donderdag 14 november 2013

Werk in de tuinbouw

Een plan van GroenLinks om Houtense jongeren aan het werk te krijgen in de plaatselijke land- en tuinbouw haalde het niet in de gemeenteraad. Het voorstel kreeg in de raadsvergadering van 12 november alleen de steun van GroenLinks, D66 en ChristenUnie. Fractievoorzitter Tijm Corporaal van GroenLinks had persoonlijk veel werk gestoken in het plan. Hij stelde voor om samen met land- en tuinbouworganisaties en het agrarisch opleidingscentrum Wellantcollege een werkconferentie te organiseren. Dit zou een Regionaal Actieplan Jeugdwerkloosheid en een Werkschool moeten opleveren om jongeren aan de slag te helpen. Houten zou zichzelf naar voren moeten schuiven als pilotgemeente, die in aanmerking komt voor nationale en Europese subsidies voor werkgelegenheid. Houten is vanouds een fruitgebied met ooit een appel als gemeentelogo. Corporaal, die ooit werkte als tomatenplukker en zijn vrouw ontmoette in de tuinbouw, wil laten zien dat de tuinbouw  een stoere sector is, waarin je geld kan verdienen. Het is een sector waarin je met je handen werkt, vaak buiten bent, allerlei producten leert kennen en gezellige, internationale contacten kunt opdoen. Nu wordt het de tuinders in de ogen van GroenLinks nog te gemakkelijk gemaakt om alleen maar buitenlandse werknemers in te schakelen, door speciale regelingen en steeds permanenter wordende ‘tijdelijke’ huisvesting. Met werklozen die verplicht aan het werk moeten in de tuinbouw hebben werkgevers geen goede ervaringen. Maar er zijn ook veel jongeren die niet als werkloos staan ingeschreven en tijdelijk zouden kunnen werken, maar niet aan de slag komen omdat veel seizoensbanen al gereserveerd zijn voor arbeidsmigranten. Het idee is om jongeren uit Houten een jaarcontract aan te bieden, tegen minimumloon, waarbij zij de seizoenen volgen langs verschillende telers, bijvoorbeeld glastuinbouw, bollen en potplanten, groenteteelt, zacht en hard fruit en boomkwekerijen. De werkperiodes zouden moeten worden afgewisseld met korte onderwijsmodules over de producten waarmee ze werken.

Wethouder Kees van Dalen (CDA) vond het plan de schaal van Houten te boven gaan en had er geen geld voor over. De gemeente heeft het budget voor werkvoorziening overgedragen aan Werk- en Inkomen Lekstroom (WIL) en wil daarbuiten geen nieuwe plannen optuigen. Volgens GroenLinks hoeft het de gemeente echter geen cent te kosten, want er zijn subsidies beschikbaar. De VVD vond het geen taak van de gemeente en vroeg waarom Corporaal het plan niet bij de werkgevers had neergelegd. De PvdA vond het geen realistisch plan; werkbezoek van de raadsleden aan de sector had uitgewezen dat werkgevers er niet om staan te springen. De ChristenUnie had bij hetzelfde werkbezoek echter een grote openheid bij de werkgevers bespeurd en vond het een helder en concreet plan, waarmee morgen al kan worden begonnen. Paul Soesbergen, kersvers lid van Houten Anders, vroeg of de gemeente de voorgestelde werkconferentie kan faciliteren. De wethouder hield elke extra inspanning van zich af, maar wilde wel kijken of hij praktische ideeën uit het plan kan inbrengen bij Werk- en Inkomen Lekstroom.

Houten beschouwt

De gemeenteraad van Houten heeft dinsdag 12 november 2013 de begroting voor 2014 unaniem goedgekeurd. Voorafgaand aan de stemming gaven alle fracties, op volgorde van grootte, hun politieke beschouwingen. Het bepalen van de sprekersvolgorde viel nog niet mee, want in enkele weken tijd was eerst de Inwonerspartij Toekomst Houten (ITH), daarna de VVD en nu het CDA de grootste partij. Dat komt doordat een maand geleden twee fractieleden van de ITH uit de partij stapten en de nieuwe fractie Houten Anders oprichtten, afgelopen week sloot een fractielid van de VVD zich daarbij aan.

Erik-Jan Visser van het CDA begon met te zeggen dat zijn partij de grootste is geworden door gewoon zichzelf te blijven, een brede volkspartij. "Houten wil niet anders". Hij vroeg aandacht voor ergernis nummer 1, de brommeroverlast in Houten.
Perjan Moors van de VVD pleitte voor een sterke, efficiënte, compacte overheid, die zich niet te veel met de burgers bemoeit. De lastendruk mag niet omhoog en de rekening van de bezuinigingen moet niet worden doorgeschoven naar de burgers.
Peter de Laat van D66 voerde daar tegenover aan dat de burger best bereid is iets meer te betalen voor het behoud van de voorzieningen. "Staat u lastenverhoging voor?", vroeg Anneke Dubbink van de PvdA. "Nee", antwoordde Peter de Laat, "maar voor D66 rust daar ook geen taboe op".
Gijs van Leeuwen van de SGP pleitte voor meer bezuinigingen om het dreigende tekort voor de volgende periode weg te werken. Ook de rekening van het verlaagde onderhoudsniveau van de openbare ruimte komt een keer. Dat is de les van de jaren '80. Bij de bezuinigingen moet de gemeente niet de kaasschaaf hanteren, maar duidelijke keuzes maken.
Aad Verkade van Houten Anders gaf aan dat de gemeenteraad maar op een deel van de begroting invloed heeft. Hij wil dat in de volgende raadsperiode de draaiknoppen voor de gemeenteraad duidelijker zichtbaar zijn. Ook kondigde hij aan dat voor de nieuwe partij 'verdraagzaamheid' een belangrijk thema wordt.
Alle partijen hadden complimenten voor de ambtenaren en het college van burgemeester en wethouders voor de kwaliteit van de opgestelde begroting.

woensdag 13 november 2013

Duitse schuld

Ik hoor het mijn toen 11-jarige Duitse stiefdochter nóg zeggen, toen we tijdens een herfstwandeling in het bos een verborgen monument tegenkwamen voor de Eerste Wereldoorlog: "Mama, haben wir diesen Krieg auch begonnen?" Haar vraag kwam er met een zucht van vanzelfsprekendheid uit en het drong ineens tot mij door welk een zware last jonge Duitse kinderen op hun schouders meetorsen, als zij de geschiedenisles op school serieus nemen. Ik herinner mij één van mijn eerste eigen geschiedenislessen op de School met de Bijbel in Barneveld: Bonifatius in 754 na Christus bij Dokkum door de Friezen vermoord. Ik kreeg een vuurrode kop, schaamde mij diep en dacht dat de hele klas naar mij keek. Dat hadden wij Friezen gedaan.

De publieke opinie in Duitsland en daarbuiten is het er gemeenlijk wel over eens als het over de wereldoorlogen gaat: de Duitsers hebben het gedaan. Voor de Tweede Wereldoorlog valt aan die conclusie niet te ontkomen, maar wat de Eerste Wereldoorlog betreft, is dat nog maar de vraag. In een artikel in Die Welt wordt nu gesteld, op basis van een boek van de Australische historicus Christopher Clark, dat Engeland geen gerechtvaardigde gronden had om zich in de Great War te mengen. Pas door het meedoen van Engeland werd het een wereldoorlog. Het was geen 'just war' en het beeld van Groot-Brittanië als overwinnaar is ook onjuist of tenminste onvolledig. De wapenstilstand van 1918 was het resultaat van een impasse en lostte het conflict niet op.

Die Welt wijst er op dat Britse publicisten en historici pleiten voor zelfkritiek en een evenwichtige visie in aanloop naar de herdenkingen van honderd jaar '14-'18.

Lees het hele artikel hier:
Die Welt: Die Deutschen wollen so gern alleine schuld sein

zaterdag 9 november 2013

Pastorale webcare

Het met 200 bezoekers volgeboekte 'festival' Kerk2013 is opgezet met tal van workshops en presentaties.

Ds. J. Holtslag, predikant van de hervormde gemeente Giessen-Nieuwkerk en Neder-Slingeland, legt in een workshop de vraag neer hoe ver de pastorale verantwoordelijkheid reikt op het web. Een predikant sluit het opgebouwde contact op digitale fora niet af als hij een beroep aanneemt naar een andere gemeente. „We zijn gewend te denken in de geografische reikwijdte van de plaatselijke kerk. We worden bovendien door de plaatselijke gemeente betaald. Maar je kunt je contacten in de oude gemeente niet zomaar pastoraal verwaarlozen.”

De predikant vindt ‘ontvrienden’ van contacten uit een voormalige gemeente geen fraaie oplossing. „Je bent 24 uur per dag predikant, en niet alleen voor je eigen gemeenteleden. Anderen zien jou buiten je werktijd ook als predikant.”

Ds. Holtslag probeert vragen uit vorige gemeenten waar mogelijk door te verwijzen naar de eigen predikant. „Al lopen we dan wel tegen obstakels aan. Want wat als de nieuwe predikant niets heeft met nieuwe media? Of zich op de vingers getikt voelt dat hij iemand over het hoofd ziet? Ik ben er nog niet uit. Het zou goed zijn als het landelijk dienstencentrum van de Protestantse Kerk de pastorale verantwoordelijkheid op digitale kanalen zou doordenken.”

Bron: Reformatorisch Dagblad 9.11.13.

donderdag 31 oktober 2013

Amman verlaat Utrecht

Prof. dr. Hans Amman, vice-voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Utrecht verlaat februari 2014 na acht jaar de Universiteit Utrecht. Hij is benoemd tot lid en vice-voorzitter van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam. Hans Amman (1957) is sinds 2006 lid van het college van bestuur van de Universiteit Utrecht. Hij is onder meer verantwoordelijk voor de financiën, huisvesting, bedrijfsvoering en ICT van de universiteit.

De voorzitter van de Raad van Toezicht van de Universiteit Utrecht, prof. dr. Emmo Meijer, spreekt grote waardering uit voor Ammans jarenlange inzet voor de universiteit: "Hij heeft een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van een topuniversiteit. Hans Amman heeft daarbij gezorgd voor een sterk verbeterde financiële situatie."

Hans Amman zegt zelf over zijn vertrek: "Bij de Universiteit Utrecht heb ik acht mooie en leerzame jaren gehad en met heel veel plezier gewerkt. De accenten lagen op financiën en huisvesting, twee onderdelen die nu in rustig vaarwater zijn gekomen. Het is tijd voor een nieuwe uitdaging."

Financiële projecten
Hans Amman maakte ik mee als voorzitter van de stuurgroep Financiële Projecten, waarvan ik (Ytzen Lont, Stylo) ambtelijk secretaris was. We vergaderden minstens elke twee weken. Het ging om universiteitsbrede veranderingstrajecten in de financiële dienstverlening, waaronder het bundelen van alle financieel-administratieve medewerkers van de universiteit in een administratief servicecentrum en een kwaliteitsimpuls voor de universitaire controllers. Ik leerde hem kennen als een joviale en humorvolle bestuurder, die schijnbaar uit de losse pols door het stellen van de juiste vragen snel tot de kern wist te komen. Als een vergadering wat stroef verliep kon hij ineens opstaan en met de koffie rondgaan, intussen zijn kritische vragen afwisselend met een vlotte grap. Ik denk er met veel plezier aan terug.

Bron: website Universiteit Utrecht + eigen herinnering. 

Wikipedianen bij bibliotheken

Per 1 november gaan twee "Wikipedians in Special Residence" aan de slag bij twaalf speciale Nederlandse bibliotheken. De Wikipedianen Hans Muller en Arie Sonneveld gaan dan veertien maanden lang de kennis en gegevens van deze bibliotheken en Wikipedia verbinden. Ze hopen daarmee de diversiteit en de kwaliteit van Wikipedia te vergroten door inzet van de collecties en de kennis van de instellingen. Het project wordt uitgevoerd onder auspiciën van de Werkgroep Speciale Wetenschappelijke Bibliotheken (WSWB), een samenwerkingsverband van 25 Nederlandse bibliotheken.

