donderdag 11 augustus 2005

Niet het haar maar het zijn

"Het Algemeen Dagblad rectificeert haar bericht", hoor ik vandaag steeds in het Journaal. Misschien moet het Journaal nu zijn bericht rectificeren. Op de lagere school leerden we dat het bezittelijk voornaamwoord van onzijdige woorden (het-woorden dus) "zijn" moet zijn, niet "haar".

Het is een trend om bij twijfel naar het haar te grijpen. Bij mannelijke woorden is dat te billijken, omdat het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden niet meer te zien is aan het lidwoord. Op de middelbare school leerde ik een bladzijde vol regels om vrouwelijke woorden te herkennen (abstracta en collectiva eindigende op -heid, -ing, -nis etc.). Maar in het algemeen is er voor de-woorden als het goed moet maar één regel: in het woordenboek opzoeken.

In de spreektaal is het begrijpelijk als ook het- en de-woorden zo nu en dan door elkaar worden gehaald. Maar in een op papier geredigeerde tekst van het Journaal mag zo'n fout niet al te lang blijven staan, vind ik. Soms lees je zelfs in een krant: "Het gemeentebestuur nam haar besluit". Fout! Een het-woord kan nooit het bezittelijk voornaamwoord "haar" krijgen, tenzij het duidelijk om een vrouwelijke persoon gaat. "Het meisje trekt haar jas aan". Het Duits is taalkundig nog consequenter. Terecht wordt daar geredeneerd dat het geslacht van een persoon niets met het geslacht van een woord heeft te maken. In het Duits kan je dus horen: "Das Mädchen zieht seine Jacke an".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten