maandag 23 augustus 2021

Eindoordeel in boodschappenaffaire

De gemeente Wijdemeren heeft terecht bijstand van een inwoonster teruggevorderd, omdat zij lange tijd boodschappen van haar moeder kreeg en dit niet had gemeld. De ontvangen boodschappen leverden de inwoonster een structurele en behoorlijke besparing in de kosten van levensonderhoud op. Het bedrag van de terugvordering wordt wel verlaagd van ruim € 7.000,- naar ruim € 2.800,-. Dit heeft de Centrale Raad van Beroep vandaag geoordeeld.

Terugvorderen verplicht

Wie niet zelf kan voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, zoals de kosten van een woning, voedsel en kleding, kan aanspraak maken op bijstand. Als je met inkomen of vermogen, of op een andere manier zelf voor een deel die kosten kunt betalen, heb je recht op minder bijstand. Een bijstandsgerechtigde moet alles wat van belang is voor het recht op bijstand en de hoogte van de uitkering aan de gemeente melden. Dit wordt de inlichtingenverplichting genoemd. 

Dat de inwoonster structureel boodschappen van haar moeder ontving en daarmee bespaarde op de kosten van levensonderhoud was van belang voor het recht op bijstand. Zij had dit dus moeten melden, maar heeft dit niet gedaan. Toen de gemeente daar achter kwam, moest de gemeente de bijstand met terugwerkende kracht herzien. Zij hield daarbij rekening met de lagere kosten van levensonderhoud en vorderde de te veel betaalde bijstand terug. Een gemeente is dat bij schending van de inlichtingenverplichting op grond van de Participatiewet verplicht te doen.

Als een gemeente door schending van de inlichtingenverplichting niet precies kan vaststellen hoeveel op de kosten is bespaard, moet zij een schatting maken. De Nibudnormen geven een algemeen geaccepteerd richtsnoer om te bepalen hoeveel een huishouden nodig heeft om in bepaalde kosten te voorzien. Daarom mocht de gemeente deze norm gebruiken om te schatten wat de besparing van de inwoonster is geweest en hoeveel minder bijstand zij nodig heeft gehad. De inwoonster heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze schatting onjuist zou zijn. Zij heeft geen duidelijkheid gegeven over wat zij precies van haar moeder gekregen heeft. 

Boodschappen zijn geen giften

Gemeenten mogen volgens de Participatiewet beleid voeren welke giften en tot welk bedrag deze giften vrij gelaten worden en niet op de bijstand in mindering worden gebracht. In het systeem van de Participatiewet zijn ontvangen boodschappen van een derde echter geen giften. Dat de Staatssecretaris van Sociale zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer ontvangen boodschappen mogelijk als gift heeft aangemerkt, maakt dat niet anders. Daarvoor is een wetswijziging nodig. De gemeente hoefde de boodschappen dus niet als giften buiten beschouwing te laten. De gemeente hoefde bij het bepalen van de besparing door de boodschappen ook geen rekening te houden met het giftenbeleid van de gemeente. Volgens dat beleid kunnen incidentele en vrij beschikbare giften worden vrijgelaten. De boodschappen die de inwoonster van haar moeder kreeg voldeden niet aan dat beleid: die boodschappen kreeg de inwoonster structureel en dus niet incidenteel en die kon zij ook niet als geld vrij besteden. 

Verschil met Voedselbank

De Voedselbank Gooi en Omstreken verstrekt op verzoek en na een intake voedselpakketten als noodhulp. Om voor een voedselpakket in aanmerking te komen, wordt een financiële beoordeling gemaakt. Het gaat in eerste instantie vaak om een periode van drie maanden en gebruikers van de Voedselbank kunnen begeleid worden om de zelfredzaamheid te vergroten. De bedoeling is dat het een tijdelijke ondersteuning is. In deze zaak was de verstrekking van boodschappen door de moeder, anders dan de voedselpakketten van de Voedselbank, geheel vrijblijvend en op geen enkele wijze gebonden aan een voorafgaande aanvraag, voorwaarden, een financiële drempel of een tijdsbeperking. Daarom zijn dit geen gelijke gevallen en slaagt het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet.

Eindoordeel

De Centrale Raad van Beroep concludeert dat de gemeente Wijdemeren terecht de bijstand heeft teruggevorderd ter hoogte van de Nibudnorm. Wel wordt het bedrag van de terugvordering verlaagd, omdat de gemeente zelf een gedeelte van de totale periode van drie jaar heeft laten vallen en omdat de gemeente over een ander gedeelte van die drie jaar onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de inwoonster boodschappen ontving. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep de terugvordering vastgesteld op een bedrag van € 2.835,41. Verder moet de gemeente € 200,- aan immateriële schadevergoeding betalen vanwege een onrechtmatig huisbezoek. Het college moet ook de proceskosten van de inwoonster betalen.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht. Het oordeel in deze zaak is een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.

Zaaknummer 19/4858 PW, 21/925 PW, 21/1948 PW,  ECLI:NL:CRVB:2021:1918



woensdag 18 augustus 2021

Ranzig

De afgelopen jaren heb ik vaak foto's gemaakt van het 'nieuwe' Hoog Catharijne (zoals deze hiernaast in 2018). Eén dezer dagen liep ik weer door de Stadskamer, het centrale plein van Hoog Catharijne boven de singel, waar je door de glazen bodem van een paar vijvers de bootjes onder je door kunt zien varen. Het was er weer een gezellig drukte en twee jongens van een jaar of elf waren in zwembroek met het water aan het spelen. Ze lieten zich vrolijk van de rand afglijden waar het water overheen loopt. Ik wilde graag weer een paar foto's maken,  vanaf de één verdieping hoger liggende galerij, en vroeg me af of ik de sfeer kon pakken maar ook of de jongens zichtbaar mochten zijn op de foto. Ik aarzelde, liep een rondje en maakte toen een paar foto's. 

Ineens werd ik luidkeels aangesproken door een jonge vrouw, die voorbij kwam, niet de moeder van de kinderen. Hoe durfde ik foto's te maken van jongens in zwembroek. Ja, ik zag het wel. Dat is ranzig. 

Mijn primaire gevoelsmatige reactie was dat we wat het bescherming van kinderen betreft aan dezelfde kant stonden. Ik bleef rustig en probeerde één of twee woorden tussen haar tirade te krijgen, wilde haar vragen wat ze vond dat wel of niet kon of wat ik zou moeten doen. Haar 'zorg' was immers precies één van de dingen waar ik bij het kijken of ik hier foto's kon maken van de sfeer over liep na te denken. Maar zodra en elke keer dat ik mijn mond opende, werd ze nog kwader en begon ze harder te roepen. Nee, ik moest niet met tegenwerpingen komen! Dat wilde ik ook helemaal niet, maar dat kon ik haar niet duidelijk te maken. Uiteindelijk liet ik haar door haar tirade heen mijn 'fotogalerij' zien en vroeg haar of ik de foto's zou wissen. Ineens werd ze stil en keek met mij mee. Ik had de foto's zelf nog niet gezien of 'goedgekeurd', het bleek dat ik ter plekke een viertal foto's had gemaakt, ik klikte ze één voor één aan: kijk, dit is de mall, dit, dit en dit. Klik en verwijder. Ze was tevreden en liep met haar vriendin weer verder. 

Pas 's avonds toen ik thuis was, drong tot me door dat het verwijderen van de foto's betekent dat ze nog in de digitale 'prullenbak' zitten en dat mijn gulle gewis nogal gratuit was. Ik ging naar de prullenbak van mijn fotogalerij en bekeek de foto's nu alsnog voor het eerst. Twee van de vier foto's stonden de jongens helemaal niet op, op één waren ze in de verte te zien en op één tamelijk van dichtbij. Die laatste foto zou ik zelf bij nadere beschouwing waarschijnlijk ook niet hebben goedgekeurd. Maar met het wissen van alle vier de foto's had ik sowieso geen moeite, als wie dan ook zich er ongemakkelijk bij voelt. Om eerlijk te blijven heb ik alle vier de foto's definitief verwijderd, ook die waar de jongens niet op stonden. 

Tijdens haar tirade was ik rustig gebleven, zowel innerlijk als uiterlijk, omdat ik zoals gezegd juist graag met haar wilde meedenken of liever nog dat zij met mij meedacht. Maar door haar temperament en directe benadering - aan haar accent en uiterlijk te voor-oordelen, vermoed ik een mediterrane, islamitische achtergrond - was dat gesprek niet mogelijk. Waar ik het beslist niet mee eens was, is het woord 'ranzig'. In haar ogen zijn kinderen in zwembroek misschien op zichzelf al 'ranzig'. Daar ben ik het niet mee eens, de scène was volkomen onschuldig. Mijn invalshoek is 'privacy'. Iedereen heeft recht op 'zichzelf', bescherming van de eigen levenssfeer, ongeacht de leeftijd. Ook volwassenen hebben recht op 'zichzelf', hun eigen levenssfeer, maar kinderen genieten extra bescherming. Onschuldige strandfoto's zijn even later misschien te vinden op pedosites en het dark net. Foto's waar de kinderen herkenbaar op te zien zijn, zou ik - ook als ik ze niet gewist had - niet op Facebook zetten of zeker niet zonder de toestemming van de ouders en instemming van de kinderen zelf. 

Over dit onderwerp heb ik veel nagedacht en met anderen over gesproken. Toevallig had ik net twee dagen voor dit voorval het er nog uitgebreid met iemand over gehad. Ook over hoe je dit al dan niet aan zou kunnen pakken. Ik had daarbij het voorbeeld van de 'modderdag' genoemd. Mijn zus heeft jarenlang de communicatie gedaan van een grote organisatie van kinderdagverblijven. Hoe plaats je leuke foto's van gezellige activiteiten op Facebook of de website van de organisatie zonder de privacy van de kinderen en ouders te schenden? In principe breng je nooit kinderen van het kinderdagverblijf herkenbaar in beeld. Je kunt ze bijvoorbeeld op de rug of op afstand fotograferen en op modderdag - als de kinderen lekker in de modder mogen spelen - kan je de modderige handen of laarzen van een groepje kinderen in beeld brengen. Jaren geleden was ik met vrienden op het strand en hun driejarig zoontje was in z'n blootje aan het spelen in het natte zand en zat onder de modder. Ik maakte allerlei sfeerfoto's maar ineens begonnen beide ouders te gillen toen ik mijn camera van achteren vanaf enige afstand op hun modderige zoontje richtte. Ik vond het een leuk beeld, maar zij wilden dat beslist niet hebben, dus deed ik dat niet. 

Het is niet sinds gisteren dat ik mij bewust ben van dit onderwerp. Ik heb een oude zwartwit-foto van toen ik een jaar of acht was, ergens in 1963, denk ik, we waren een dagje uit op het Kootwijkse Zand. Ik lig op de grond en mijn vader buigt zich over mij heen. Op zich een mooie foto, ik denk gemaakt door een oom of vriend van de familie. Maar ik weet dat ik daar overstuur ben, misschien huilde of gilde. Ik herinner me dat ik niet op de foto wilde - ik weet niet waarom - en daarom was weggerend. Maar mijn vader had mij achtervolgd en had mij 'te pakken gekregen' en probeerde mij te kalmeren. Toen is die foto gemaakt en ik wéét hoezeer dat tegen mijn zin was. Ik voelde mij aangetast. 

Een paar jaar geleden had ik een discussie met een Houtens raadslid die ook betrokken is bij een plaatselijke voetbalclub. Net als vele anderen zat hij te schelden op de AVG, de Algemene Verordening Gegevensbescherming: je mag geen eens meer foto's maken tijdens een amateurwedstrijd en die plaatsen in het clublad. De AVG krijgt van alles schuld, terwijl er helemaal niet zoveel veranderd is in de wetgeving, alleen in de procedures en handhaving (en daar ben ik erg blij mee!). Ik vroeg hem of hij vóór de AVG wél foto's tegen de wil van de jonge spelers in het clubblad zette. Bijvoorbeeld de speler die even in z'n neus staat te peuteren of wiens broek net is afgezakt. Leuke foto's, maar de jongen kan er tijden onder lijden. Als iedereen het leuk vindt om op de foto in het clubblad te staan - en dat hoeft echt niet in een notariële akte in drievoud met elf handtekeningen te worden vastgelegd, je komt ook al een heel eind met een vragende blik, een knikje en gezond verstand - dan is er niets aan de hand. Als ik foto's wil maken met kinderen probeer ik meestal even de ouders te vragen en ik kijk of het kind het zelf wel wil. Het lastige is dat je een scène niet wilt verstoren, dus het liefst maak je een foto ongemerkt, maar ook dan maak ik een afweging van wat kan en wat niet kan. En inderdaad, soms weet ik het niet of bedenk ik mij achteraf. En soms schend ik mijn eigen regels, zeker als het om volwassenen gaat. (*)

Dus ik was in eerste instantie helemaal niet zo geschokt door de tirade van de jonge vrouw. Mijn eerste impuls was dat zij behulpzaam en beschermend kon zijn. Maar even later, toen ik Hoog Catharijne weer verlaten had, raakte ik alsnog van slag. Man zijn is vandaag de dag ook niet simpel, dacht ik. Ik weet dat ik er van jongsafaan altijd rekening mee heb gehouden dat een ander mij als een bedreiging, een potentiële verkrachter kan zien - hoezeer ik ook lief en aardig probeer te zijn of juist daarom. Als jong volwassene  kwam ik soms 's avonds laat met de bus uit Utrecht thuis in Odijk, ik stapte uit op de Meent en soms stapte er dan ook een jonge vrouw uit. Ik zal er altijd voor zorgen dat ik niet vlak achter haar blijf lopen, zodat zij het gevoel kan krijgen dat ik haar volg. Ik groet haar, ze mag me aanspreken als ze wil, ik steek over en blijf vóór haar, zodat als ik af moet slaan zij weet dat dit niet is om haar te volgen en zij als ze wil ook nog een andere route kan kiezen. Vlak bij mijn huis hier in Houten is een school en ik vind de taferelen van spelende kinderen altijd prachtig, ik heb ooit ook in een cursus geleerd om de interactie tussen kinderen te observeren en te interpreteren, maar ik zal nooit blijven staan. Ik bedacht me nu - na die tirade - dat ik in deze periode met de hond waar ik op pas regelmatig langs een school en kinderopvang loop, waar ook tijdens de schoolvakantie allerlei activiteiten met spelende kinderen op het plein zijn en dat ik met alle geduld van de wereld de hond overal laat snuffelen, maar bij het schoolplein zo snel mogelijk doorloop. Met terugwerkende kracht raakte mij dit, ik neem de angst en onzekerheid van anderen in mij op en het is ook goed om geen onzekerheid of 'dreiging' te laten bestaan, maar als man alleen kán je dus niet meer goedbedoelend zijn. 

Het was dus niet zozeer het temperament van de vrouw of dat zij mij aansprak wat mij dwars zat, maar wel dat er geen nuance mogelijk was, je kúnt niet goed doen. Dan nog even over het woord 'ranzig'. Oospronkelijk betekent dat stinkend vet, vervolgens ook vies. Daar heb ik altijd een uitgesproken mening over gehad. Vies behoort tot de categorie van de hygiëne en niet van de moraal. Erotiek wordt vaak geassocieerd met 'vies' in de betekenis van 'afkeuringswaardig'. Ergens in mijn boekenkast moet ik nog het boekje van Ivan Wolffers hebben staan met de mooie titel 'Vies is lekker'. Maar vies en fout zijn twee verschillende dingen. Een zoon van vrienden was toen hij een jaar of acht was helemaal geobsedeerd door bloot. De jongen zat naast mij op de bank en bladerde door een blad, hij stopte bij een foto van een sexy geklede vrouw die voorovergebogen in haar kruis tastte. Het was een filmposter die ik ook wel bij de bioscoop in Utrecht had gezien. "Is dat niet vies?", vroeg de jongen mij. Ik hoefde geen seconde na te denken over het antwoord, want dat had ik al gedaan, dus ik antwoordde zonder aarzelen: "Nou, als ze daarna haar handen maar wast". De moeder schaterde het uit, maar ik meende het serieus: het woord "vies" hoort waar het hoort. Jaren later zat ik naast een jongetje van vier op de bank, zijn moeder was bezig in de keuken. De moeder was geboren in Afrika en had haar prachtige huidskleur meegenomen van huis en aan haar kind gegeven. "Ben ik vies?", vroeg het jongetje mij onverwachts, maar kennelijk in vertrouwen. Ik schrok, hij zal deze vraag gehoord hebben op school van andere kleuters. Wat er in zijn hoofd omging, weet ik niet, maar ik wilde "vies" zo snel mogelijk terug hebben waar het behoort. Ik pakte zijn beide handen, streelde ze aandachtig, onderzocht zijn vingers en zei toen: "nee hoor, je bent helemaal schoon". 

Over schuivende normen bij fotograferen, zie ook mijn blog 6-5-2020 Verloren

See English translation of this blog 'Rancid'

Rancid

In recent years I have often taken pictures of the 'new' Hoog Catharijne mall (like this one in 2018). One of these days I walked through the Stadskamer again, the central square of Hoog Catharijne above the canal, where you can see the boats sailing below you through the glass bottom of a few ponds. It was again a pleasant bustle and two boys of about eleven were playing with the water in swimming trunks. They happily slipped off the edge over which the water runs. I was eager to take a few more photos, from the gallery one floor up, and wondered if I could capture the atmosphere but also if it were appropriate that the boys would be seen in the photo. I hesitated, walked around and then snapped a few photos.

Suddenly I was loudly accosted by a young woman passing by, not the mother of the children. How dare I take pictures of boys in swimming trunks. Yes, I saw it. That's ‘rancid’.

My primary instinctive response was that we were on the same side when it came to protecting children. I remained calm and tried to get a word or two between her diatribe, wanting to ask her what she thought could or could not be done or what I should do. Her 'concern' was, after all, exactly one of the things I thought about when I considered if I could take pictures of the atmosphere here. But as soon as and each time I opened my mouth, she got even angrier and started yelling louder. No, I shouldn't object! I didn't want that at all, but I couldn't make that clear to her. Finally, while she kept on talking, I showed her my ‘photo gallery’ and asked her if I should delete the photos. Suddenly she became silent and looked along with me. I had not yet seen or 'approved' the photos myself, it turned out that I had taken four photos on the spot, I clicked them one by one: look, this is the mall, this, this and this. Click and delete. She was satisfied and walked on with her friend.

It wasn't until the evening, when I was home, that it dawned on me that deleting the photos means they're still in the digital ‘trash bin’ and that my generous deletion was rather gratuitous. I went to the recycle bin of my photo gallery and looked at the photos for the first time. Two of the four photos didn't show the boys at all, in one they could be seen in the distance and in one quite close. On closer inspection I probably wouldn't have approved that last photo either. But I had no problem deleting all four photos anyway, if anyone is uncomfortable with it. To stay honest, I've permanently deleted all four photos, including the ones that didn't have the boys in them.

During her tirade I had remained calm, both inwardly and outwardly, because, as I said, I wanted to think along with her, or rather that she thought along with me. But because of her temperament and direct approach - prejudging by her accent and appearance, I suspect a Mediterranean, Islamic background - that conversation was not possible. What I definitely did not agree with is the word ‘rancid’. In her eyes, children in swimming trunks may be ‘raunchy’ in their own right. I disagree, the scene was completely harmless. My angle is 'privacy'. Everyone has the right to 'himself', protection of one's own private life, regardless of age. Adults also have a right to 'themselves', their own private life, but children should get extra protection. Innocent beach photos may soon be found on pedosites and the dark net. I would not put photos in which the children are recognizable on Facebook - even if I had not deleted them - or certainly not without the permission of the parents and the consent of the children themselves.

I have thought a lot about this topic and talked about it with others. Coincidentally, just two days before this incident, I had discussed it extensively with someone. Also about how you could or should not tackle this. I had mentioned the example of the 'mud day'. My sister has done communications for a large organization of daycare centers for many years. How do you post nice photos of fun activities on Facebook or the website of the organization without violating the privacy of the children and parents? In principle, you never portray children from the daycare in a recognizable way. For example, you can photograph them from behind or from a distance, and on a mud day - when the children are allowed to play in the mud - you can photograph the muddy hands or boots of a group of children. Years ago I was at the beach with friends and their three-year-old son was playing naked in the wet sand and was covered in mud. I took all kinds of atmospheric photos, but suddenly both parents started screaming when I pointed my camera at their muddy son from behind and from some distance. I thought it was a nice image, but they definitely didn't want that, so I didn't.

It is not since yesterday that I am aware of this subject. I have an old black and white photo from when I was about eight years old, somewhere in 1963, I think, we were out for a day at the Kootwijkse Zand, the beautiful sand drift in the woods not far from our home. I am lying on the ground and my father bends over me. In itself a nice photo, I think made by an uncle or friend of the family. But I know I'm upset there, maybe crying or screaming. I remember not wanting to be in the picture - I don't know why - so I ran away. But my father had chased me and 'got hold of me' and tried to calm me down. Then that photo was taken and I know how much it was against my will. I felt affected.

A few years ago I had a discussion with a municipal board member in my home town who is also involved in a local football club. Like many others, he was scolding the AVG, the General Data Protection Regulation: you are no longer even allowed to take photos during an amateur match and put them in the club’s magazine. The GDPR is blamed for everything, while not much has changed in the legislation, only in the procedures and enforcement (and I'm very happy about that!). I asked him if he did publish pictures in the club magazine against the will of the young players before the GDPR. For example, the player who is picking his nose or whose pants have just dropped. Nice pictures, but the boy can suffer from it for quite a while. If everyone likes to be in the photo in the club magazine - and that really doesn't have to be recorded in a notarial deed in triplicate with eleven signatures, you also come a long way with a questioning look, a nod and common sense - then nothing is wrong. If I want to take pictures with children, I usually try to ask the parents and also see if the child wants it. The tricky part is that you don't want to disturb a scene, so you prefer to take a photo unnoticed, but even then I weigh up what is possible and what is not possible. And indeed, sometimes I don't know or I change my mind afterwards. And sometimes I break my own rules, especially when it comes to adults.

So I wasn't all that shocked at the young woman's diatribe at first. My first impulse was that she could be helpful and protective. But a little later, when I had left the mall Hoog Catharijne again, I was upset. Being a man is not easy these days, I thought. I know that from an early age I have always taken into account that someone else might see me as a threat, a potential rapist - no matter how much I try to be nice and friendly, or even because of that. As a young adult I sometimes came home in Odijk by bus from Utrecht late at night, I got off the bus at the Meent and sometimes a young woman got out as well. I will always make sure that I don't keep walking right behind her, so she could get the feeling that I'm following her. I greet her, she can approach me if she wants, I cross over and stay in front of her, so that if I have to turn into another road, she knows that this is not to follow her and she can also choose another route if she wants. There is a school close to my house here in Houten and I always love the scenes of children playing - I once learned in a course to observe and interpret the interaction between children - but I will never stop. I now realized - after that tirade - that during this period I regularly walk past a school and a childcare center with the dog that I am taking care of, where there are also all kinds of activities with children playing in the square during the school holidays, and with all the patience of the world I let the dog sniff everywhere, but the schoolyard I pass as fast as possible. This touched me in retrospect, I absorb the fear and insecurity of others and it is good not to let uncertainty or the feeling of 'threat' exist, but as a man alone you can no longer do it right.

So it was not so much the temperament of the woman or that she spoke to me that bothered me, but that no nuance was possible, you cannot do good. Then let's talk about the word 'rancid'. Originally this means smelly grease, then later also dirty in general. I've always had a strong opinion about that. ‘Dirty’ belongs to the category of hygiene and not of morality. Erotic is often associated with 'dirty' in the sense of 'disapproving'. Somewhere in my bookcase I must still have the book by Ivan Wolffers with the beautiful title 'Vies is Lekker' (‘Dirty is Delicious’, or 'Filthy Feels Fine', a sex education book for teenagers, popular in the 1970s). But dirty and wrong are two different things. A son of friends was completely obsessed with nudity when he was about eight years old. The boy sat next to me on the couch and flipped through a magazine, stopping at a photo of a sexy-dressed woman leaning forward and groping her crotch. It was a movie poster that I had also seen at a cinema in Utrecht. "Isn't that dirty?", the boy asked me. I didn't have to think twice about the answer, because I had already done that, so I answered without hesitation: "Well, as long as she washes her hands afterwards". The mother laughed out loud, but I was serious: the word ‘dirty’ belongs where it belongs. Years later, I was sitting next to a four-year-old boy on the couch, his mother busy in the kitchen. The mother was born in Africa and had brought her beautiful skin color from home and had given it to her child. "Am I dirty?", the boy asked me unexpectedly, but apparently in confidence. I was shocked, he must have heard this question at school from other toddlers. I don't know what was going on in his head, but I wanted ‘dirty’ back where it belongs as soon as possible. I took both his hands, caressed them carefully, examined his fingers and then said, "No, you're all clean."

This is a translation of the original Dutch blog 'Ranzig'. 

Vals alarm

Maandag 16 augustus gingen de sirenes af. Mijn eerste gedachte: Is het al twaalf uur? Ik keek op de klok maar het was net een minuut over elf. Een uur te vroeg... Is het al weer de eerste van de maand? Nee, we zijn pas halverwege de maand. Het is als wakker worden uit een droom en je niet meteen weet wat voor dag het is of waar je bent. Anderen, zo las ik later, hadden precies diezelfde volgorde van verwarring. 

Nu vermoedde ik al dat het een vals alarm was. Ik zette de rampenzender RTV Utrecht aan en zag geen nieuws over een incident en ook andere relevante bronnen gaven geen informatie. Bij een ramp moet de brand of ontploffing of dreiging natuurlijk al even gaande en gemeld zijn voordat het alarm in werking wordt gezet. Ik kon er dus met een gerust hart van uitgaan dat het een vals alarm was. 

Een half uurtje later meldden RTV Utrecht en andere bronnen dat er sprake was van een vergissing. Er moest één sirene worden getest, maar per ongeluk waren alle sirenes in de hele provincie aangezet. Het grappige was dat ik dit bericht - de bevestiging dat het een vals alarm was met links naar de berichtgeving - van vakantiegangers in Frankrijk en Kroatië [vals! het was Bulgarije] ontving, nog voordat ik het zelf gezien had. Ik informeerde meteen ook een buitenlandse vriendin die hier in Nederland een jaar als au pair werkt en die ik de eerste maandag van januari ook het testalarm heb uitgelegd. 

Het bericht zette ik ook op Facebook met als commentaar "vergissen is geen ramp". 

Oud-collega Dinie reageerde: "Dan weet je meteen of mensen er wel gehoor aan geven. Niet dus. In plaats van dekking te zoeken, staan mensen verbaasd te kijken en geloven er niks van (wat in dit geval de juiste houding was). Ik was eens in Parijs in een hotel toen het brandalarm ‘s ochtends om 7 uur af ging. Samen met een collega was ik snel in de lobby. Ik had onderweg veel mensen gewekt en gewaarschuwd, maar pas na een kwartier kwamen mensen met hun koffer en aangekleed naar beneden. Toen begreep ik waarom bij hotelbranden vaak veel slachtoffers vallen."

Ik antwoordde:

"In een hotel of hostel check en loop ik voor de nacht altijd de vluchtroute. Ik neem in me op of ik links of rechts moet gaan. Toen de vluchtroute uitkwam bij een raam op de verdieping met daarbuiten een koker met een uittrekbare ladder, was de beheerder dankbaar dat ik bij haar kwam met het verzoek deze vluchtweg uit te leggen en het uittrekken van de ladder te testen.

Bij een (vals) alarm op een kantoor zal ik ook altijd reageren en zonder tegenbericht naar de verzamelplaats gaan. Bij de Universiteitsbibliotheek heb ik dat verschillende keren meegemaakt. Daar verscheen overigens ook direct de brandweer, ook bij een vals alarm. Eén keer ging door een storing in een deel van het gebouw de sprinklerinstallatie af en dan moet je sowieso voor je eigen veiligheid maken dat je weg komt en bij het aangaan van de gas- of poederblussing in serverruimtes of bij kostbare collecties heb je nog minder tijd."

Het alarm blijkt niet alleen in de provincie Utrecht, zoals ik dacht, maar ook in Den Haag afgegaan, waar kunstenaar Jan zijn atelier heeft. Hij schrijft:

"In Den Haag ging de sirene ook af. Ik heb onmiddellijk alle instructies opgevolgd en ben met een noodpakket direct dekking gaan zoeken. Na drie uur hoorde ik op de radio dat er niets aan de hand was. Gelukkig maar, want het noodpakket was ondertussen al op."

Voor de zekerheid heb ik hem even op de hoogte gebracht van de laatste stand van zaken: 

"FYI: World War 2 has ended. We won."

dinsdag 3 augustus 2021

Sterke arm

Susu's arm with "stylo.nl" written on it

Earlier this evening I had a short video call with my friend Susu (26) in Freetown, Sierra Leone. At the end of the call he raised his arm, and showed me what was written on it. For a moment I was afraid it was a tattoo, but luckily he had just written it with a marker. It was to remind him where important information can be found... well, in fact, a year ago I provided him with an email address with my business name. But he's still struggling like so many to find proper work or start a business in this poverty-stricken country. There's so much he can do, there's so much power wasted. Who's going to hire or do business with him?