vrijdag 22 december 2017

Psalm 23

Psalm 23 is de meest gelezen bijbeltekst op debijbel.nl, de site van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG). Een beetje bijbelkenner zal dat niet verbazen. Het is het bekende lied: "De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water, hij geeft mij nieuwe kracht...". 

In de top 10 van zoektermen zijn "vrouw" en "vrouwen" gestegen met stip. De redactie reageert hierop door meer artikelen te plaatsen over vrouwen in de Bijbel, bijvoorbeeld biografieën van Ester en Febe en over het dagelijks leven en religieuze taken van vrouwen. 


Psalm 23 staat ook vermeld op het graf van mijn - eeuwig jongere - broer Johan in Barneveld. De grond daarvoor was zijn eigen 'hertaling', die hij 7 juni 2010 op zijn ziekbed schreef. Hij geeft er zelf een uitleg bij op zijn weblog. Johan is op 6 september 2010 overleden. Zijn 'webpresence' is nog te vinden onderaan mijn contact-pagina.  


maandag 18 december 2017

Meneer Van Dalen Geeft Geen Antwoord

Het CDA heeft goede kandidaten voor de Houtense raad. Toch koos de partij Kees van Dalen tot lijst­trekker. De kandidaat die uitblinkt door gebrek aan kennis van de wet, de dossiers en van wat er onder de bevolking leeft. Begin november heb ik hem een brief geschreven:

“Het gaat mij niet zozeer om je beleid – dat kan goed of slecht zijn – maar je gebrekkige functioneren, je gebrek aan dossierkennis, je gebrek aan inzicht in de gevolgen van je beleid voor het leven van de burgers, je gebrek aan inlevings­vermogen, je gebrek aan feedback en je gebrek aan wetskennis. Het is mooi geweest en een goed moment om eervol afscheid te nemen en terug te kijken op het goede dat je ook hebt gedaan. Doe ons en jezelf geen nieuwe periode aan. Wees geen oorzaak van conflict. Ik hoop dat als de lijst bekend gemaakt wordt, jouw naam er niet op staat en er geen discussie hoeft te ontstaan rond jouw persoon. Dank je wel als je dat wijze besluit hebt genomen.”

Als geïnteresseerd burger en als politiek correspondent heb ik jarenlang de raads- en commissie­vergaderingen en persgesprekken gevolgd en daarvan consciëntieus en onafhankelijk verslag gedaan. In 2014 moest ik als kleine zelfstandige onder meer om gezondheidsreden een beroep doen op bijstand. Die betaal ik overigens zelf uit mijn pensioen. Houten heeft onder het motto verdeel en heers de kennis over bijstand voor zelfstandigen uitbesteed aan Utrecht en de uitvoering van de bijstandswet aan WIL in Nieuwegein. Als zelfstandige kan je je niet verzekeren als je iets mankeert en kom je ook niet in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheids­­uitkering als je vanwege arbeidsongeschiktheid (tijdelijk) niet voldoende uren kunt maken. Iemand in loondienst is nog steeds in loondienst als hij zich ziek meldt, maar een zieke ondernemer bestaat niet: tijdens je ziekte ben je geen ondernemer en heb je dus ook geen recht op bijvoorbeeld de arbeidsongeschiktheidsregeling IOAZ. Nadat Utrecht mij had afgewezen, kreeg ik in tweede instantie bij WIL in Nieuwegein toch recht op aanvullende bijstand. WIL liet mij wel direct bij de intake al weten geen budget te hebben om mij te ondersteunen richting werk of re-integratie. Hoewel ik daarover teleurgesteld was, kon ik dat wel billijken. Hoeveel moet je investeren in een 60+-er? Ik mocht het zelf proberen en kreeg daarbij een beperkte ruimte om werk aan te nemen, waarbij uiteraard elke verdienste van mijn uitkering werd afgetrokken. Daarmee kon ik aan de slag.

In 2015 werd de kostendelersnorm ingevoerd. Meerdere volwassenen in huis kunnen kosten delen en krijgen daarom een lagere uitkering. Kamerverhuur is daarvan uitgezonderd, omdat een verhuurder nou eenmaal geen kosten kan delen met de huurder, die zijn klant is. Hij moet leveren wat er in het huurcontract staat en mag ook niet zomaar aan de huurprijs morrelen. Beiden genieten bescherming van de wet. Sinds 2000 verhuur ik een kamer, inmiddels de vijfde huurder op rij, steeds mensen die hier als vluchteling zijn gekomen.

Maar vanuit WIL kreeg ik begin 2015 signalen dat er dagelijks heftige discussies plaatsvonden tussen de uitvoerders, die gewoon de wet wilden uitvoeren, en juristen die het wetsartikel over de kamerhuur gedeeltelijk buiten werking wilden stellen door een eigen uitzonderingsbepaling. Daarom heb ik direct en nog vóórdat het bestuur van WIL een besluit had genomen, contact opgenomen met wethouder Kees van Dalen om hem te wijzen op de strijdigheid met de wet en de grote gevolgen die dit zou hebben voor mensen als mij en mijn huurder. De wethouder gaf geen enkele reactie.

Niet lang daarna besloot het dagelijks bestuur van WIL tot de gevreesde beleidsregel. Onder het besluit stond maar één bestuurlijke handtekening: die van Kees van Dalen. De bescherming die de wet mij bood werd daarmee ongedaan gemaakt. Mijn bijstandsnorm werd verlaagd, op zich niet eens zo erg, maar de beschikking om te mogen werken was daaraan gekoppeld. Dit betekende dat ik nauwelijks nog werk mocht aannemen. Als ik in buurgemeente Utrecht was blijven wonen, had ik gewoon aan het werk mogen gaan en mijn leven weer kunnen opbouwen. Maar door het beleid van Kees van Dalen was mijn re-integratie vrijwel kansloos geworden.

Opnieuw nam ik contact op met de gemeente en nu mocht ik op gesprek komen bij Kees van Dalen en een ambtenaar. Tot mijn grote schrik bleken geen van beiden ook maar enig inzicht te hebben in de wet. De ambtenaar had vanuit Houten nog wel even met Nieuwegein gebeld, maar was daar niet veel wijzer van geworden en de wethouder zweeg in alle talen. Hij begreep niet waar het om ging. Aan het eind van het gesprek was het enige wat de wethouder kon uitbrengen: “je vindt mij toch niet verantwoordelijk?” Ik barstte in tranen uit. Er stond maar één handtekening onder het besluit, de zijne. Als hij daar niet op kon worden aangesproken, wie dan wel?

Mij restte niets anders dan de rechter in te schakelen. Na een lange en slopende juridische procedure sprak uiteindelijk de rechter uit dat ook een wethouder zich aan de wet moet houden en dat zijn besluit daar niet aan voldoet. Dankzij de rechter mocht ik mijn lopende werk afmaken en heb ik daarna ook veel meer ruimte gekregen om weer aan het werk te gaan. Mijn re-integratie moest ik nog steeds zelf regelen, maar Kees van Dalen kon mij daar niet meer van afhouden.

Verschillende raadsleden, o.a. van de ChristenUnie en GroenLinks, hebben Kees van Dalen binnen en buiten de raadszaal herhaaldelijk vragen gesteld over deze kwestie (overigens niet op mijn verzoek). Steeds reageerde hij geïrriteerd en afwijzend. Voor verantwoording moet je niet bij Kees van Dalen zijn. Wethouder Kees van Dalen van Houten is, vindt hij zelf, niet verantwoordelijk: die handtekening is van voorzitter Kees van Dalen van WIL in Nieuwegein. En daar heeft de raad niks mee te maken.

Steeds weer hoor ik hem zeggen: “Je vindt mij toch niet verantwoordelijk?” Steeds zie ik hem worstelen met zijn dossiers. Dan denk ik: vergeef het hem, want hij weet niet wat hij doet. Het verbaast me dat het CDA hem op nummer 1 heeft gezet. Het CDA heeft beter in huis. In het verleden heb ik als burger eens een beroep gedaan op CDA-wethouder Brandsen van Utrecht, de latere burgemeester van Houten. Hij luisterde, begreep, greep in en gaf feedback. Uiteindelijk werd mijn probleem hierdoor keurig binnen de regels opgelost. Van Dalen is geen Brandsen. Ik hoop dat er voldoende tegenkrachten zijn binnen en buiten het CDA om te voorkomen dat hij opnieuw wethouder wordt en God verhoede dat hij het weer voor het zeggen krijgt bij WIL.

Kees van Dalen is een lieve jongen. Die laat je buiten spelen. Maar niet met mensenlevens.

vrijdag 15 december 2017

Wintertijd

Bijna de helft van de Nederlanders wil de wintertijd afschaffen. Dit blijkt uit een onderzoek van een beddenboer, waarbij 1250 respondenten werden ondervraagd over de wintertijd. Verder blijkt uit het onderzoek dat jongeren graag uitslapen - what's new - en dat mensen in de winter niet minder slapen maar wel humeuriger en minder actief zijn.

Het is heel merkwaardig dat het onderzoek alleen spreekt over "het afschaffen van de wintertijd" en met geen woord rept over de "zomertijd". Wintertijd is de standaard-tijd, het verschuiven van de klok betreft de zomertijd. De standaard klok wordt in principe bepaald door het moment waarop de zon het hoogst staat, dat noemen we "mid-dag"" of noen, ofwel 12 uur. De rest van de uren verdelen we daar omheen.

Ook onze standaard-tijd is al afwijkend van "normaal", omdat we ooit zijn overgegaan op Middeleuropese tijd (MET). Zeg maar Berlijn-tijd in plaats van Amsterdam-tijd. Bij onze standaard klok, de wintertijd, staat de zon dus niet het hoogst boven Nederland maar boven Duitsland. Met de zomertijd verschuiven we de klok nóg een stukje verder, de zon komt nóg wat later aan en verdwijnt daardoor ook wat later, wat extra lange avonden oplevert. Ik hou daar van, als zonaanbidder en avondmens, maar anderen haten die verschuiving van de tijd. De vraag zou dus moeten gaan over het afschaffen van de zomertijd. Het idee om de wintertijd, dus de standaard-tijd af te schaffen brengt ons wel heel ver af van de werkelijke zonnestand. We verhuizen dan denkbeeldig naar het Oosten.

Hier loopt een andere vraag doorheen. Wat vind je van de winter? Sommigen zijn dol op die knusse tijd, anderen - zoals ik - kunnen slecht tegen de korte, donkere dagen. Maar om de winter af te schaffen zullen we toch echt een eind naar het Zuiden moeten verhuizen.

Het onderzoek is hier te vinden:
https://www.bedden.nl/blog/helft-van-de-nederlanders-klaar-met-de-wintertijd/

Jongensdroom

Een jongensdroom is uitgekomen. Of toch niet? Waar dromen jongens van als je vraagt wat ze later willen worden? Brandweerman, dokter, piloot? Vanaf mijn achtste droomde ik er van om dominee te worden, theoloog. Al vóór m'n tienerjaren had ik m'n studie helemaal uitgestippeld: ik zou naar de theologische hogeschool in Kampen gaan of misschien naar de Vrije Universiteit in Amsterdam. Deze droom hield ik vol tot m'n veertiende, tot ik bleef zitten op het gymnasium en onder de voet gelopen werd door de mammoet, het nieuwe onderwijsstelstel van Cals met z'n mavo, havo en vwo. Ook verloor ik het geloof van m'n jeugd en voor de vacature van dominee geldt toch nog wel dat "geloof strekt tot aanbeveling". Rond m'n twintigste volgde ik het basisjaar van het Nederlands Bijbel Instituut NBI in Bosch en Duin, dat later is opgegaan in de theologische faculteit van Windesheim. Maar een theoloog ben ik nooit geworden.

Daarom was ik nogal verrast door de aftiteling van de kerstfilm 'Het licht van de wereld', waarvan ik deze week vanuit Amerika de link kreeg toegestuurd. Daar sta ik toch echt als theoloog vermeld. Nou ben ik oud genoeg om bij het zien van een film te beseffen: dat spelen ze maar.

Hoe is dit zo gekomen? Vorig jaar heb ik in opdracht van Rob Vermeulen (studio Robbo Music) en zijn Amerikaanse opdrachtgevers de proofing (correctie) gedaan van de audiobijbel Het Boek en vier speelfilms. De vier films volgen de letterlijke tekst van de vier evangeliën. Het klopt wel dat ik voor deze audiobijbel en de speelfilms 'theologische adviezen' heb gegeven, zoals: waar ligt het accent, afhankelijk van de betekenis en context, maar dat maakt mij nog geen theoloog. Ook al ontdekte ik nogal wat fouten in de Bijbel, dat wil zeggen in Het Boek. De copyrights van deze parafraserende bijbelvertaling berusten bij een Amerikaans bijbelgenootschap, Biblica in New York, dat mijn 'errorbase' met tekstcorrecties heeft overgenomen in hun database voor een volgende revisie van de tekst. Op de aftiteling van de vier evangeliefilms staat, als ik mij niet vergis, vermeld dat ik theologisch en taaladvies heb gegeven en dat klopt nog wel. Ik heb ook wel eens een leiding aangesloten, al ben ik geen loodgieter. Bij het verkrijgen van de opdracht heb ik voor de Amerikaanse opdrachtgevers vrij precies aangegeven wat ik kan en niet kan ("teacher nor preacher", zie http://blog.stylo.nl/2016/07/proofing.html). Het echte werk is gedaan door Rob Vermeulen en zijn stemacteurs.

Onlangs is van deze vier speelfilms - in een mix van oud en nieuw materiaal - een kerstversie gemaakt en daarvoor heb ik eind september, dit keer in opdracht van een organisatie in Florida, opnieuw de proofing van de voice-over gedaan. Deze week kreeg ik het resultaat toegestuurd. Aan het eind van de film zag ik dat ik nog net niet ben bevorderd tot hemelse zaligheid, maar wel tot theoloog. A dream come true? Het is niet te filmen. Je moet niet álles geloven.



dinsdag 12 december 2017

Houten-Zuid 20 jaar

Vandaag woon ik 20 jaar in Houten. Vanavond vier ik dat met mijn buren. Daarvoor woonde ik 16 jaar in Utrecht, waarvan 14 jaar in de binnenstad. Dan wordt het tijd om naar één van de omliggende rustieke plattelandsgemeenten te verhuizen. Voor mij kwam natuurlijk maar één plaats in aanmerking, fietsdorp Houten. Ytzen blijft fietsen.

Niet gehinderd door veel tegenspraak, beweer ik de eerste bewoner van de Vinex-wijk Houten-Zuid te zijn. Op 12-12-97 werd mijn woning aan het Geuzenland opgeleverd en ik ben er dezelfde dag nog ingetrokken, nadat ik mijn oude Citroën HY 'patatwagen' de avond ervoor al had volgepakt met de belangrijkste spullen. Het blok achter mij, aan het Stadhoudersland, was weliswaar een week eerder opgeleverd, maar daar was alles nog donker. Dáár was eind november 1997 ook het tentfeest met de bobo's gevierd, maar die waren al weer vertrokken.

In het begin was Loerik 1, zoals het bouwplan heette, een onherbergzaam maanlandschap. De zuidelijke rondweg was er nog niet, de Rietplas en Oosterlaakplas moesten nog afgegraven (of gezogen) worden, ik kon daar nog wandelen door het weiland. In januari 1998 kwam er een houten noodschool aan het eind van mijn straat, waar nu het basketbalveldje is. Hier zaten de openbare, de rooms-katholieke en de protestants-christelijke basisschool gebroederlijk bij elkaar met in totaal zeven leerlingen. Later is in Loerik 1 de openbare basisschool het Ridderspoor gebouwd (waar ik in 2005 mijn 50ste verjaardag vierde) en de andere twee scholen verhuisden van lieverlee naar andere wijken.

Bij de raadsverkiezingen van maart 1998 moest ik naar de Heilige Familieschool in het oude dorp, wat vanuit Zuid nauwelijks te bereiken was. Ik herinner mij hoe ik moeizaam door de modder glibberde om in het oude dorp blanco te gaan stemmen. Van de Houtense politiek wist ik nog weinig.

Zonder rondweg was er natuurlijk ook nog niet de inprikker Het Land. Het Molenland - een fietsstraat door mijn wijk - was nog de Molendijk (een teleurgestelde bewoner heeft tot op de dag van vandaag het oude straatnaambordje nog in zijn tuin staan). De boerderij van de familie Van Wijk, die nu op het sportcomplex de Kruisboog buiten de rondweg ligt, had toen nog zijn oprit naar de Molendijk. Toen het eerste stuk zuidelijke rondweg aangelegd werd, was dat lange tijd een mooi wandelpad voor mijn avondwandelingetje. Onze wijk was alleen te bereiken via de Beusichemseweg en de bouwweg, die nu het fietspad Loeriksepad is.

Uiteraard was station Castellum er nog niet. Dat is er pas gekomen in 2010. Houten-Zuid is weliswaar rondom dit station gebouwd, dat was een voorwaarde in het Vinex-contract, maar de Tweede Kamer besloot de spoorverdubbeling tien jaar uit te stellen, waardoor er geen ruimte was om hier treinen te laten stoppen. Ter compensatie kwam er eerst een minibusje tussen station Houten en het Geuzenland, zonder tussenstops. Route 66. Dat was wel handig, want ik kon vanuit mijn huis zien of de bus er al stond. Bovendien hadden we met de vaste buschauffeur een goede nieuwsvoorziening op wijkniveau. Sinds 2000 verhuur ik een kamer, min of meer bij toeval (van de één komt de ander) telkens iemand die in Sierra Leone geboren is. Als er bij station Houten mensen met een donker uiterlijk instapten die niet wisten waar ze moesten zijn, dan hoefden ze zich daar geen zorgen over te maken. "Die Surinamers zet ik altijd maar bij jou voor de deur af", zei de chauffeur. Hij vergiste zich in de afkomst maar wist wel de juiste bestemming. Helaas verdween deze bus in 2001. Toen kwam er een halte Castellum en reed de bus en later een trammetje van de HTM heen en weer tussen de beide Houtense stations. De letters HTM waren drie keer raak: de tram kwam uit Hannover, waar tijdens de wereldtentoonstelling (daar ben ik ook nog geweest) tijdelijk extra trams nodig waren, was gekocht door de Haagse Tram Maatschappij en door de HTM verhuurd aan de NS, voor de niet bestaande Houtense Tram Maatschappij.

Lang voordat ik in 'Houten-Vinex' kwam te wonen, was ik al druk met de Vinex, de Vierde nota over de ruimtelijke ordening Extra (de wat linksere versie van de Vino, toen Lubbers na de val van zijn kabinet over het Nationaal Milieubeleidsplan de VVD verruilde voor de PvdA). In de Vino was de regio Utrecht een beetje over het hoofd gezien, wat in de aangepaste Vinex ruimschoots werd goedgemaakt, nadat gemeente, universiteit en bedrijfsleven van Utrecht de handen ineen hadden geslagen. Ik dank een belangrijk deel van mijn middelen van bestaan aan de Vinex. Vanuit mijn bureau voor secretariaat en tekstredactie werkte ik veel voor o.a. de gemeente en de regio Utrecht (Regio Beraad Utrecht RBU). Ook redigeerde ik de ontwikkelingsvisie Leidsche Rijn. Voor de onderhandelingen over het Vinex-uitvoeringscontract tussen de Regio en het Rijk was een grote regionale organisatie opgetuigd met zo'n zestien project- en werkgroepen. Ik verzorgde het secretariaat voor drie van die werkgroepen. Het belangrijkste besluit voor Houten in die fase was dat de grootschalige woningbouw niet ten zuiden van het Amsterdam-Rijnkanaal zou komen, het dorp Schalkwijk zou dan veranderen in Schalkstad, maar ten noorden van het kanaal in Houten-Zuid. Het tweede station maar ook de door Houten gewenste aansluiting op de A12 maakten deel uit van de onderhandelingen. Er waren veel discussies of Houten-Zuid een interne rondweg moest krijgen (dus door de wijken heen, met afslagen naar beide kanten, wat goedkoper is en een directere ontsluiting geeft van de binnenste ring, maar veel kruisingen oplevert) of een externe rondweg (buitenom met alle aansluitingen naar één kant, de inprikkers, zo'n rondweg is veel langer en dus duurder). Uiteindelijk kreeg Zuid net als Noord de gewenste rondweg buitenom.

Goed, over de Vinex wil ik een andere keer nog schrijven. Nu moet ik eerst kijken of ik wel koffie en koekjes in huis heb, want vanavond komen de buren op bezoek om eens gezellig over 20 jaar Houten-Zuid te roddelen.

maandag 11 december 2017

Eerste snelsprinter

Al weken geleden had ik in mijn agenda genoteerd dat ik maandagmiddag 11 december met de sprinter van 15:50 uur van Houten-Castellum naar Utrecht Centraal wilde reizen. Om te ervaren. De eerste sprinter vanuit Houten die onderweg nergens stopt. Eigenlijk dus een sneltrein. De trein is is in 7 à 9 minuten van Castellum op Centraal. Hoe zit dat? 

Normaal gaan er vier sprinters per uur, in beide richtingen. De sprinters van Utrecht naar Geldermalsen (en verder naar Tiel en Den Bosch) zitten in de spits overvol. Op de beide stations van Houten stappen heel veel mensen uit. Met ingang van de nieuwe dienstregeling rijdt er een extra sprinter vanaf en tot Castellum. 's Morgens stopt deze trein op elk station tussen Castellum en Centraal (dus Houten, Lunetten, Vaartse Rijn) om daarna in één keer zo snel mogelijk terug te rijden naar Castellum om de volgende stroom op te vangen. In de avondspits is het net andersom, dan stopt de trein van Utrecht naar Castellum op elk station en rijdt zo snel mogelijk naar Utrecht terug. Die eerste 'sneltrein' in de avondspits had ik dus willen pakken. Die rit ging echter niet door, want meteen al op de eerste werkdag moest de NS overschakelen op een uitgedunde dienstregeling vanwege de sneeuw. Dat is niet zo verwonderlijk en een verstandige beslissing. Niet alleen de treinen maar ook het spoor is overvol. Vandaag zou ook het 'spoorloosboek' rijden tussen Amsterdam en Eindhoven beginnen met elke tien minuten een intercity, zes per uur, in beide richtingen. Dwars door Houten rijden in de spits dus voortaan 2x6 intercity's + 2x5 sprinters = 22 treinen per uur! Plus de goederentreinen. Een geweldige opgave om zoveel treinen op zo'n klein en dicht netwerk te laten rijden. Eén kleine vertraging of storing werkt direct door op de rest. Houten-Castellum is voor de extra sprinters het eindstation, want de smalle brug over het Amsterdam-Rijnkanaal kan zoveel treinen niet aan. Toch hebben ook de passagiers naar Culemborg, Geldermalsen en Tiel denk ik straks ook wel profijt van de extra sprinters tussen Utrecht Houten omdat deze een groot deel van de drukte opvangen. Alleen moet je voortaan dus weer goed opletten in welke trein je stapt omdat niet elke sprinter stopt op elk station.

Er moet nog heel veel verbeterd worden aan het Nederlandse spoorwegnet en flink geïnvesteerd. Er gaat nog veel te veel fout. "Bij het eerste sneeuwbuitje", zoals ik soms bagatelliserend lees. Maar vergelijkingen met andere landen, bijvoorbeeld Zweden of Zwitserland, die meters sneeuw aan zouden kunnen, slaan nergens op. Die landen hebben niet zo'n intensief netwerk en hebben andere problemen dan wij. Het specifieke probleem van ons klimaat, voor zowel spoor als wegverkeer, zijn de temperaturen die rond nul blijven schommelen, waardoor het op één en dezelfde dag kan vriezen, dooien en weer bevriezen. Vaak schuift de temperatuur juist tijdens de ochtend- en avondspits door de nulgrens heen. Dat is een heel ander patroon en probleem dan wekenlang stabiele dikke lagen sneeuw.

Maar goed, de nieuwe en nóg intensievere dienstregeling in Nederland ging dus meteen al de eerste dag mis. Een beetje sneu voor de omroeper die moest omroepen dat een sneltrein-sprinter die nog nooit gereden heeft en niemand kent, vandaag helaas niet zal rijden.

donderdag 7 december 2017

Krant cadeau

De dagbladen zijn weer druk bezig zichzelf cadeau te geven. Van meerdere vrienden kreeg ik de vraag of ik gratis een aantal weken dagblad Trouw of de Volkskrant wilde lezen. Vanmiddag ontving ik een mail van de Volkskrant en mocht ik ook zelf iemand acht weken de krant cadeau geven. Een paar uur later kwam daar een tweede email van de Volkskrant overheen met excuses dat deze mail aan mij "als lezer van Trouw" was gestuurd. Nou ben ik op geen van beide kranten geabonneerd en eigenlijk maakt het mij niet uit of ik iemand de Volkskrant cadeau kan doen als lezer van Trouw, de Volkskrant, de Libelle of de Donald Duck. Maar na wat nader onderzoek bleek dat ik helemaal niemand de krant op hun kosten cadeau mag doen. Misschien had dát dan in het mailtje moeten staan en hadden de excuses dáárover moeten gaan.

Er was een tijd dat ik op elk cadeau- of proefabonnement direct ja zei, nog voordat de vraag was gesteld. Soms tot schrik van de medewerkster van het outbound call center, omdat zij helemaal in de war raakte met haar protocol of belscenario. Dat voorziet in talloze routes en schema's met argumenten en tegenargumenten om de potentiële klant tot een ja te verleiden. Als de klant bij de eerste spatie al ja zegt zegt, loopt het gesprek natuurlijk op de eerste regel al uit het scherm.

Tegenwoordig wil ik echter geen of zo weinig mogelijk papieren kranten meer in huis. Het in alle vroegte door weer en wind op pad sturen van bezorgers vind ik sowieso een grove inbreuk op de universele rechten van de mens. Dáár zouden ze eens blauwhelmen of het Leger des Heils op af moeten sturen. En waarom zou ik het gedrukte nieuws van gisteren moeten lezen!? Dat is nog nauwelijks gerijpt... Maar bovenal vind ik het lezen - en bewaren - van grote vellen dubbel gevouwen papier erg onhandig en onnodig. Als ik tegenwoordig een interessant artikel zie, zit het met een paar klikken in mijn leesmap of archief, zonder dat het ruimte inneemt. In Evernote, slechts één van mijn cloud-toepassingen, nader ik nu de 30.000 'notes' zonder dat het me ooit gelukt is om ook maar in de buurt te komen van m'n maandelijkse datalimiet.

Al meer dan een halve eeuw (sinds 28 april 1967 om precies te zijn) bewaar ik trouw oud nieuws en mijn zoldervloer begint inmiddels trekken te vertonen van een Eindhovense parkeergarage. Nou heb ik geen parkeergarage nodig, maar m'n zoldervloer klust bij als plafond van m'n slaapkamer en dat zie ik liever niet op mij af komen.

Een Trouwe vriend heeft voor mij nog bij de krant nagevraagd of hij mij dan een digitaal abonnement cadeau mocht doen, maar daarmee kon de krant de gulle gever niet van dienst zijn. Het paste zeker niet in de fietstassen van de bezorger.

woensdag 6 december 2017

Relikwieën

Gaan de protestanten nou ook al aan relikwieën- en heiligenverering doen? Zowel in het Reformatorisch Dagblad als in het Nederlands Dagblad deze week een artikel over het belang van en 'bewijzen' over het graf van Jezus in de Heilige Grafkerk. Zeker belangrijk in de kerkgeschiedenis. En zeker belangrijk voor het toerisme. Zes traditionele kerkgenootschappen, waaronder de Kopten, delen deze kerk, maar ruziën zo over het beheer dat er nog geen stoel of ladder mag worden verplaatst en een moslim de kerk dagelijks moet openen en sluiten. Het artikel levert geen bewijs dat hier inderdaad het graf van Jezus was (sst, er zijn ook geruchten dat hij is opgestaan), alleen dat er daadwerkelijk een ouder graf was. Deze plek is aangewezen door de heilige Helena, moeder van keizer Constantijn. Zij droomde tijdens haar reis door het Midden-Oosten heel wat af en nam talloze relikwieën mee naar huis, inclusief het kruis waar Jezus aan stierf en de stoffelijke resten van de Drie Koningen. 

Op Facebook reageert Dinie: 
"Dus die wijzen zijn nooit terug naar huis geraakt?"

Mijn antwoord: 
"Ik weet niet waar Helena ze gevonden heeft. Ze zijn met wat omwegen in Keulen terecht gekomen. Voor de wijzen hoeven we dus niet zo ver naar het oosten.
Zie: Historiek (2017, update 2019) Relikwieën van de Drie Koningen "

Veluwehal

En dan schiet mij ineens weer spontaan zo'n datum uit mijn jeugd te binnen:

6 december 1972.

Als ik mij niet vergis, is het 45 jaar geleden dat de Veluwehal in Barneveld werd geopend door prins Claus. Naast de officiële gasten waren willekeurige burgers uit het bevolkingsregister geloot om de opening bij te wonen en ik was daarbij.


Van de ceremonie - was er muziek, waren er toespraken? - kan ik mij niet zoveel meer herinneren, behalve dat prins Claus als nietig mannetje midden in die grote hal een zinnetje uitsprak. Ik weet niet meer wat hij sprak of deed. De Veluwehal was geopend.

De nieuwe Veluwehal was de omgebouwde oude Pluimveehal, waarvan ik het eigenlijk jammer vond dat die verdween. In de grote pluimveehal was elke woensdag de pluimveemarkt, waar het om de kippen ging, dus niemand deed er moeilijk over als je eieren raapte uit de kisten. Op donderdagmorgen was er in de kleinere Eierhal, die het wat langer uitgehouden heeft dan z'n grote broer, de eiermarkt. Daar kon je het eierrapen maar beter laten.

Beide hallen werden ook gebruikt voor evenementen. Ik herinner me de lampionnenoptocht ter gelegenheid van het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus op 10 maart 1966. Vanwege het slechte weer werd de optocht binnen gehouden en zo ongeveer de hele plaatselijke bevolking van ons kiependaarp paste in de pluimveehal. Wij wonnen als gezin een prijs met een prachtig model van Beatrix' kasteel Drakensteyn. Door de raampjes scheen geen kaarslicht maar de knipperende pechlamp van mijn vader.

Op Koninginnedag stelden we ons in de pluimveehal per school in slagorde op met onze versierde fietsen en andere feestelijke kuntselarijen. Voordat de optocht door het dorp begon, zongen we de burgemeester toe. Hij stond hoog op de eerste verdieping van de hal, een groot wit balkon. De burgemeester heette overigens K. van Diepeningen. We zongen enthousiast van de plicht dat ied're jongen zijn eigen meisje kust, houw zee en houd u vroom. Het was mij niet helemaal duidelijk waarom we dat voor de burgemeester zongen, maar ik begrijp wel dat de koningin niet elke keer naar Barneveld kon komen. Wel herinner ik mij bij een andere gelegenheid de aankomst van koningin Juliana voor een Europese landbouwconferentie in de pluimveehal. Het was een regenachtige dag met veel paraplu's. Ook zie ik nieuwslezer Jan Gerritsen van het NTS-Journaal lopen met lange jas en paraplu.

Elk jaar was er de landbouwtentoonstelling Gallinova ('nieuwe haan'), waarvan ik lange tijd gedacht heb dat deze speciaal voor de schooljeugd werd georganiseerd. Bij binnenkomst van de hal was er altijd een prachtige kunstmatige tuin met vijver, kippen en konijntjes. Ook zie ik de wonderbaarlijke broed- en eiersorteermachines van de Moba, machinefabriek Mosterd Barneveld. We kwamen thuis met tassenvol folders - natuurlijk ook speciaal voor ons kinderen gedrukt, toch? Verder was er elk jaar het concours hippique Het Gouden Ei, waar we met de hele schoolklas naar toe gingen. De lagere zijbeuken van de pluimveehal waren paardenstallen geworden met veel strobalen en het grote middendeel van de hal was één grote zandbak.

Maar van lieverlee verplaatste de eier- en pluimveehandel zich van de markt naar de veiling en andere moderne middelen. De pluimveehal werd overbodig. Wel werd in de Eierhal nog jarenlang de kleindierenmarkt gehouden. Meer konijnen dan kippen, al kon je er denk nog wel bijzondere kippenrassen aantreffen, zoals de Barnevelder.

Nu de markthal niet meer zo hard nodig was, kwam iemand op het geniale idee om de grootste hal helemaal om te bouwen tot sporthal, overdekt zwembad en cultureel centrum. Ruimte genoeg. Er werd een prijsvraag uitgeschreven om een nieuwe naam voor het complex te bedenken. Ik had een rijtje namen bedacht maar niet ingezonden. Toen de naam Veluwehal als winnende naam uit de bus kwam - die had net zo goed in Apeldoorn, Ede of Harderwijk kunnen staan - vond ik het toch wel jammer dat ik mijn eigen vondst niet had ingestuurd. Ik had gedacht aan 'Cucenhof' of 'Cucenhal', uit te spreken als Kukenhof of Kukenhal, waarmee het pluimvee herkenbaar was omgetoverd tot Cultureel Centrum.

Een jaar of wat later, ik woonde inmiddels op kamers in Odijk, vertelde mijn vader mij op een zondagochtend aan de telefoon dat die nacht de Veluwehal was afgebrand. De avond ervoor had onze enthousiaste evangeliekring er nog een bijeenkomst gehouden, maar of de vurige tongen van de geest de brand hadden veroorzaakt valt niet aan te tonen. Het complex had gebrand als een fakkel, want de grote houten spanten van de markthal werkten als een lont die het dak over het hele complex heen in één keer in vuur en vlam zette. Al snel werd besloten tot een nieuwe sporthal en zalencomplex, maar de beroemde geschiedenis van de Barneveldse markt is daar niet meer in te herkennen.

Van de opening van de Veluwehal op 6 december 1972 kan ik mij dus niet veel meer herinneren dan de kleine prins in het midden van de grote hal. Wel staat mij nog heel scherp het moment voor de geest waarop ik na afloop mijn fiets van het slot haalde. De avond ervoor had ik van Sinterklaas een nieuwe paraplu gekregen, een knirps, zo'n paraplu die je compact in kon schuiven, de eerste in z'n soort. Ik had de nieuwe aanwinst onder de snelbinders op mijn achterrrekje achtergelaten. Weg. Iemand is die avond droog thuis gekomen. Ik niet.