zondag 21 mei 2006

Ayaan Hirsi Ali Nederlandse?

Johan stuurde een aantal links naar informatie die in het debat over het Nederlanderschap van Ayaan Hirsi Ali (of Magan) een belangrijke rol speelde. 

Rijkswet op het Nederlanderschap, art. 14 

Uitspraak Hoge Raad 11 november 2005 

Zembla - De heilige Ayaan 

Persbericht Verdonk (15.05.2006 / 22:03) 

Biografie van Drs. A. Hirsi Ali op www.parlement.com 

Johan schrijft verder: 
"Ik heb nog wat verder door de Rijkswet op het Nederlanderschap gegrasduind, maar ik vond het wel gigantisch complex. 

Iemand kan op allerlei manieren het Nederlanderschap verkrijgen of verliezen. En dan heb je ook nog mensen die de staat van"Nederlands onderdaan-niet-Nederlander" bezitten. 

Voor geboren Nederlanders geldt Hoofdstuk 2 "Verkrijging van het Nederlanderschap van rechtswege ". Voor sommigen, bijvoorbeeld een niet-Nederlander die in Nederland geboren is en daar altijd gewoond heeft, geldt hoofdstuk 3 "Verkrijging van het Nederlanderschap door optie". Die mensen kunnen een verklaring indienen dat ze graag Nederlander willen worden en dan kunnen ze zo een verklaring ontvangen dat ze het Nederlanderschap verkrijgen, tenzij het gedrag van die persoon ernstig doet vermoeden dat die persoon gevaar voor openbare orde, goede zeden, of veiligheid oplevert. 

Voor wie niet de mogelijkheid van 'Nederlanderschap door optie' heeft, geldt hoofdstuk 4 "Verlening van het Nederlanderschap ". Dat hoofdstuk begint met: 
"Met inachtneming van de bepalingen van dit Hoofdstuk verlenen Wij op voordracht van Onze Minister het Nederlanderschap aan vreemdelingen die daarom verzoeken." 
In dit hoofdstuk is ook de inburgeringseis opgenomen. 

Hoofdstuk 5 "Verlies van het Nederlanderschap" bevat de beruchte "kan-bepaling" van artikel 14. In dit hoofdstuk staat ook dat iemand die het staatsburgerschap van een andere staat verkrijgt daardoor onder bepaalde omstandigheden het Nederlanderschap kan verliezen.


-----------------------------------------------
Aanvulling van Johan op 30 juni 2006: 
Ik kan me indenken dat er heel wat advocaten werk hebben aan nationaliteitskwesties. Het is behoorlijk ingewikkeld. Nadat ik mijn beschrijving van de Rijkswet op het Nederlanderschap had gegeven (zie vorige post in dit Forum), zag ik ook nog een wijziging van een regeling waarin gedetailleerd stond voor wat voor overtredingen iemand wel of niet veroordeeld mag zijn om nog het Nederlanderschap te kunnen verkrijgen.


Om de laatste kamerstukken over de situatie rondom de nationaliteit van mw. A. Hirsi Ali te vinden: 
* Klik http://parlando.sdu.nl/cgi/login/anonymous.
* Klik op "Zoek uitgebreid" (in de hoek rechtsboven).
* Typ in het vakje onder "Nummer en volgnummer": 30559
* Klik op "Akkoord".



Op dinsdag 27 juni 2006 schreef Minister Verdonk aan de Tweede Kamer dat de naam "Ayaan Hirsi Ali" het ex-kamerlid Ayaan op wettige wijze aanduidt, omdat Ayaan's grootvader tot omstreeks 1870 de naam "Ali" gevoerd heeft.

In diezelfde brief geeft de Minister ook antwoord op de vraag van de vaste commissie voor Justitie, over hoevaak zoiets nou voorkomt, identiteitsfraude bij naturalisatie. Het antwoord vond ik veelzeggend.

Vanaf 2000 hebben 74 mensen een brief gekregen, dat vooralsnog moest worden geoordeeld dat hun naturalisatie ongeldig was geweest, omdat er onjuiste identiteitsgegevens in stonden. De brief die Ayaan Hirsi Ali in mei kreeg was dus ongeveer de 75e brief van dien aard. De mee-genaturaliseerde gezinsleden zijn in dit getal van 74 niet meegerekend.
Van die 74 :
* Zijn 11 zaken nog in behandeling, wordt nog gewacht op de reactie van de betrokkene, etc.
* Hebben 58 personen een definitieve beoordeling gekregen dat ze geen Nederlander zijn geworden.
* Hebben 5 personen een definitieve conclusie gekregen dat ze toch wel Nederlander blijken te zijn.

Daarop hebben 22 van die 58 personen de rechter verzocht hun Nederlanderschap vast te stellen. Op grond van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap kan elke belanghebbende (bijvoorbeeld, iemand die solliciteert voor een militaire functie bij de Nederlandse Krijgsmacht) door de rechter laten vaststellen of hij Nederlander is.
* 1 van die verzoekschriften is door de indiener ingetrokken
* 15 werden door de rechter afgewezen.
* Bij 2 van hen stelde de rechter vast dat ze wel Nederlander waren geworden.
* 4 zaken lopen nog.

In 52 ( = 58 - 2 - 4 ) gevallen is dus vast komen te staan dat een naturalisatiebesluit er niet toe geleid heeft dat de aanvrager Nederlander werd, omdat de naam niet klopte. De naam die op het door Beatrix getekende Koninklijk Besluit stond, was niet de echte naam van de aanvrager. Andersom geredeneerd - de naam van de persoon aan wie het Nederlanderschap was verleend, bleek de naam van een niet-bestaand persoon.



Ik moet nog twee dingen toevoegen.
Bij het debat van 16 mei 2006 heeft Minister Verdonk toegezegd aan kamerlid Van der Vlies (SGP), dat ze zou onderzoeken of het wettelijke systeem betreffende nationaliteit en identiteit veranderd zou moeten worden.

In haar brief aan de kamer van dinsdag 27 juni 2006 schrijft minister Verdonk ook nog dat ze nu zal beginnen aan dat onderzoek, dat ze in het najaar erover hoopt te berichten en dat alle zaken met onjuiste persoonsgegevens waarin nog geen definitief oordeel is gevormd zullen worden aangehouden totdat dat onderzoek is afgerond.

Dat geldt dus voor 11 zaken waarin de IND nog geen definitief besluit heeft genomen, en mogelijk ook voor de zaken die nog bij de rechter liggen.

Het tweede dat ik moet toevoegen betreft de uitspraak die de Hoge Raad vandaag deed, en die volgens mij een duidelijke omslag betekent. 



In 1993, tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië, kwam een omstreeks 29-jarige inwoner van dat land als vluchteling naar Nederland. In 1999 werd hij genaturaliseerd.

In mei 2004 kreeg het Ministerie van Justitie informatie, dat deze persoon zou hebben gelogen over zijn naam, geboorteplaats en de namen van zijn ouders. Het werd onderzocht en in oktober kreeg hij de bekende brief dat hij nooit Nederlander was geworden, omdat zijn echte naam niet in het naturalisatiebesluit stond.

Vervolgens diende hij een verzoek tot vaststelling van zijn Nederlanderschap in bij de rechtbank. Dat is de procedure op basis van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Verrassenderwijs kreeg hij op 28 april 2005 gelijk van de rechtbank. Eerdere uitspraken in min of meer vergelijkbare gevallen hadden namelijk tot een afwijzing geleid. De Hoge Raad had toen nog nooit over een dergelijke situatie een uitspraak gedaan.

Op 11 november 2005 deed de Hoge Raad uitspraak in een zaak van een man uit Irak, die in beroep was gegaan, nadat de rechtbank had geoordeeld dat zijn naturalisatie ongeldig was, omdat er een verkeerde naam was gebruikt. Die man had gezegd dat hij indertijd een valse naam had gebruikt uit angst voor repressailles van de kant van het bewind van Saddam Hoessein tegen zijn familieleden.

De Staat was in beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank over die man uit Joegoslavië.

Op 22 mei 2006 werd op www . rechtspraak . nl de Conclusie (dat is een soort openbaar advies) van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda gepubliceerd. Die concludeerde precies in de lijn van het arrest van 11 november 2005. Populair gezegd hield dat in: 

Citaat:
Als er een Koninklijk Besluit wordt bekendgemaakt waarin staat dat de heer Jansen Nederlander is geworden, dan heeft dat geen gevolgen voor de heer Pietersen, ook al heeft de heer Pietersen zich bij de burgerlijke stand ingeschreven als "Jansen" en onder die naam een naturalisatieverzoek ingediend. Het Koninklijk Besluit blijft zonder rechtsgevolg.


Vice-President Fleers en raadsheren De Savornin Lohman, Kop, Van Oven en Van Schendel kwamen vandaag tot een andere uitspraak.

Zij stelden, evenals de rechter in eerste instantie, dat artikel 14 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, dat in 2000 is aangenomen en op 1 april 2003 in werking is getreden er juist voor dient om optimale duidelijkheid te verkrijgen over wie er wel of niet (of niet langer) Nederlander is en vanaf welk moment. Artikel 14 geeft de mogelijkheid dat de minister het Nederlanderschap intrekt, als het op basis van valse informatie was verleend.
Citaat : 

Citaat:
In de Tweede Kamer merkte staatssecretaris Cohen op 17 februari 2000 (Handelingen TK 51-3681) bij de behandeling van het betrokken wetsvoorstel 25891 het volgende op: "Het maatschappelijk belang van het bezit van een nationaliteit is groot. De verkrijging en het verlies ervan moeten met de grootst mogelijke zorgvuldigheid en met de grootst mogelijke zekerheid behandeld worden. Zekerheid, zowel over het feit van de verkrijging of het verlies, als over het tijdstip waarop die verkrijging of dat verlies intreedt. ... Ook bij het verlies van het Nederlanderschap moet die zekerheid in acht worden genomen. De artikelen 14 en 15 trachten dat te garanderen."


De Staat redeneert: als de naam op het naturalisatiebesluit niet klopt, heeft het besluit geen effect. De rechtbank zei daarover: 
Citaat:
Die rechtsfiguur berustte op jurisprudentie van deze rechtbank die voorafgaand aan de inwerkingtreding van dat artikel 14 is ontwikkeld, toen de RWN nog niet de mogelijkheid kende om een naturalisatie-KB in te trekken, indien (blijkt dat) de naturalisatie op basis van valse personalia werd verkregen.


Volgens de Nota naar aanleiding van het verslag van de behandeling van het wetsvoorstel, was het de bedoeling van Artikel 14 om een correctiemogelijkheid te bieden. Als later informatie bekend wordt, die, als die ten tijde van het naturalisatiebesluit bekend was geweest, tot weigering van de naturalisatieaanvraag zou hebben geleid, dan zal het Nederlanderschap worden ingetrokken. Anders niet. "...ook indien betrokkene aanvankelijk valse documenten heeft overgelegd en alsnog echte documenten produceert met dezelfde inhoudelijke gegevens, ..." is het uitgangspunt, dat het Nederlanderschap wordt ingetrokken, en de betrokkene vervolgens direct een nieuwe aanvraag kan doen met de echte documenten. Dan staat er: 
Citaat:
"Is de intrekking echter als niet opportuun of disproportioneel te bestempelen, dan zal daarvan worden afgezien."


Dan volgt, wat volgens mij het kernpunt van het arrest is: 
Citaat:
In het licht van dit alles moet worden aangenomen dat de regeling van art. 14 lid 1 mede betrekking heeft op gevallen als het onderhavige, waarin de aanvrager zijn personalia niet juist heeft opgegeven en het naturalisatiebesluit hem derhalve niet met de juiste personalia aanduidt, doch wel duidelijk is op welke fysieke persoon het besluit betrekking heeft.


Vervolgens beperkt de Hoge Raad deze regel echter tot naturalisaties die plaatsvonden na de inwerkingtreding van de gewijzigde Rijkswet op het Nederlanderschap, dus na 1 april 2003. Want, zo redeneert de Hoge Raad, volgens de gangbare jurisprudentie had voor die datum een naturalisatie op basis van een (valse) naam geen gevolg voor iemand die in werkelijkheid een andere naam had. Het zou te ver gaan om te redeneren dat die personen dankzij de nieuwe wet op 1 april 2003 plotseling met terugwerkende kracht Nederlander zouden zijn geworden, terwijl ze op - zeg - 31 maart van dat jaar volgens het gangbare recht geen Nederlander waren.

Het cassatieberoep van de Staat tegen de man uit (voormalig) Joegoslavië, wordt dus toegewezen, maar de zaak wordt naar het Gerechtshof verwezen, zodat de betrokkene nog de kans krijgt om "bijzondere omstandigheden" naar voren te brengen, waarover het arrest van 11 november 2005 spreekt.

Het arrest [korte beschrijving]:
Een vóór 1 april 2003 gegeven naturalisatiebesluit dat berust op valse of fictieve persoonsgegevens heeft geen rechtsgevolg behoudens bijzondere omstandigheden die de aanvrager desondanks voldoende identificeerden. 
JL

Geen opmerkingen:

Een reactie posten