaardigheden in Haifa: Karmel-berg, Baha’i-tempel, markante graansilo, haven. Het aardige is dan weer dat al deze punten vanuit de straat van mijn hostel te zien zijn. Dat zorgt dan weer voor een beetje sabbatsrust...Haifa is de stad waar veel joodse immigranten die per schip naar Palestina kwamen voor het eerst voet aan wal zetten in het beloofde land. Ook werden hier ten tijde van het Engels bewind wapens naar binnen gesmokkeld. In 1948 kwam het bijna tot een Joodse burgeroorlog in de jonge staat Israel, toen één van de verzetsgroepen, de Irgoen van Menachim Begin, niet met de andere verzets­groepen wilde opgaan in het Israelische leger en de wapens niet wilde inleveren. Na de onafhankelijkheidsdag kwam in de haven van Haifa nog een scheeps­lading wapens voor de Irgoen binnen, die pas na een gewapend treffen op het strand aan het Israelische leger werd overgedragen.Op de sabbatdag werd ik om tien voor half negen per telefoon gewekt door één van de zusters. Ik had mijn wekker gezet om op tijd om acht uur aan het ontbijt te zijn, maar had kennelijk het geluid uitgezet. Vervolgens kon ik de douche niet aankrijgen; hoe ik ook trok of draaide, het water bleef onder uit de kraan komen. Dus eerst maar snel aankleden en aan tafel gaan, met Brian uit Oregon, USA, de enige andere gast in de hospice.

We raakten al snel in een geanimeerd gesprek. Brian was naar Amman gevlogen en reisde verder met de bus via Israel naar Egypte, een toer die ik ook overwogen had. Maar hij kwam er achter dat hij lang geen tijd genoeg had om in Israel alle archeo­lo­gische plaatsen te zien. Het gesprek kwam op de training van de jonge Israelische soldaten, waarbij een sociale training en geschiedenisonderricht niet ontbreekt - beter dan het gewone geschiedenisonderwijs in Amerika. Allebei hadden we de groepen Israelische recruten gezien die door hun officieren rondgeleid worden langs de historische plaatsen in Jeruzalem. Zo kwam het gesprek op het dragen van wapens. Je raakt er in Israel al snel aan gewend om in de bus aan de soldaat naast je te vragen of hij zijn karabijn even opzij wil doen. En bij het geweer op de schouder van een eenzaam ploegende Kibboets-boer kan ik mij ook nog wel iets ideëels voorstellen. Maar waar ik mèèr moeite mee heb, zijn de vele jonge mannen met een pistool achteloos onder het elastiek van hun sportbroekje gestoken. Als in Israel ooit de vrede uitbreekt, zei ik, krijgt het land een probleem met crimineel wapenbezit. Net als Amerika met zijn Wilde Westen blijft Israel straks met een traditie zitten waarin het wapenbezit heilig verklaard wordt, omdat het ooit een zekere logische functie had. Ik wees Brian op de nadruk die in Nederland en Europa, in vergelijking met Amerika, wordt gelegd op het gewelds­monopolie van de staat. Het recht op zelfverdediging met geweld bestaat ons inziens alleen in zoverre de overheid nog niet (‘politie onderweg’) of niet meer (‘falende overheid’) in staat is het individu of de gemeenschap te beschermen. Ik vertelde hoe ik in 1980 in New Orleans in het pand waar ik logeerde eens voor inbreker werd aangezien en serieus geconfronteerd werd met het clichématige advies ‘shoot first, talk later’. Gelukkig waren we al in gesprek voor er geschoten werd. In hetzelfde pand liet een zeventienjarige jongen mij trots zijn nieuwe, blinkende revolver zien.

Mijn tafelgenoot Brian, overigens een allerzachtaardigste man, bleek een groot voor­stander van het vrije wapenbezit. Hij wist wel dat er tegenstanders waren, maar daar had hij na ‘11 september’ nooit meer iets van gehoord. 
“I rather see the good guys have the guns”, zei hij. Daar zit wel wat in, denk ik, maar hij deed het voorkomen alsof de aanslagen voorkomen hadden kunnen worden als de slachtoffers wapens hadden gedragen. Wat hadden ze moeten doen, vanuit een open raam van het WTC met pistolen een aanstormende Boeing neerschieten!? En wat als de passagiers wapens hadden gedragen? Alles goed en wel, maar dan waren ook de kapers met wapens aan boord gekomen, voor zover ze geen strafblad hadden.
Let the good guys have the guns, maar ik ben opgegroeid met de gedachte dat er ten principale geen ‘good guys’ en ‘bad guys’ zijn. Calvinistisch uitgedrukt: omdat we allemààl kwade neigingen hebben en juridisch uitgedrukt: omdat we allemaal gelijk zijn voor de wet en onschuldig tot het tegendeel blijkt. Kortom, geef iedereen een wapen en degene die er niemand mee ombrengt, is de good guy en mag het houden. Dan zijn we wel een paar doden verder.
Na het ontbijt wilde ik toch graag nog even douchen en een techno-zuster in zwart habijt liep met me mee om te kijken waarom de douche het niet deed. Op een gegeven moment stond ik samen met de zuster onder de douche. Ze maakte met de douchekop zelfs een breed gebaar over haar boezem om mij te tonen, hoe ik het beste kon douchen. Echt niet te filmen! Maar ondanks haar instructies bleef het water uit de kraan komen en niet uit de douche. Terwijl de zuster een klusjesman ging halen, trok ik nog maar eens moede­loos aan de knop en ineens ging hij heel losjes omhoog en kwam het water uit de douche. Waarschijnlijk door het warme water dat we even hadden laten lopen. Ik riep de zuster na dat het probleem was opgelost en eindelijk kon ik douchen.

‘s Morgens heb ik in Haifa rondgelopen en gefilmd. Het was helder en zonnig weer, later op de dag werd het weer bewolkt. Ik heb een Arabische bus genomen, zodat ik niet op het einde van de Sabbat hoefde te wachten, naar Nazareth, op doortocht naar Tiberias.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten