Vanmorgen een opvallende kop van de Volkskrant in mijn krantenoverzicht van kranten.com: "Mens kon mogelijk al schrijven in de 7de eeuw v. Chr.". Dat is zeg maar ruim 600 jaar voor Christus, zo'n 2600 jaar geleden. Maar het schrift is toch al veel ouder? Er is dacht ik al een Chinees schrift bekend uit 1500 voor Christus, dus 3500 jaar geleden. Hier heeft de koppenmaker de aansluiting gemist. Het artikel is ook onder deze kop opgeslagen op de website van de Volkskrant. Maar de kop boven het bericht in de Volkskrant luidt heel anders: "Onderzoekers werpen nieuw licht op oudste bijbelteksten". Ze hebben vastgesteld dat er rond 600 al genoeg geletterdheid in Juda bestond om bijbelboeken te kunnen samenstellen. Eerdere schattingen liepen uiteen van de 3e tot zelfs de 11e eeuw voor Christus, nog veel eerder dus.
Vaak wordt er van uitgegaan, ik praat nu even uit m'n hoofd, dat het grootste deel van de Tenach of het Oude Testament is geredigeerd tijdens de Babylonische ballingschap. Het Joodse of Judese volk, beter gezegd de elite, is in 586 v. Chr. afgevoerd naar Babylon. Het gaat dan dus in elk geval om bestuurders, ambtenaren, priesters, vooraanstaande families. Wat namen zij aan geschriften mee? Of zat de hele cultuur alleen nog maar in hun hoofd. Babylon had een bloeiende cultuur met een goed georganiseerde bureaucratie van schrijvers en een grote centraal aangestuurde legermacht. Het Jodendom ontwikkelde zich hier van een rituele tempelreligie naar de godsdienst van het Boek.
De oerverhalen uit de Bijbel, denk aan Genesis en Richteren, zijn eeuwenlang mondeling overgeleverd. Maar ik veronderstel toch dat boeken als de Kronieken zijn opgesteld door schrijvers van de (latere) koningen. De bestuurders in Israël en Juda zullen toch ook in die tijd al een schrijvende bureaucratie om zich heen hebben gehad. Verschillende fragmentarische schriftelijke bronnen, soms met een conflicterende achtergrond, moesten nog wel worden geïnterpreteerd en geredigeerd, voordat het de bijbelboeken werden zoals wij die nu kennen. We kennen ze indirect, want de oorspronkelijke bronnen zijn er niet meer. Joden en christenen geloven dat hun God een God van de geschiedenis is ("En het geschiedde...") en spreekt door deze gebeurtenissen, ervaringen en schrijvers heen. Wetenschappers verschillen van mening of en in hoeverre de bijbelboeken voor of na de val van Jeruzalem in 586 v. Chr. zijn opgeschreven.
De onderzoekers hebben met moderne technieken potscherven uit 600 v. Chr. bestudeerd, die zijn opgegraven in de oude vestingstad Arad in de Negev-woestijn. De scherven bevatten (niet-Bijbelse) militaire instructies en verslagen. Door de inscripties van zestien scherven te analyseren, kwamen ze tot de conclusie dat de teksten door ten minste zes verschillende mensen zijn aangebracht. Volgens de onderzoekers duidt dit op een ruime mate van geletterheid in kringen van leger, priesters en bestuurders. Veel bijbelboeken kunnen dus al voor de val van Jeruzalem zijn samengesteld. Door de ballingschap raakt deze kennis in de regio verloren en komt pas na 400 jaar, zo'n 200 jaar voor Christus, weer op het oude niveau.
Bronnen:
http://www.volkskrant.nl/wetenschap/mens-kon-mogelijk-al-schrijven-in-7de-eeuw-v-c~a4280136/
Het onderzoek is gepubliceerd in PNAS (abstract vrij in te zien, volledige rapport tegen betaling).
Lees ook New York Times en Popular Archeology.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten