vrijdag 2 januari 2004

Nazareth

Nazareth / Hoe eenvoudig de vrede eigenlijk moet zijn

VERBLIJF: Sisters of Nazareth Convent, Nazareth

In Israel is het altijd wel ergens een heilige dag en ik schijn ze na te reizen. Gisteren sabbat in Haifa, vandaag zondag in Nazareth. De meeste winkels en de souq (Arabische markt in smalle, overdekte straatjes) zijn vandaag gesloten. Her en der is nog wel een kiosk of kruideniertje open. Nazareth heeft een overwegend Arabische bevolking, waar­van ongeveer de helft moslim en de helft christen is. De meeste straatnaamborden zijn in het Arabisch. Veel liberale joden komen op hun vrije sabbat naar de markt in Nazareth. De drie godsdiensten leven hier vreedzaam naast elkaar en spanningen worden er voornamelijk in de politiek uitgevochten. Nazareth ligt in de provincie Galilea en de meeste Arabieren hier zijn Israeli. Hier geen security checks en tascontroles. Alleen bij de School van de Opgroeiende Jezus zag ik een bewaker in zomers T-shirt met een pistool onder zijn riem. De bevolking is uitermate vriendelijk, ik word veelvuldig gegroet - “How are you?” - en dit keer eens niet alleen door handelaren. Veel jongeren en kinderen spreken me aan, in gebroken Engels of alleen maar Arabisch. Gisteren kwam een tienjarig jongetje geïnteresseerd naast me zitten, terwijl ik op het kerkplein mijn reisnotities zat te schrijven.

Zatermiddag na aankomst heb ik eerst de Kerk van de Aankondiging bekeken, die op enkele tientallen meters van mijn hostel ligt. De kerk eert de aankondiging van de geboorte van Jezus aan Maria door de engel Gabriël. Het huidige gebouw is in 1969 gebouwd op oudere resten. Volgens mijn reisgids een lelijk gebouw zonder gratie. Dat kan wel zo zijn, maar ik ben toch meer geïnteresseerd in moderne architectuur dan in oude heiligdommen, dus kwam ik ruimschoots aan mijn trekken met het bestuderen van de constructie van deze dubbele kerk. In de onderste kerk is een grot die in verband wordt gebracht met het woonhuis van Maria. Er werd net voor twee mensen in het Duits een mis opgedragen, naar ik aanneem met een speciale intentie. De bovenkerk, door een brede opening met de onderste verbonden, is voor de gewone zondagsmis. Doordat de kerk tegen de heuvel is gebouwd, heeft ook de bovenkerk een uitgang op straatniveau. Ik heb een paar jaar vlakbij een prachtige, Middeleeuwse Doppel­­kirche aan de Rijn in Bonn gewoond. De bovenkerk was daar voor de aartsbisschop en zijn gevolg, de onderste kerk voor het gewone kerkvolk. Dankzij de opening in vloer/plafond kon men gescheiden van elkaar dezelfde mis bijwonen.

Zaterdagavond gaf één van de zusters een rondleiding door de opgraving onder het kloostercomplex waar ik logeer. De orde van de zusters van Nazareth werd in 1822 gesticht in Frankrijk en genoemd naar de plaats waar Jezus opgroeide, omdat ze hem in het gewone leven willen navolgen en zich niet beroepen op wonderen of bijzondere verschijningen. Pas tientallen jaren later kocht de Franse orde een stuk grond in Nazareth en bouwde er een klooster en een school. De orde richt zich op de opvoeding van de opgroeiende jeugd. Er is nu een Arabische school voor doven en blinden. In het klooster wonen nog maar vier zusters. Een jongeman runt voor hen de hostel. Bij toeval werd in de 19e eeuw in de kloostertuin een oude, drooggevallen bron ontdekt en in 1887 begon men met opgravingen. Men vond onder meer een tot woning omgebouwde grot uit de tijd van Jezus, een graftombe met rollende sluitsteen en een grot waar vermoedelijk in de eerste eeuw joodse christenen bijeen kwamen.
Vanochtend, zondagmorgen, ben ik door de smalle straatjes van de uitgestorven souq de steile heuvel op gewandeld, er een paar uur de tijd voor genomen. Zo nu en dan even uitrusten, rondkijken, peinzen op een bankje of een steen. Het was heerlijk zonnig weer, een echte ‘zon’dag. Boven op de heuvel aangekomen bleek ik de richting goed uitgemikt te hebben en ik kwam precies terecht voor de school en de kerk van de Opgroeiende Jezus, l’Ecole du Jesus Adolescent Don Bosco. De mis was denk ik net afgelopen, kinderen speelden op het schoolplein, de oudsten stonden een eindje verderop langs de kant van de weg naar elkaar te flirten.

Bij de ingang van het terrein stond een bewaker, pistool onder de riem, die mij toestond het oude schoolgebouw in te gaan. Door een lange, holle gang met aan weerszijden lege klaslokalen bereikte ik de zijdeur van de kerk. Voor de kerk had ik een prachtig uitkijk­punt over de wirwar van huizen van Nazareth tegen de hellingen van de heuvels. Ook keek ik precies op de Kerk van de Aankondiging waar ik daags tevoren was geweest.

Langs een andere weg, buiten de souq om een asfaltweg volgend, ben ik weer naar beneden gewandeld. Een tuin met cypressen die ik vanaf de heuvel had gezien, bleek toe te behoren aan het St. Charles Borramaeus Convent en het nagelegen klooster van de zusters Karmelieten. Ook passeerde ik de Mensa Christi kerk, die een stenen tafel (mensa) bevat waaraan Jezus met zijn discipelen zou hebben gegeten. ‘s Avonds heb ik in het donker nog een wandeling door het dorp gemaakt. Om half tien moest ik binnen zijn en ging de deur op slot. Op de binnenplaats staarde ik nog een poosje naar de heldere sterrenhemel. De maan stond precies recht boven mijn hoofd.
Mijn enige kamergenoot was in de loop van de zondag vertrokken. Het was een New Yorker van Fillipijnse afkomst. We hadden zaterdagavond een lang en boeiend gesprek gehad. Hij is gelovig en zijn geloof is met de jaren gegroeid, maar hij ontbeerde elementaire bijbelkennis, en zie, bij mij is het net andersom. Dus zat ik hem op het voeteneinde van mijn bed bij tijd en wijle bijbelse en Israelische geschiedenisles te geven. Hij stelde heel belangstellend allerlei gerichte vragen over hoe het zat met de Joden en de Palestijnen en wat Jezus nu precies met Nazareth te maken had. Op een gegeven moment kwam ter sprake dat Jeruzalem, Salem, stad van vrede betekent en dat Joden en Arabieren elkaar voortdurend met Shalom en Salaam of Salaam Aleikum, vrede zij met u, begroeten. Op de rand van ons bed bedachten we hoe eenvoudig de vrede eigenlijk moet zijn.

‘s Nachts rook ik een brandlucht. Mijn kamergenoot kon niet slapen en zat bij kaarslicht de Bijbel te lezen, nadat hij zijn geest ook al had verrijkt met wat marihuana. Hij had de kaars tussen twee planken in het open nachtkastje gezet en de vlam brandde vlak naast hem al bijna door de bovenste plank heen. Ik lag te dommelen aan het andere uiteinde van de kamer, om een hoek, maar rook het meteen en heb hem er toch maar op gewezen dat ik dit niet zo verstandig vond. Het vervelende vond ik dat door de schroeilucht die bleef hangen de rest van de nacht mijn ‘rook is wegwezen’-alarm was uitgeschakeld.

Maar goed, ik heb ook deze nacht overleefd en zo niet, dan hadden we zeker de krant gehaald, want we sliepen onder de kerk van de zusters van Nazareth. Het was voor het eerst dat ik onder een kerk heb geslapen. Wel heb ik eens een nacht in een kerk geslapen en nog wel op het podium van de Episcopaalse kerk in Washington, Pennsylvania. Maar dat is weer een ander verhaal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten