Toen West-Duitsland tien jaar na de oorlog op aandringen van de Navo weer een leger begon op te bouwen, waren de Duitsers zelf nog wel het meest bezorgd, door de gruwelijke les van de Duitse geschiedenis. Elk machtsmisbruik moest worden uitgesloten en het primaat van de politiek moest absoluut gegarandeerd zijn. Daarom is de binding van het leger met parlement en maatschappij met Duitse grondigheid geregeld. Zo kan de defensiecommissie van de Bondsdag zichzelf zonder veel plichtplegingen omzetten tot parlementaire enquêtecommissie en getuigen onder ede horen. Verder is in de grondwet vastgelegd: "Ter bescherming van de grondrechten en als hulporgaan van de Bondsdag bij de uitoefening van de parlementaire controle wordt een 'Wehrbeauftragte' aangewezen", een militaire ombudsman.
De Bundeswehr noemt zichzelf een parlementair leger. Terwijl in Nederland een parlementaire enquêtecommissie zich buigt over de verstoorde communicatie tussen politiek en krijgsmacht, valt er misschien wat te leren van de man die elke Duitse soldaat een direct lijntje met het parlement moet geven.
De Duitse militaire ombudsman wordt gekozen door het parlement, de Duitse Bondsdag, en neemt daarin een eigen plaats in. Letterlijk, want voor hem is een speciale, vooruitgeschoven zetel gereserveerd, vlakbij het presidium. Hij is geen afgevaardigde, maar ook geen ambtenaar.
De huidige ombudsman, Dr. Willfried Penner (geb. 1936) is een gepromoveerd jurist, die zijn carrière begon als Officier van Justitie in Wuppertal, om die functie al snel te verruilen voor de politiek. In 1972 kwam hij voor de SPD in de Bondsdag en begin jaren '80 was hij staatssecretaris van Defensie onder Helmut Schmidt. Na jarenlange parlementaire ervaring, o.a. als vice-fractievoorzitter van de SPD, werd hij in 2000 tot militaire ombudsman gekozen.
|
Willfried Penner spreekt in de Bondsdag |
"Parlementaire ervaring is voor een militaire ombudsman zeker geen nadeel", zegt Penner. "Al gaat het niet om partijpolitiek, het is een politiek ambt. Het politieke karakter neemt de laatste jaren alleen maar toe door de ingrijpende veranderingen bij de krijgsmacht." De ombudsman kijkt nauwlettend toe op de gevolgen voor de soldaten. Stevige bezuinigingen, inzet in oorlogsgebieden, vrouwen onder de wapenen, het handhaven van de dienstplicht voor mannen, het 'overnemen' van het DDR-leger. Het is goed dat hij de politiek door en door kent, vindt Penner, om brekebenen te voorkomen.
De ombudsman kan maatregelen formeel niet afdwingen. "Dat zou zich niet verdragen met de scheiding der machten", zegt Penner, die hecht aan het dualisme. "Ik ben geen onderdeel van de uitvoerende macht. Maar dat wil niet zeggen dat ik weerloos en zonder tanden ben", roept hij strijdlustig. De ombudsman moet een ervaren en gezaghebbend persoon zijn. Elke Duitse man of vrouw (Penners voorganger was een vrouw) boven de 35 jaar kan verkozen worden. Voor zijn verkiezing, in een geheime stemming door de Bondsdag, is een absolute meerderheid vereist. Zijn onafhankelijkheid wordt versterkt doordat de ambtstermijn een jaar langer is dan de gebruikelijke vierjarige parlementsperiode, waarna herverkiezing mogelijk is.
Penner: "De directe afleiding uit de grondwet en de noodzaak van een brede meerderheid in het parlement leidt er toe dat de militaire ombudsman zich kan beroepen op een sterke politieke legitimatie, die voor zijn werk onmisbaar is. Hij is op het gezag van zijn ambt en zijn persoon aangewezen".
In de Duitse wet is vastgelegd dat elke soldaat het recht heeft, zonder de officiële dienstweg te bewandelen, zich rechtstreeks tot de militaire ombudsman te wenden en dat hij of zij daar geen nadelen of tegenmaatregelen van mag ondervinden. De ombudsman beklemtoont dat elke militair zonder schroom zijn hart moet kunnen uitstorten en dat daarbij ook emotionele overdrijving of te snelle conclusies worden gerespecteerd, zolang het niet om bewuste leugens of belediging gaat. Soms zijn het familieleden die zich tot hem wenden. De ombudsman mag te allen tijde onaangekondigd alle troepenonderdelen, staven en organen van het leger bezoeken. Bij strafprocessen, disciplinaire maatregelen of bezwaarprocedures van militairen heeft hij dezelfde rechten als de advocaat: hij mag alle akten inzien en zittingen bijwonen, ook als die achter gesloten deuren worden gehouden. Verder kan de militaire ombudsman van de minister van Defensie en van alle aan de Minister ondergeschikte afdelingen en personen informatie of inzicht in de stukken verlangen. Dit recht kan hem alleen geweigerd worden als dwingende geheimhoudingsgronden zich daartegen verzetten en in dat geval moet deze beslissing aan de defensiecommissie van de Bondsdag worden uitgelegd.
De defensiecommissie kan de 'Wehrbeauftragte', die de commissievergaderingen regelmatig bijwoont, vragen een kwestie in behandeling te nemen. "Maar ik ben geen aanhangsel van de defensiecommissie!", roept Willfried Penner vrijgevochten. "Er is geen sprake van hiërarchie. De ombudsman is vrij en niet aan aanwijzingen gebonden. Dat was voor mij ook een wezenlijke voorwaarde voor mijn kandidatuur. Anders had ik het niet gedaan!"
De Duitse militaire ombudsman heeft de wettelijke taak op twee zaken bijzonder te letten: hij komt op eigen initiatief in actie als hem langs welke weg dan ook omstandigheden bekend worden die wijzen op een schending van de grondrechten van de soldaten of van de grondbeginselen der 'Innere Führung'. Dat laatste begrip, letterlijk interne (of innerlijke) leiding, laat zich wat moeilijk vertalen, maar wordt in een Nederlands woordenboek goed weergegeven met 'maatschappelijke vorming van de soldaten'. Hiermee krijgt naast de militaire training ook de politieke vorming en het voortdurend ontwikkelen van een eigentijdse manier van leiding geven een belangrijke rol. Het is de democratische tegenhanger van het aloude Befehl ist Befehl.
De ombudsman: "Vanwege onze slechte ervaringen in het verleden zijn we wars van militarisme en willen we ons hoeden voor een staat in de staat. Soldaten zijn gewone burgers in uniform, die ook als individu een rol vervullen in de maatschappij. Ze zijn niet rechteloos. Dat betekent: geen kadaverdiscipline en geen vernederingen. Het is een belangrijke taak van de militaire ombudsman daar op toe te zien." Slechte voorbeelden die de ombudsman signaleert, kunnen later worden gebruikt in de militaire opleiding. De ombudsman in zijn jaarverslag: "In militaire structuren heerst duidelijke taal. In gevechtssituaties kan de toon scherper worden. Maar nooit mag een soldaat in zijn eer geschonden of belachelijk gemaakt worden. Een officier bekritiseerde zijn ondergeschikte soldaten met "Ik geloof dat ik hier alleen maar door idioten omgeven wordt". Zulke waardeoordelen, voorzien van de autoriteit van een meerdere, is niet te verenigen met de grondbeginselen van de Innere Führung."
Natuurlijk gaat een heel groot deel van de klachten die de ombudsman bereiken over personele aangelegenheden: huisvesting, overplaatsing, carrièreperspectieven. Maar soms ook bemoeit de ombudsman zich direct met de toestand aan het front. In Kaboel kregen Duitse soldaten de opdracht met een ongepantserde luidsprekerwagen rond te rijden om de bevolking te informeren over de machtswisseling. Hoewel het krijgsgewoel nog nauwelijks verstomd was, werd niet gedacht aan extra beveiliging. De betrokken soldaten vroegen de ombudsman om raad, die per omgaande liet weten dat dit niet kon. Penner: "Dit raakt het grondrecht aller grondrechten: het eigen leven." Voortaan werd de luidsprekerwagen door pantserwagens omgeven.
In Macedonië werden soldaten van de Duitse marechaussee ingezet als persoonsbeveiliger voor een Navo-ambassadeur. Ze moesten hun dienst bewapend, in burgerkleding verrichten. Ze legden hun bedenkingen, waarvoor ze bij hun superieuren geen gehoor vonden, voor aan de ombudsman. Die liet snel nagaan of deze opdracht wel paste binnen het VN-mandaat van de humanitaire missie. Hij liet het ministerie van Defensie onmiddellijk weten dat de opdracht strijdig was met het mandaat en dus geen rechtsgrond had. Defensie was het daar eigenlijk wel mee eens. Toch werd de opdracht, een vriendendienst van Buitenlandse Zaken, niet direct gestopt. Willfried Penner kan zich er nog over opwinden. "Op dat moment had ik graag even uitvoerende macht gehad om direct in te kunnen grijpen. Stel dat de soldaten zich gedwongen hadden gezien het vuur te openen. Ze zouden geweld hebben gebruikt zonder rechtsgrond en daarvan de consequenties moeten dragen." Voor de ombudsman was dit duidelijk een geval van eens maar nooit weer. "Als het zich weer voor zou doen, zou ik onmiddellijk de publiciteit zoeken, in het belang van de soldaten!"
De publiciteit is, naast het achter de schermen aandringen op concrete oplossingen en de stille 'dreiging' van een onaankondigd troepenbezoek, het belangrijkste wapen van de ombudsman: "Ik moet dat niet te vaak en ongericht gebruiken, maar ik kan de publiciteit als het moet doelgericht inzetten en ik ben daarin onafhankelijk." Ook zijn jaarverslag, waarover een openbaar debat plaatsvindt in de Bondsdag, voorafgegaan door een persconferentie, krijgt in de Duitse pers veel aandacht.
De manier waarop de Duitsers na de oorlog de politiek-maatschappelijk inbedding hebben georganiseerd trekt veel belangstelling uit het buitenland. Uit Japan, waar ook de angst voor een militaire kaste leeft; uit Indonesië, waar de politiek op zoek is naar een nieuwe verhouding tot het leger; uit Oost-Europa, waarvoor de omvorming van het DDR-leger een proeftuin is. Penner: "Maar het zijn juist de westerse bondgenoten die erg terughoudend reageren op Duitse concepten als 'Innere Führung' of een ombudsman in het parlement. Ze vinden het een typische vorm van Duitse overdrijving. Voor hen is het leger een gewoon staatsorgaan."
Penner verwacht dat dit in de toekomst wrijvingen zal gaan geven bij de samenwerking in internationale legereenheden. Hij pleit voor het ontwikkelen van een Europese militaire rechtsorde. Daarin moeten de rechten en plichten van de soldaten worden vastgelegd, waaronder ook de beroepsmogelijkheden.
Penner ziet ook een dilemma opdoemen voor Duitse soldaten in Afghanistan, als zij Al Quaida strijders zouden moeten overleveren aan de Amerikanen om gevangen te worden gezet in Guantanamo Bay op Cuba "op een wijze waarvoor volgens het oorlogsrecht elke rechtsgrond ontbreekt".
In de samenwerking met Nederland, zoals in het Duits-Nederlandse Legerkorps in Münster, ziet Penner niet zoveel problemen, al wordt hier op één werkplek met twee verschillende rechtstelsels gewerkt. "De Nederlanders zijn erg pragmatisch", aldus Penner, "ze staan onbevangener tegenover de Duitse praktijk dan de Engelsen of de Fransen en als er problemen ontstaan, dan worden die praktisch opgelost." Om geen van beide landen te benadelen, is de officiële voertaal in het binationale korps Engels. De praktijk leert dat er in Münster wel sprake is van grote cultuurverschillen. In de ogen van de Nederlanders werken de Duitse collega's erg hiërarchisch en nemen ze geen initiatief zonder een concrete opdracht, terwijl de Nederlanders taakgerichter zijn.
Het Duits-Nederlandse Legerkorps zal begin volgend jaar de leiding van de militaire operatie in Afghanistan (ISAF) overnemen van Turkije. De Wehrbeauftragte heeft zijn officiële plaatsvervanger Dr. Harald Seidel er op uitgestuurd om de Duitse ISAF-troepen te bezoeken om er voor te zorgen dat de uitzending naar Afghanistan met de nodige voorzorg omgeven wordt en er voor te waken dat "het prerogatief van het parlement gewaarborgd blijft". Immers, Duitse soldaten mogen niet worden uitgezonden zonder instemming van de Bondsdag. De militaire ombudsman noemt zichzelf "een vroegtijdig waarschuwingssysteem voor het parlement". Hij ziet nauwlettend toe op de gevolgen van besluiten van de regering en het parlement voor de soldaten zelf. Zo voorkomt de 'eigen man' in het parlement dat de lijn tussen Jan Soldaat en de politiek verstopt raakt.
Ytzen Lont, 10 november 2002 (c) Stylo