zondag 17 september 2006

Regensburger Rede

Het zesdaagse bezoek van Paus Benedictus XVI aan zijn geboortestreek heb ik slechts zijdelings gevolgd via de Duitse televisie. De welkomsttoespraak van minister-president Stoiber, waarin hij benadrukte dat Beieren Rooms is en de paus Beiers, heb ik life gezien. Maar van het pauselijk college aan de universiteit van Regensburg heb ik pas kennisgenomen, nadat opgewonden moslimbroeders de wereld er op attendeerden. Deze site heeft een link naar het Vaticaan, dus de tekst was snel gevonden.

Het college van de paus vind ik boeiend en leerzaam. De paus betoogt dat theologie als echte wetenschap thuishoort aan de universiteit in dialoog met alle wetenschappen (Universitas scientiarum) en dat geloof het niet moet hebben van dwang maar van overtuiging en verstand. Als uitgangspunt citeert hij daarbij uit de door professor Theodore Khoury van Münster uitgegeven Dialogen van de geleerde Byzantijnse keizer Manuel II Palaeologos met een Perzische geleerde over de waarheden van het Christendom en de Islam. De keizer heeft de in 1391 gehouden dialogen vermoedelijk opgeschreven tijdens de belegering van Constantinopel (Byzantium, Istanboel) tussen 1394 en 1402. De context is dus de dreigende val van het christelijke rijk door de oprukkende Islam. In de zevende gespreksronde, waarin ze over de Jihad komen te spreken, de heilige oorlog, staat het gewraakte citaat waarover nu zoveel ophef is ontstaan. De paus zegt:

De keizer wist natuurlijk dat er in de Koran (Sura 2:256) staat: ‘geen dwang in geloofszaken’ - het is één van de verzen uit de tijd waarvan kenners zeggen dat Mohammed nog machteloos en bedreigd was. Maar de keizer kende natuurlijk ook de in de Koran neergelegde, later ontstane bepalingen over de heilige oorlog. Zonder zich met details als het verschil in behandeling van ‘schriftbezitters’ en ‘ongelovigen’ in te laten, wendt hij zich gewoonweg in verbazend ruwe, ons verrassend ruwe vorm met de centrale vraag naar de verhouding van religie en geweld tot zijn gesprekspartner. Hij zegt: [“und ich zitiere”] “Toon mij toch wat Mohammed aan nieuws gebracht heeft en dan zul je alleen slechte en onmenselijke zaken vinden, zoals dit, dat hij voorgeschreven heeft het geloof dat hij predikte met het zwaard te verdedigen”. Nadat hij zo toegeslagen heeft, legt de keizer dan diepgaand uit waarom geloofsverbreiding door geweld dwaasheid is. Het is in tegenspraak met het wezen van God en het wezen van de ziel. “God heeft geen genoegen aan bloed”, zegt hij “en het gaat tegen Gods wezen in om niet volgens het verstand, niet ‘logisch’ te handelen. Het geloof is de vrucht van de ziel, niet van het lichaam. Wie iemand tot geloof brengen wil, heeft de gave nodig van een goede rede, een juist denken, niet van geweld en dreiging”.
De gewraakte uitspraak over Mohammed is een eeuwenoud citaat (“und ich zitiere”) en geeft niet de mening van de paus weer, al neemt hij er ook niet helemaal afstand van. Het is voor de paus echter alleen maar een opstapje naar het centrale citaat, waar de keizer zegt: “Niet met verstand (Logos) te handelen, is strijdig met het wezen van God”. Logos betekent zowel ‘verstand’ als ‘woord’, de Rede die scheppen en meedelen kan. Het Johannesevangelie begint er mee: “In den beginne was het Woord (Logos) en het Woord was bij God en het Woord was God”. Hier treffen het Joodse en het Griekse denken elkaar. Beide proberen de wereld te ontmythologiseren, de mythische krachten van de natuur te overwinnen.