Sonneveld en Muller zijn allebei ervaren Wikipedianen. Ze hebben duizenden artikelen in Wikipedia bewerkt en honderden lemmata geschreven. Muller heeft een achtergrond als natuurkundige en archivist. Hij werkte onder meer als sterrenkundige in Rome, als docent en als organisator bij Wikimedia Nederland. Sonneveld studeerde in Wageningen, is redacteur en vertaler en werkte in het management van boekhandel en bibliotheek. Met hun brede belangstelling zijn ze samen in staat de zeer uiteenlopende aandachtsgebieden van de twaalf betrokken bibliotheken op een goede manier te betrekken bij Wikipedia (en andersom). Ook een Wikitraining voor bibiotheekmedewerkers staat op het programma.

Zie: https://nl.wikimedia.org/wiki/Wikipedians_in_Special_Residence

dinsdag 29 oktober 2013

Rode Kruis: kernwapens nooit toestaan

​Het Nederlandse Rode Kruis is zeer teleurgesteld over de beleidsbrief kernwapens die minister Timmermans onlangs aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Ondanks aandacht voor de humanitaire gevolgen van kernwapens, blijft de minister vasthouden aan het NAVO-beleid dat gebruik van deze wapens niet uitsluit. Het Nederlandse Rode Kruis vindt dat Nederland een eigen verantwoordelijkheid heeft en zich onafhankelijker moet opstellen in deze discussie.

Geen actie of concrete uitspraken
Hanneke van Sambeek, lid van het management team van het Nederlandse Rode Kruis: “We zijn blij dat de minister in deze beleidsbrief erkent dat de gevolgen van een nucleaire explosie desastreus zijn voor mens, natuur en milieu. Maar we zijn teleurgesteld in het feit dat hij geen concrete uitspraken of acties daaraan koppelt, waaruit blijkt dat Nederland zich daadwerkelijk hard maakt voor het vermijden van deze gevolgen. Noodhulpverlening na een nucleair incident is zo goed als onmogelijk. Overal ter wereld staan we ook als Rode Kruis dan machteloos.”

Proactief
De aandacht voor de humanitaire gevolgen van nucleaire wapens mag volgens de minister niet verworden tot een discussie over het eenvoudigweg verbieden en illegaal verklaren van deze wapens. Daarmee wordt elke mogelijke opening in het debat genegeerd en zit de discussie rondom ontwapening en non-proliferatie nog steeds op slot. Onlangs gaven 125 landen aan dat kernwapens in geen geval ingezet mogen worden. Nederland zat daar helaas niet bij. Van Sambeek: “Nederland moet zich niet verschuilen achter grootmachten, maar het voorbeeld van bijvoorbeeld Noorwegen volgen. De minister geeft aan aanjager en bruggenbouwer te willen zijn, daar hoort een proactief beleid bij.“

Bron: persbericht Nederlandse Rode Kruis, 24.10.2013

dinsdag 22 oktober 2013

Minder jongeren in instellingen

De Utrechtse jeugdzorg heeft de laatste jaren het aantal residentiële plaatsen (zorg voor kinderen in een instelling) met ruim 15% afgebouwd. Hiermee is een van de belangrijkste beleidsdoelstellingen van de provincie, bureau Jeugdzorg Utrecht en Utrechtse aanbieders van Jeugd & Opvoedhulp gerealiseerd. Het gaat om Utrechtse plaatsingen (exclusief pleegzorgplaatsingen) bij de volgende aanbieders van Jeugd & Opvoedhulp: Intermetzo (voorheen Joozt), SGJ, Reinaerde, Lijn 5, Youké (voorheen Trajectum en Zandbergen), Timon, Leger de Heils, De Rading en De Lindenhorst. Residentiële plaatsingen zijn de meest zware, intensieve en kostbare vormen van jeugdhulp. De nieuwe stelselwijziging in de jeugdzorg is er onder andere op gericht om zware vormen van zorg zoveel mogelijk af te bouwen naar lichtere vormen als pleegzorg en ambulante jeugdzorg (buiten een instelling). Hiermee zullen kinderen en jeugdigen minder snel uit hun vertrouwde omgeving worden gehaald. Het percentage heeft betrekking op de provinciale Jeugdzorg. Per januari 2015 krijgen de gemeenten de verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdhulp, waaronder de residentiële jeugdhulp.

