vrijdag 17 mei 2013

Tekort weggemoffeld

Begin 2012 heeft het dorpshuis en cultuurhuis De Wiese in Schalkwijk zijn deuren geopend. De welzijnsorganisatie Van Houten & Co heeft de opstart begeleid en het werk inmiddels overgedragen aan het nieuwe stichtingsbestuur van het dorpshuis. Het dorpshuis kampt met een exploitatietekort: €5.712 over 2011 en €43.605 over 2012. Dit schrijven burgemeester en wethouders 8 mei in een brief aan de gemeenteraad. Het College van B&W meldt dat een deel van het tekort is gedekt door het resterende budget van Van Houten & Co voor De Wiese en dat de rest van het tekort is verwerkt in de gemeentelijke jaarrekening over 2012.

SGP-raadslid Gijs van Leeuwen maakt zich boos over de gang van zaken. Hij vindt dat het College het tekort probeert weg te moffelen in de jaarcijfers. In een e-mail wijst hij er op dat wethouder Herman Geerdes al eerder met excuses en een gele kaart is weggekomen uit het debat. De wethouder zou de gemeenteraad voortaan tijdig informeren en het tekort niet verder laten oplopen. Onder die voorwaarden heeft de Raad in 2011 een extra krediet verstrekt van €23.000 om het exploitatietekort te dekken en dat zou genoeg zijn. Nu is het tekort weer verder opgelopen en lijkt het College te willen verhullen dat een groot tekort, meer dan €40.000, wordt weggeboekt in de jaarrekening. Gijs van Leeuwen wil de wethouder hierover vragen stellen tijdens het rondetafelgesprek van 28 mei en daarna bezien of hij de gemeenteraad hierover in juni een oordeel wil laten vellen. De SGP wil er geen misverstand over laten bestaan te hechten aan het voortbestaan van De Wiese, maar vindt dat het College ernstig tekort is geschoten.

Bron: e-mails Gijs van Leeuwen (SGP) 9 maart en 17 mei; collegebrief 8 mei.

Aanvulling: 
Wethouder Herman Geerdes verwerpt de kritiek dat hij niet bovenop de zaak heeft gezeten en de raad niet voldoende of tijdig zou hebben geïnformeerd. Dit antwoord stelde de heer Gijs van Leeuwen van de SGP niet tevreden en hij diende een motie in waarin het handelen van de wethouder wordt betreurd. Deze motie haalde in de gemeenteraad echter geen meerderheid.

woensdag 15 mei 2013

Naamwoordstijl

Margreet Onrust toont in haar promotieonderzoek aan dat de hanteerbaarheid van het advies om de naamwoordstijl te vermijden voor beginnende schrijvers problematisch is. De schrijfadviesboeken geven geen goed beeld van wat naamwoordstijl nu eigenlijk is en het advies is niet samenhangend. Ook is het advies om naamwoordstijl te vermijden erg algemeen geformuleerd: het advies is hetzelfde voor uiteenlopende soorten teksten. Verder is het advies niet adequaat te noemen als gekeken wordt naar de manier waarop schrijvers - beginnende maar ook geoefende – het stijlmiddel in de praktijk toepassen.

Naamwoordstijl is een verzamelterm voor formuleerkeuzes die naamwoorden (in plaats van werkwoorden) inzetten. Bijvoorbeeld: ‘onze doelstelling is behoud en herstel van steden’ [naamwoordelijk: ‘doelstelling’, ‘behoud’, ‘herstel’] en niet: ‘wij willen steden behouden en herstellen’[ werkwoordelijk: ‘willen’, ‘behouden’, ‘herstellen’].

Verder ontdekte Onrust dat beginnende maar ook geoefende schrijvers de naamwoordstijl wel degelijk blijken te gebruiken ondanks het advies om dit stijlmiddel te vermijden, en dat beginnende schrijvers lang niet de fouten met naamwoordstijl maken die de schrijfadviseurs verwachten. Bovendien blijkt uit het gebruik van de naamwoordstijl in academische teksten en voorlichtingsteksten dat schrijvers voor verschillende soorten teksten verschillende aanwijzingen moeten krijgen voor het inzetten van naamwoordstijl.

De onderzoeksresultaten van Onrust zijn belangrijk voor de schrijfadviespraktijk in Nederland omdat de onderzoeksresultaten suggereren dat de gebruikelijke structuur van de advisering aan beginnende schrijvers herzien moet worden.

Meer informatie over het proefschrift in VU-DARE

donderdag 9 mei 2013

Zeuren


"Je blijft daar toch niet de hele dag over zeuren?", vroeg Maria met irritatie in haar stem. Ik had nog niets gezegd. Hoe wist ze wat ik voelde?

Het was in Rheinauwe, het grote park aan de Rijnoever in Bonn, waar ik toen woonde. Het was een feestdag en er waren vrolijke festiviteiten in het park en marktkramen. Ik had lang stilgestaan bij deze postzegelhandelaar, terwijl Maria en de kinderen langzaam verder liepen. Mijn oog was gevallen op een dikke ordner met enveloppen, soms de brieven er nog bij. Bij elk blad stond de prijs van de postzegel. Daar ging het deze handelaar natuurlijk om, want wie zou nou geïnteresseerd zijn in oude enveloppen, brieven en kaarten?

Het waren brieven van Duitse frontsoldaten aan thuis en brieven van het thuisfront gestuurd naar veldpostadressen. Lang en langzaam bladerde ik door de map, niet wetende wat ik moest doen. Ik had een schat in handen, een schat vol emoties en oorlogsgeschiedenis. Ik moest er vandaag weer aan denken, toen ik een documentaire zag van de Joodse Omroep over Saul Friedländer, die onder andere dagboeken van oorlogskinderen verzamelde.

Maria en de kinderen waren al veel verder. Maria had mij wel zien aarzelen. Niet wetende wat te doen, liet ik het er bij en volgde de anderen. "Je blijft daar toch niet de hele dag over zeuren?", vroeg Maria, terwijl ik nog niets gezegd had. Ze had gezien hoe belangrijk dit voor mij was. Natuurlijk had ik een bod moeten doen op de hele map, desnoods zonder de postzegels. Bijna 20 jaar later zeurt dat nog door mijn hoofd.