Hiermee komt de paus tot de kern van zijn verhaal: “Deze ontmoeting tussen het bijbels geloven en het Griekse filosofische vragen is niet alleen in de godsdienstgeschiedenis maar ook in de wereldgeschiedenis een beslissend gebeuren. Als men deze ontmoeting beziet, is het niet verwonderlijk dat het christendom ondanks zijn oorsprong en belangrijke ontwikkeling in het Oosten tenslotte toch zijn voor de geschiedenis beslissende vorming in Europa heeft gevonden. We kunnen het ook omgekeerd zeggen: deze ontmoeting, waar ook nog de erfenis van Rome bijkomt, heeft Europa geschapen en blijft de grondslag van datgene wat men met recht Europa kan noemen.”

Er is volgens mij dus best enige reden tot opwinding in de islamitische en niet-westerse wereld. We raken hier immers direct aan vragen van westerse superioreit en imperialisme en de ‘achterlijkheid’ van de islamitische cultuur. Is de Joods-Christelijk-Hellenistisch-Romeins-Europees-Amerikaanse cultuur de enige en noodzakelijke ontwikkelingsgang die leidt tot een betere wereld voor iedereen? Door de Regensburger Rede van de paus en de reacties erop ben ik voor het eerst geneigd toe te geven dat er sprake is van een ‘clash of civilizations’, een botsing van beschavingen. In elk geval is er sprake van een grote spanning tussen ‘oost’ en ‘west’. Het wordt er niet makkelijker op als oost en west steeds geweld nodig menen te hebben om hun vreedzame bedoelingen duidelijk te maken.

Onthellenisering
Paus Benedictus stelt dat de kritisch gereinigde Griekse erfenis wezenlijk tot het christelijk geloven behoort. Daartegenover staat de oproep tot onthellenisering, die sinds de Renaissance in toenemende mate de theologie beheerst. De paus ziet drie golven van onthellenisering.

Ten eerste de Reformatie, die het geloof losmaakte uit het filosofische systeem en teruggreep op de bron, de Bijbel, Sola Scriptura. Vervolgens maakte de filosoof Emanuel Kant het geloof los uit het denken en zag geloof en rede als twee verschillende werelden.

De tweede onthelleniseringsgolf was de liberale theologie uit de 19e en 20ste eeuw. In de Schriftkritiek ging men op zoek naar de werkelijke Jezus van Nazareth, die geen godheid was maar brenger van een mensvriendelijke moraal. Het geloof werd weer in overeenstemming gebracht met het moderne denken.

De derde onthelleniseringsgolf vindt plaats in de huidige multiculturele wereld. De verbinding van de bijbelse boodschap met de Griekse cultuur kan men andere culturen niet opleggen. De paus is het hier slechts ten dele mee eens. Hij wijst er op dat het Nieuwe Testament in het Grieks geschreven is en de aanraking van de Griekse geest in zich draagt. Er zijn lagen in de ontwikkelingsgang van de oude kerk die niet in alle culturen mee hoeven te gaan. Maar belissende basiswaarden, zoals de samenhang tussen het geloof en het zoeken van het menselijk verstand, behoren tot het geloof zelf.

Brede Rede
De paus is echter van mening dat de Rede meer omvat dan wat in de mathematische natuurwetten (Plato, Descartes) en door ervaring en experimenten (empirisme) kan worden vastgesteld. Als dat de hele wetenschap is, dan doet de mens zichzelf te kort. Want dan kunnen de wezenlijke menselijke vragen, naar ons “Woher und Wohin”, de vragen van religie en ethiek, niet meer in de gemeenschappelijke ruimte van de wetenschap aan de orde komen. Deze belangrijke vragen worden dan geheel teruggedrongen naar het subjectieve.

Deze “Selbskritik der modernen Vernunft”, zelfkritiek van de Rede, betekent niet dat men terug moet gaan naar vóór de Verlichting en afscheid moet nemen van moderne inzichten. De wetenschap streeft naar gehoorzaamheid aan de waarheid en dat is ook een grondhouding die tot het wezen van het christelijk geloof behoort.

In de westelijke wereld heerst de mening dat alleen de positivistische rede universeel is. Maar door de religieuze culturen in de wereld wordt juist de uitsluiting van het goddelijke uit de universaliteit van de rede als strijdig met hun diepste overtuigingen gezien. Rationaliteit die religie terugdringt tot een subcultuur is niet in staat tot een dialoog der culturen. Een dialoog die wij dringend nodig hebben, aldus de paus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten