Tussen alle mailtjes in de mailbox over de nieuwe privacyregels valt de email van de Nederlandse Spoorwegen deze middag bijzonder op. Geen woord over privacy of de vraag om ergens mee in te stemmen, zoals al die andere bedrijven (in de trant van: om aan de nieuwe wetgeving te voldoen, kunt u nu uw persoonlijke instellingen aanpassen, zodat wij uw unieke ervaring nog verder kunnen verbeteren; wilt u de doodstraf of levenslang, wij maken het voor u nu extra gemakkelijk).
NS stuurt mij een "leuke" mail (hun woorden) met een overzicht van hoe vaak en hoever ik het afgelopen anderhalf jaar met de trein heb gereisd, hoeveel kilometers ik in het totaal over het spoor heb afgelegd, waar ik het vaakst ben opgestapt (verrassend: mijn eigen woonplaats) en wat mijn verste reis was (hé-le-maal naar Friesland).
En ik wéét natuurlijk wel dat NS de gegevens van mijn OV-chipkaart bijhoudt, maar toch is het goed dat het spoorbedrijf mij daags voor het ingaan van de nieuwe wetgeving nog eens flink laat schrikken. Dit is wat we allemaal van je weten en niet vergeten.
Meteen bezwaar gemaakt bij NS met een kopietje naar de Autoriteit Persoonsgegevens. Mag dit allemaal? Ja, het mag ongetwijfeld allemaal. De meeste bedrijven zijn er helemaal niet op uit om je privacy te beschermen, ze willen alleen dat je je privacy vrijwillig opgeeft. En de NS maakt het allemaal al helemaal niks uit. Die vraagt het niet eens. Had je maar nìet zoveel (194 keer, 69 uren, 5914 kilometers) met de trein moeten reizen.
donderdag 24 mei 2018
woensdag 23 mei 2018
Verplichte marketing
Aan de Kamer van Koophandel
cc. Autoriteit Persoonsgegevens
Geachte directie,
Hiermee laat ik u weten u geen toestemming te verlenen – en ook nooit verleend te hebben – voor het doorverkopen van de door u over mij geregistreerde gegevens en dat ik mij resp. mijn bedrijf niet met dat doel heb ingeschreven in het handelsregister. De verplichte inschrijving in het handelsregister is bedoeld om anderen inzicht te geven of men met een bonafide bedrijf van doen heeft en wie de eigenaren en/of verantwoordelijken zijn van een bedrijf waarmee men zaken wil doen.
Het Handelsregister is niet bedoeld als database voor marketing en reclame.
Mocht u toch adressenbestanden verstrekken voor marketingdoeleinden, dan dient u mijn gegevens daaruit te verwijderen. Zolang u dit niet doet, dient u mij van elke verstrekking van mijn gegevens mij schriftelijk te informeren.
Zoals u weet, leidt het doorverkopen van data al jaren tot ergernis en problemen. Een ondernemer heeft geen keuze, geen opt-in en zelfs geen opt-out, want de inschrijving is wettelijk verplicht.
Mijn bedrijf staat ingeschreven sinds 15 april 1984 en ik vergeet niet de ergernis toen ik als gevolg daarvan regelmatig midden in de nacht wakker werd gebeld door reclamefaxen van bedrijven. Om die reden heb ik toen mijn telefoonnummer uit de registratie laten schrappen, terwijl deze registratie voor het doel (bonafide zaken doen) wel geëigend was. Door de handelswijze van de Kamer van Koophandel werkte deze instelling dus ook zijn eigen doelstellingen tegen.
In de pers heeft u ter verdediging aangevoerd, dat de u dit al honderd jaar zo doet, maar door het lang en stoïcijns vol te houden, wordt onwenselijk en ergerlijk gedrag nog niet wenselijk. Gelukkig is er vanaf nu een wet en een autoriteit die in tegenstelling tot de Kamer van Koophandel ook de belangen van de individuele ondernemer beschermd, hopelijk óók tegen het gedrag van de Kamer. Daarom stuur ik een kopie van deze brief aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
Met vriendelijke groet,
Ytzen Lont, h/o Stylo
cc. Autoriteit Persoonsgegevens
Geachte directie,
Hiermee laat ik u weten u geen toestemming te verlenen – en ook nooit verleend te hebben – voor het doorverkopen van de door u over mij geregistreerde gegevens en dat ik mij resp. mijn bedrijf niet met dat doel heb ingeschreven in het handelsregister. De verplichte inschrijving in het handelsregister is bedoeld om anderen inzicht te geven of men met een bonafide bedrijf van doen heeft en wie de eigenaren en/of verantwoordelijken zijn van een bedrijf waarmee men zaken wil doen.
Het Handelsregister is niet bedoeld als database voor marketing en reclame.
Mocht u toch adressenbestanden verstrekken voor marketingdoeleinden, dan dient u mijn gegevens daaruit te verwijderen. Zolang u dit niet doet, dient u mij van elke verstrekking van mijn gegevens mij schriftelijk te informeren.
Zoals u weet, leidt het doorverkopen van data al jaren tot ergernis en problemen. Een ondernemer heeft geen keuze, geen opt-in en zelfs geen opt-out, want de inschrijving is wettelijk verplicht.
Mijn bedrijf staat ingeschreven sinds 15 april 1984 en ik vergeet niet de ergernis toen ik als gevolg daarvan regelmatig midden in de nacht wakker werd gebeld door reclamefaxen van bedrijven. Om die reden heb ik toen mijn telefoonnummer uit de registratie laten schrappen, terwijl deze registratie voor het doel (bonafide zaken doen) wel geëigend was. Door de handelswijze van de Kamer van Koophandel werkte deze instelling dus ook zijn eigen doelstellingen tegen.
In de pers heeft u ter verdediging aangevoerd, dat de u dit al honderd jaar zo doet, maar door het lang en stoïcijns vol te houden, wordt onwenselijk en ergerlijk gedrag nog niet wenselijk. Gelukkig is er vanaf nu een wet en een autoriteit die in tegenstelling tot de Kamer van Koophandel ook de belangen van de individuele ondernemer beschermd, hopelijk óók tegen het gedrag van de Kamer. Daarom stuur ik een kopie van deze brief aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
Met vriendelijke groet,
Ytzen Lont, h/o Stylo
donderdag 10 mei 2018
Nepnieuws aanpakken als spam
De Nieuwe Reporter plaatst een serie artikelen over het aanpakken van nepnieuws. Nummer 4 in deze serie is van de hand van de journalisten Chris Aalbers en Maurits Kreijveld: "We moeten nepnieuws net zo aanpakken als spam" (9 mei 2018). Een paar fragmenten uit hun artikel:
"Het aanpakken van nepnieuws gaat mis wanneer geprobeerd wordt om berichten op grote schaal uit te filteren. Dit filteren betekent keiharde censuur: in plaats van onwaarheden in een open debat en discussie naar boven te laten komen, wordt dan van tevoren al informatie weggelaten: berichten worden verwijderd uit profielen, tijdlijnen en zoekresultaten. Filteren staat compleet haaks op een ontwikkeling waarbij burgers vrij informatie willen kunnen delen."
"Fact-checkers kunnen onwaarheden identificeren, maar dit werk gebeurt achteraf met een behoorlijke vertraging en er is sprake van willekeur in wat wel en niet gecheckt wordt."
"Het gebruik van algoritmen zou niet moeten leiden tot filtering, maar moet zich beperken tot informeren en transparant maken: labeling."
"Twitter wil de kwaliteit van de discussie inzichtelijk gaan maken en wil daarbij gebruik maken van de indicatoren voor ‘conversational health’, ontwikkeld door MIT. Deze indicatoren voor een gezonde discussie zijn: ‘gemeenschappelijke aandacht’ (Is er overlap in waar men over praat? Praat men over hetzelfde thema?), ‘gemeenschappelijke realiteit’ (gebruikt men dezelfde feiten?), variëteit (zijn er meerdere meningen op grond van de voorgaande uitgangspunten) en ontvankelijkheid (staat men open voor nieuwe argumenten?)."
"Labelen kan de verspreiding van nepnieuws remmen maar het biedt geen garantie dat het wordt gestopt. Het aanpakken van nepnieuws lijkt op deze manier het meest op hoe er ook met spam e-mails wordt omgegaan: een melding ‘dit bericht kan spam zijn’."
Bron: De Nieuwe Reporter, 9.5.18
"Het aanpakken van nepnieuws gaat mis wanneer geprobeerd wordt om berichten op grote schaal uit te filteren. Dit filteren betekent keiharde censuur: in plaats van onwaarheden in een open debat en discussie naar boven te laten komen, wordt dan van tevoren al informatie weggelaten: berichten worden verwijderd uit profielen, tijdlijnen en zoekresultaten. Filteren staat compleet haaks op een ontwikkeling waarbij burgers vrij informatie willen kunnen delen."
"Fact-checkers kunnen onwaarheden identificeren, maar dit werk gebeurt achteraf met een behoorlijke vertraging en er is sprake van willekeur in wat wel en niet gecheckt wordt."
"Het gebruik van algoritmen zou niet moeten leiden tot filtering, maar moet zich beperken tot informeren en transparant maken: labeling."
"Twitter wil de kwaliteit van de discussie inzichtelijk gaan maken en wil daarbij gebruik maken van de indicatoren voor ‘conversational health’, ontwikkeld door MIT. Deze indicatoren voor een gezonde discussie zijn: ‘gemeenschappelijke aandacht’ (Is er overlap in waar men over praat? Praat men over hetzelfde thema?), ‘gemeenschappelijke realiteit’ (gebruikt men dezelfde feiten?), variëteit (zijn er meerdere meningen op grond van de voorgaande uitgangspunten) en ontvankelijkheid (staat men open voor nieuwe argumenten?)."
"Labelen kan de verspreiding van nepnieuws remmen maar het biedt geen garantie dat het wordt gestopt. Het aanpakken van nepnieuws lijkt op deze manier het meest op hoe er ook met spam e-mails wordt omgegaan: een melding ‘dit bericht kan spam zijn’."
Bron: De Nieuwe Reporter, 9.5.18
woensdag 9 mei 2018
Dag van Europa
Zoals elk jaar hang ik vandaag - 9 mei - de Europese vlag uit.
Op 4 mei denk ik aan de oorlog.
Op 5 mei denk ik aan de bevrijding.
Op 9 mei denk ik aan de vrede.
Het één kan voor mij niet zonder het ander.
Dag van Europa
Op 9 mei 1950 werd de pers bijeengeroepen voor een 'mededeling van het hoogste belang'. Op deze persbijeenkomst las de toenmalige Franse Minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman de eerste regels van een verklaring aan de pers voor. In zijn verklaring pleitte Schuman voor een organisatie die de Franse en Duitse productie van kolen en staal - belangrijke grondstoffen voor de oorlogsvoering - onder gezamenlijk beheer zou plaatsen. Op die manier zou de vrede op het Europese continent bewaakt worden.
Op 4 mei denk ik aan de oorlog.
Op 5 mei denk ik aan de bevrijding.
Op 9 mei denk ik aan de vrede.
Het één kan voor mij niet zonder het ander.
Dag van Europa
Op 9 mei 1950 werd de pers bijeengeroepen voor een 'mededeling van het hoogste belang'. Op deze persbijeenkomst las de toenmalige Franse Minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman de eerste regels van een verklaring aan de pers voor. In zijn verklaring pleitte Schuman voor een organisatie die de Franse en Duitse productie van kolen en staal - belangrijke grondstoffen voor de oorlogsvoering - onder gezamenlijk beheer zou plaatsen. Op die manier zou de vrede op het Europese continent bewaakt worden.
dinsdag 8 mei 2018
Mijn eigen commissaris
Op m'n boodschappenlijstje staat behalve een halfje bruin en een liter melk meestal geen nieuwe commissaris van de koning. De provincie is voor mij geen gesneden koek. Maar nu het Utrechtse provinciale opperhoofd Willibrord van Beek vertrekt, vraagt de provincie de burgers mee te denken over het profiel voor zijn opvolger.
Met schuifbalken kan je in een enquête aangeven aan welke eigenschappen de opvolger moet voldoen. Is mijn commissaris vooral ervaren of ambitieus (is dat een tegenstelling?), neemt hij het woord of gééft hij het woord (daar heb ik dan weer wel een mening over), is hij stabiel of enthousiast (geestdriftig gestoord?), is hij zichtbaar aanwezig of op de achtergrond (de provincie zichtbaar!?). En zo nog een heel stel vragen. Laat hij zich zien in de dorpen, is hij het gezicht van de gemeenschap, is hij conservatief of progressief?
Met schuifbalken kan je in een enquête aangeven aan welke eigenschappen de opvolger moet voldoen. Is mijn commissaris vooral ervaren of ambitieus (is dat een tegenstelling?), neemt hij het woord of gééft hij het woord (daar heb ik dan weer wel een mening over), is hij stabiel of enthousiast (geestdriftig gestoord?), is hij zichtbaar aanwezig of op de achtergrond (de provincie zichtbaar!?). En zo nog een heel stel vragen. Laat hij zich zien in de dorpen, is hij het gezicht van de gemeenschap, is hij conservatief of progressief?
Na dit geschuif met kwaliteiten, kan je aan het eind je eigen opmerkingen kwijt. Wie weet wat het provinciebestuur voor mij, voor Houten kan betekenen. Heb je een mening over hoe de provincie bestuurd moet worden - of had je altijd al graag een mening willen hebben - dan kan je nu de enquête invullen.
http://www.mijnutrechtsecommissaris.nl/
http://www.mijnutrechtsecommissaris.nl/
maandag 7 mei 2018
Europees consulair netwerk
EU-burgers in nood in een land buiten de Europese Unie kunnen vanaf 1 mei terecht bij elke ambassade van een EU-lidstaat, als hun eigen land er niet vertegenwoordigd is, zo meldt de website Europa-Nu.nl.
Dit is een goede stap vooruit. Het verbaast mij al jaren dat dit nog steeds niet zo was. In een land waar Nederland geen ambassade of consulaat heeft, staan Nederlanders er alleen voor. Maar ook burgers van dat andere land die een beroep willen doen op een Nederlandse ambassade kunnen in hun land nergens terecht.
Dat merkte ik ruim tien jaar geleden voor het eerst, toen ik iemand uit Sierra Leone hielp om voor twee maanden naar Nederland te komen. Een familie was door de burgeroorlog uiteen gereten en naar verschillende landen in en buiten Afrika gevlucht. Niet wetend van elkaar wie nog in leven was. Bij toeval had men elkaar weer gevonden en door een bezoek van een grootmoeder en haar 13-jarige kleindochter zou deze familie elkaar voor het eerst weer in de armen kunnen vallen. Later heb ik zo nu en dan ook anderen geassisteerd bij het verkrijgen van een visum, waaronder iemand die voor zaken een kort bezoek aan Nederland wilde afleggen.
Maar of het nu gaat om een toeristenvisum of lang verblijf, asielaanvraag of inburgering, allemaal zaken waarvoor men in persoon naar een Nederlandse ambassade moet, als je in een land woont waar Nederland geen diplomatieke vertegenwoordiging heeft, dan moet je eerst naar een ander land reizen. Zo moet bijvoorbeeld iemand die een permanente verblijfsvergunning aanvraagt in veel gevallen ook voor een Nederlands inburgeringsexamen naar een Nederlandse ambassade in zijn eigen land of een ander land in de regio.
Voor de familiehereniging moesten de grootmoeder en kleindochter in 2006 eerst van Freetown naar Banjul in Gambia vliegen, daar een visum aanvragen en ter plaatse minimaal een week afwachten. De zakenvrouw moest naar Accra in Ghana, dus al flink wat reis- en verblijfkosten maken, waarna haar visum werd afgewezen omdat werd getwijfeld aan het zakelijke doel van haar reis.
Telkens heb ik mij afgevraagd waarom een andere EU-ambassade de Nederlandse consulaire zaken niet waarneemt. Dit moet toch mogelijk zijn. Ik herinner mij dat de Nederlandse ambassade in Moskou jarenlang de visumaanvragen voor Israël heeft behandeld, omdat de Sovjet-Unie geen diplomatieke betrekkingen had met dat land.
Met alle EU-landen samen zouden alle landen in de wereld met een consulair netwerk kunnen worden afgedekt.
Zie ook: Consulaire steun voor elke EU-burger bij alle EU-ambassades
bron: Europa-nu.nl
Dit is een goede stap vooruit. Het verbaast mij al jaren dat dit nog steeds niet zo was. In een land waar Nederland geen ambassade of consulaat heeft, staan Nederlanders er alleen voor. Maar ook burgers van dat andere land die een beroep willen doen op een Nederlandse ambassade kunnen in hun land nergens terecht.
Dat merkte ik ruim tien jaar geleden voor het eerst, toen ik iemand uit Sierra Leone hielp om voor twee maanden naar Nederland te komen. Een familie was door de burgeroorlog uiteen gereten en naar verschillende landen in en buiten Afrika gevlucht. Niet wetend van elkaar wie nog in leven was. Bij toeval had men elkaar weer gevonden en door een bezoek van een grootmoeder en haar 13-jarige kleindochter zou deze familie elkaar voor het eerst weer in de armen kunnen vallen. Later heb ik zo nu en dan ook anderen geassisteerd bij het verkrijgen van een visum, waaronder iemand die voor zaken een kort bezoek aan Nederland wilde afleggen.
Maar of het nu gaat om een toeristenvisum of lang verblijf, asielaanvraag of inburgering, allemaal zaken waarvoor men in persoon naar een Nederlandse ambassade moet, als je in een land woont waar Nederland geen diplomatieke vertegenwoordiging heeft, dan moet je eerst naar een ander land reizen. Zo moet bijvoorbeeld iemand die een permanente verblijfsvergunning aanvraagt in veel gevallen ook voor een Nederlands inburgeringsexamen naar een Nederlandse ambassade in zijn eigen land of een ander land in de regio.
Voor de familiehereniging moesten de grootmoeder en kleindochter in 2006 eerst van Freetown naar Banjul in Gambia vliegen, daar een visum aanvragen en ter plaatse minimaal een week afwachten. De zakenvrouw moest naar Accra in Ghana, dus al flink wat reis- en verblijfkosten maken, waarna haar visum werd afgewezen omdat werd getwijfeld aan het zakelijke doel van haar reis.
Telkens heb ik mij afgevraagd waarom een andere EU-ambassade de Nederlandse consulaire zaken niet waarneemt. Dit moet toch mogelijk zijn. Ik herinner mij dat de Nederlandse ambassade in Moskou jarenlang de visumaanvragen voor Israël heeft behandeld, omdat de Sovjet-Unie geen diplomatieke betrekkingen had met dat land.
Met alle EU-landen samen zouden alle landen in de wereld met een consulair netwerk kunnen worden afgedekt.
Zie ook: Consulaire steun voor elke EU-burger bij alle EU-ambassades
bron: Europa-nu.nl
donderdag 3 mei 2018
Testervaring (2)
Voor de eerste testrit (*) van de nieuwe metro op vrijdagavond 20 april kwam ik te laat, doordat de tram die mij er heen moest brengen niet reed en de vervangende bus niet op kwam dagen, ondanks geruststellende woorden van het gemeentelijk vervoersbedrijf. Het GVB belde mij een paar dagen later met excuses. Op maandagmorgen 30 april kreeg ik een tweede kans. Als vergistoerist vierde ik een ouderwetse Koninginnedag, niet in maar onder de Amsterdamse binnenstad.
Bij binnenkomst kregen we meteen een lunchpakket, een hesje en een gekleurde band uitgereikt. Ik had de groene band (met judo ben ik als kind al verder gekomen dan dat). De band moest over het hesje gedragen worden en ik moest de hele ochtend in de buurt blijven van de begeleider met het groene petje. De begeleiders wisten ook niet wat er ging gebeuren, maar kregen zo nu en dan een goddelijke ingeving via hun portofoon. Het enige wat we aan het begin te horen kregen, is dat er vandaag een calamiteit geoefend zou worden, maar we wisten niet wat. Verder bestond het testen vooral uit wachten. Lege metrotreinen reden af en aan. We moesten er een paar voorbij laten gaan - de goddelijke stem had nog geen toestemming gegeven om in te stappen en wie toch instapte, werd er door de begeleider net zo snel weer uit gescholden. Enkelen waagden hun leven door op het randje van het perron een aanrazende metro te filmen. De calamiteit kon zomaar elk moment gebeuren.
Eindelijk mochten we instappen, maar ook in de trein moest we bij ons groepje blijven. Een EHBO'er stond paraat. Bij elk station werd omgeroepen dat we moesten gaan zitten of ons goed vasthouden vanwege onverwachts rijgedrag. We rekenden dus allemaal op een noodstop. Maar we bereikten ongestoord het eindstation Zuid, hoewel er de hele tijd werd omgeroepen dat deze metro niet verder ging dan het Europaplein. Passagiers, personeel, omroepsysteem en calamiteit werden kennelijk onafhankelijk van elkaar getest.
Op het bovengrondse station Zuid moest ik mij even oriënteren, want ik herkende wel het hoofdkantoor van de ABN Amro, maar voor mijn gevoel zou de Noord-Zuid-lijn haaks op de Zuidas aan moeten komen. Dat is - uiteraard - niet het geval: de metro maakt hier een bocht naar het westen en komt aan op een eigen perron dat parallel tussen de bestaande perrons van trein en metrolijn 50 ligt. Nu herkende ik het wel. Op dit station ben ik vaak uitgestapt. Nu kon dat niet, want langs het metroperron staat nog een hek, vooral om te voorkomen dat onwetende passagiers van buiten zouden proberen in te stappen.
De bestuurder wandelde rustig naar het andere eind van het metrostel en we vertrokken weer richting Noord. Weer moesten we ons goed vast houden, maar er gebeurde niets. Bij station Vijzelgracht moest iedereen uitstappen. De groepjes moesten zich op dit station verspreiden om het (wat 'het' was, wisten we niet) zo echt mogelijk te laten lijken en ons groepje, met de groene band, stond te wachten bij de uitgang. De begeleiders van de groepen wisten ook niet van tevoren wat er zou gebeuren - behalve dan dat er een 'calamiteit' zou komen - maar op de portofoons hoorden wij duidelijk de instructies dat de ramp mocht beginnen. Vervolgens kwam er een meneer ons lachend bewieroken met een klein oranje apparaat in zijn hand, waarmee hij de 'rook' (eerder partystoom) verspreidde rond de poortjes van de uitgang. Personeel van het GVB en EHBO'ers waren in ruime mate aanwezig, dus een aantal van ons besloten - zoals je ook zou mogen verwachten bij een brand - naar buiten te gaan. Maar onze groepsbegeleider reageerde boos: "Ik had nog zó gezegd dat we bij de groep moesten blijven". Dus hebben we nog een poosje lijdzaam als slachtoffers in de 'rook' staan wachten. Het grappige was dat net daarvoor iemand had gevraagd of hij even naar buiten mocht om te gaan roken, maar dat mocht niet. De volgende dag las ik in de krant dat iemand ademnood van de neprook heeft gekregen, maar dat verbaast me. Het kunnen ook de zenuwen zijn geweest. De 'hogepriester' van het GVB sproeide het goedje lachend in m'n gezicht. Het was zeker geen (wie)rook. In een hoogmis val je sneller flauw. Iemand liep rond met een lange stok met een apparaatje erop waarmee hij de sprinklers en/of rookmelders beroerde. Het duurde even voordat eindelijk het alarm afging en we naar buiten mochten, waar de weergoden al waren begonnen met blussen.
Buiten was een roodwit lint gespannen, er stonden een paar agenten en brandweerlieden en OVD P. Vreeken, de Officier van Dienst. We stonden 'bovenop' de gracht, net voor het kantoor van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Iemand zei dat aan de overkant het café was waar Simon Carmiggelt altijd zat, maar ik kon niet precies zien welk café dat dan was. HIj had vandaag, uitkijkend op ons lijdzame bejaardenclubje, een prachtige Kronkel kunnen schrijven. We hebben daar een poos in de druilerige regen staan wachten. Er zat een plastic poncho in ons lunchpakket, maar de meesten lieten die ingepakt zitten. Zo nat was het nu ook weer niet. De meesten hebben de ramp doorstaan met gezellig keuvelen en genieten van de broodjes. De sfeer was goed. Voor wie zo lang niet kon staan, waren een paar klapstoeltjes neergezet. Een man die 's nachts gewerkt had en het zat werd, kon zijn hesje inleveren en naar huis gaan. De groep was niet groot en de andere uitgangen waren ver weg, we zagen verder niemand. We vroegen ons luchtig af of behalve ons iedereen was omgekomen. De volgende dag las ik in de krant dat de ontruiming wel een half uur geduurd heeft en ook dat verbaast me. Wij stonden als eersten buiten en hebben van de hele rampoefening eigenlijk weinig meegekregen. Het was meer een vroege lunchpauze.
Toen de ramp voldoende bestreden was, kregen we vrij en mochten we met ons kaartje naar lieve lust door de metro reizen en de stations bekijken. Ik ben eerst naar Noord gegaan, kijken of ik naar een vriendin kon zwaaien die vanuit het stadsdeelkantoor de hele dag de lege metro's af en aan ziet rijden. Ik heb geprobeerd een goede foto te maken van het metrovoertuig met de drie kruizen van het stadsdeelkantoor op de achtergrond. Op datzelfde moment zag ik een slechtziend stel met nog iemand op het station rondlopen en rondkijken, de toegankelijkheid van het station becommentariërend. Hier was nog geen geleidelijn. Ik hoor hun zeggen dat het hun verbaasde dat bij het brandalarm de poortjes niet automatisch opengingen. Die 'nog iemand' bleek een journalist van de Volkskrant, want de volgende dag las ik hun citaat letterlijk in de krant, geklokt op 11:00 uur. Voor de tijd heb ik even de digitale informatie van mijn foto's op station Noord bekeken en die zijn gemaakt om 11:03 uur, dus dat komt precies overeen.
Daarna ben ik nogmaals naar Zuid gereisd - in één keer van station Noord naar station Zuid - en daarna in noordelijke richting de stations Europaplein en De Pijp bekeken. Gelukkig was de ramp niet hier, want dan waren we allemaal De Pijp uit gegaan. Bij station De Pijp liggen de metrobuizen als lange pijpen boven elkaar, het is wel even zoeken hoe je bij welke richting komt. De metrostations zijn heel lang, bij De Pijp ben ik aan beide uiteinden naar boven gegaan, waar ik respectievelijk de kruispunten Ferdinand Bolstraat / Ceintuurbaan en Ferdinand Bolstraat / Albert Cuyp kon zien. Van achter een bouwhek heb ik een poosje naar de drukke druilerige markt staan kijken. Uiteindelijk was ik rond kwart over twaalf weer op Centraal en werd het tijd om naar huis te gaan. Het was een interessante ervaring. Dit keer wél geslaagd.
(*) Testervaring (1)
Bij binnenkomst kregen we meteen een lunchpakket, een hesje en een gekleurde band uitgereikt. Ik had de groene band (met judo ben ik als kind al verder gekomen dan dat). De band moest over het hesje gedragen worden en ik moest de hele ochtend in de buurt blijven van de begeleider met het groene petje. De begeleiders wisten ook niet wat er ging gebeuren, maar kregen zo nu en dan een goddelijke ingeving via hun portofoon. Het enige wat we aan het begin te horen kregen, is dat er vandaag een calamiteit geoefend zou worden, maar we wisten niet wat. Verder bestond het testen vooral uit wachten. Lege metrotreinen reden af en aan. We moesten er een paar voorbij laten gaan - de goddelijke stem had nog geen toestemming gegeven om in te stappen en wie toch instapte, werd er door de begeleider net zo snel weer uit gescholden. Enkelen waagden hun leven door op het randje van het perron een aanrazende metro te filmen. De calamiteit kon zomaar elk moment gebeuren.
Eindelijk mochten we instappen, maar ook in de trein moest we bij ons groepje blijven. Een EHBO'er stond paraat. Bij elk station werd omgeroepen dat we moesten gaan zitten of ons goed vasthouden vanwege onverwachts rijgedrag. We rekenden dus allemaal op een noodstop. Maar we bereikten ongestoord het eindstation Zuid, hoewel er de hele tijd werd omgeroepen dat deze metro niet verder ging dan het Europaplein. Passagiers, personeel, omroepsysteem en calamiteit werden kennelijk onafhankelijk van elkaar getest.
Op het bovengrondse station Zuid moest ik mij even oriënteren, want ik herkende wel het hoofdkantoor van de ABN Amro, maar voor mijn gevoel zou de Noord-Zuid-lijn haaks op de Zuidas aan moeten komen. Dat is - uiteraard - niet het geval: de metro maakt hier een bocht naar het westen en komt aan op een eigen perron dat parallel tussen de bestaande perrons van trein en metrolijn 50 ligt. Nu herkende ik het wel. Op dit station ben ik vaak uitgestapt. Nu kon dat niet, want langs het metroperron staat nog een hek, vooral om te voorkomen dat onwetende passagiers van buiten zouden proberen in te stappen.
De bestuurder wandelde rustig naar het andere eind van het metrostel en we vertrokken weer richting Noord. Weer moesten we ons goed vast houden, maar er gebeurde niets. Bij station Vijzelgracht moest iedereen uitstappen. De groepjes moesten zich op dit station verspreiden om het (wat 'het' was, wisten we niet) zo echt mogelijk te laten lijken en ons groepje, met de groene band, stond te wachten bij de uitgang. De begeleiders van de groepen wisten ook niet van tevoren wat er zou gebeuren - behalve dan dat er een 'calamiteit' zou komen - maar op de portofoons hoorden wij duidelijk de instructies dat de ramp mocht beginnen. Vervolgens kwam er een meneer ons lachend bewieroken met een klein oranje apparaat in zijn hand, waarmee hij de 'rook' (eerder partystoom) verspreidde rond de poortjes van de uitgang. Personeel van het GVB en EHBO'ers waren in ruime mate aanwezig, dus een aantal van ons besloten - zoals je ook zou mogen verwachten bij een brand - naar buiten te gaan. Maar onze groepsbegeleider reageerde boos: "Ik had nog zó gezegd dat we bij de groep moesten blijven". Dus hebben we nog een poosje lijdzaam als slachtoffers in de 'rook' staan wachten. Het grappige was dat net daarvoor iemand had gevraagd of hij even naar buiten mocht om te gaan roken, maar dat mocht niet. De volgende dag las ik in de krant dat iemand ademnood van de neprook heeft gekregen, maar dat verbaast me. Het kunnen ook de zenuwen zijn geweest. De 'hogepriester' van het GVB sproeide het goedje lachend in m'n gezicht. Het was zeker geen (wie)rook. In een hoogmis val je sneller flauw. Iemand liep rond met een lange stok met een apparaatje erop waarmee hij de sprinklers en/of rookmelders beroerde. Het duurde even voordat eindelijk het alarm afging en we naar buiten mochten, waar de weergoden al waren begonnen met blussen.
Buiten was een roodwit lint gespannen, er stonden een paar agenten en brandweerlieden en OVD P. Vreeken, de Officier van Dienst. We stonden 'bovenop' de gracht, net voor het kantoor van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Iemand zei dat aan de overkant het café was waar Simon Carmiggelt altijd zat, maar ik kon niet precies zien welk café dat dan was. HIj had vandaag, uitkijkend op ons lijdzame bejaardenclubje, een prachtige Kronkel kunnen schrijven. We hebben daar een poos in de druilerige regen staan wachten. Er zat een plastic poncho in ons lunchpakket, maar de meesten lieten die ingepakt zitten. Zo nat was het nu ook weer niet. De meesten hebben de ramp doorstaan met gezellig keuvelen en genieten van de broodjes. De sfeer was goed. Voor wie zo lang niet kon staan, waren een paar klapstoeltjes neergezet. Een man die 's nachts gewerkt had en het zat werd, kon zijn hesje inleveren en naar huis gaan. De groep was niet groot en de andere uitgangen waren ver weg, we zagen verder niemand. We vroegen ons luchtig af of behalve ons iedereen was omgekomen. De volgende dag las ik in de krant dat de ontruiming wel een half uur geduurd heeft en ook dat verbaast me. Wij stonden als eersten buiten en hebben van de hele rampoefening eigenlijk weinig meegekregen. Het was meer een vroege lunchpauze.
Toen de ramp voldoende bestreden was, kregen we vrij en mochten we met ons kaartje naar lieve lust door de metro reizen en de stations bekijken. Ik ben eerst naar Noord gegaan, kijken of ik naar een vriendin kon zwaaien die vanuit het stadsdeelkantoor de hele dag de lege metro's af en aan ziet rijden. Ik heb geprobeerd een goede foto te maken van het metrovoertuig met de drie kruizen van het stadsdeelkantoor op de achtergrond. Op datzelfde moment zag ik een slechtziend stel met nog iemand op het station rondlopen en rondkijken, de toegankelijkheid van het station becommentariërend. Hier was nog geen geleidelijn. Ik hoor hun zeggen dat het hun verbaasde dat bij het brandalarm de poortjes niet automatisch opengingen. Die 'nog iemand' bleek een journalist van de Volkskrant, want de volgende dag las ik hun citaat letterlijk in de krant, geklokt op 11:00 uur. Voor de tijd heb ik even de digitale informatie van mijn foto's op station Noord bekeken en die zijn gemaakt om 11:03 uur, dus dat komt precies overeen.
Daarna ben ik nogmaals naar Zuid gereisd - in één keer van station Noord naar station Zuid - en daarna in noordelijke richting de stations Europaplein en De Pijp bekeken. Gelukkig was de ramp niet hier, want dan waren we allemaal De Pijp uit gegaan. Bij station De Pijp liggen de metrobuizen als lange pijpen boven elkaar, het is wel even zoeken hoe je bij welke richting komt. De metrostations zijn heel lang, bij De Pijp ben ik aan beide uiteinden naar boven gegaan, waar ik respectievelijk de kruispunten Ferdinand Bolstraat / Ceintuurbaan en Ferdinand Bolstraat / Albert Cuyp kon zien. Van achter een bouwhek heb ik een poosje naar de drukke druilerige markt staan kijken. Uiteindelijk was ik rond kwart over twaalf weer op Centraal en werd het tijd om naar huis te gaan. Het was een interessante ervaring. Dit keer wél geslaagd.
(*) Testervaring (1)
Abonneren op:
Posts (Atom)