De gewenste afbouw van de residentiele zorg is onder andere geslaagd dankzij extra investeringen in pleegzorg en een nieuwe, uitstroomgerichte financieringssystematiek vanuit de provincie Utrecht. In deze nieuwe systematiek ligt de nadruk op het succesvol afsluiten van "cliënttrajecten" in plaats van bezetting van capaciteitsplaatsen. De provincie wil deze succesvolle lijn, samen met de Utrechtse instellingen en Utrechtse gemeenten in 2014 doorzetten, zodat de gemeenten in 2015 hun nieuwe rol optimaal kunnen uitvoeren.

Bron: persbericht provincie Utrecht 18  oktober 2013.

Zie ook: https://www.provincie-utrecht.nl/jeugdzorg .

dinsdag 10 september 2013

Poarteboer

Ytzen K. Tamminga werd honderd jaar geleden geboren 
'Poarteboer' nog steeds actueel
door Ytzen Lont - [See English translation]
in: Friesch Dagblad, 18 juli 1986

     "Steeds met een persoonsbewijs te moeten lopen is lastig. Voor het opsporen van misdadigers heeft het ook grote waarde. Ten onzent is het niet verplicht, maar bijvoorbeeld bij een ongeluk op de weg zou het van dienst kunnen zijn. Middels een ingevuld memorandum in mijn zakboekje heb ik het ook steeds bij mij. Ik geef toe: het niet hebben leidt niet tot een bekeuring."

     Het lijkt een commentaar op het pas afgesloten regeerakkoord. Maar het werd twintig jaar geleden opgeschreven. Evenals de volgende reactie op de noodtoestand in Zuid-Afrika: "Veel, zo niet alles, zou gewonnen zijn, wanneer de blanken hun zeggenschap en hun apartheidsbeleid als beginsel loslieten en aanvaardden als noodtoestand."

     Het artikel waaruit deze twee citaten genomen zijn, werd ondertekend met 'Poarteboer'. Tussen 1934 en 1968 stond dit pseudoniem bijna wekelijks, meer dan duizend maal, onder de rubriek Fan Tichteby en om Utens in het blad van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond. De schrijver, wijlen Ytzen K. Tamminga, werd honderd jaar geleden, op 18 juli 1886 geboren.

     Wat zou ik graag nog eens praten met de man die zovele jaren geleden over zulke actuele zaken schreef, mijn grootvader. Ik was dertien, toen hij, in januari 1969, overleed. Pake schreef stukjes, dat wist ik, maar waarover? Een aantal jaren geleden ben ik maar eens naar de Willemskade in Leeuwarden gegaan, naar het kantoor van de C.B.T.B.; honderden nummers van Ons Friese Platteland doorgelezen. Daarna heb ik begrepen van wie ik het besef geërfd heb, dat we allemaal deel uitmaken van dezelfde geschiedenis, deel van een groter geheel. Al in 1935 schrijft Poarteboer: "De toestand wordt thans in Europa door de verantwoordelijke staatslieden ernstiger geacht dan in de dagen voor 1 augustus 1914. Onder dezen donkeren hemel viert de hoofdstad onzer provincie feest. Het feest der annexatie. Zooals nog heden den dag de volken expansie-noodzaak hebben, had Leeuwarden het ook. En de kleine mogendheden om haar waren er niets op gesteld. Een zeer wetenschappelijk man poneerde de stelling dat de stad het platteland al minder noodig zou hebben ook. Wij hebben daar toen tegenover gesteld de schriftuurlijke gedachte, dat uiteindelijk ook de Koning van het veld gevoed moet worden. Van Leeuwarden kan het platteland gerustelijk zeggen: 'Ik heb het groot gemaakt'." Zo plaatst Poarteboer steeds weer alles in een groter perspectief.

     Fan Tichteby en om Utens, van dichtbij en verder: geboren op het Leeuwarden Nijlân, waar nu het vliegveld ligt. Boer aan de rand van de stad, poortwachter, Poarteboer. Met zicht op het platteland, de agrarische wereld, maar ook op de stad, het maatschappelijk en kerkelijk leven. Hij is geboren in het jaar van de Doleantie. Van Abraham Kuyper leert hij, via de gereformeerde jongelingsvereniging, zich in de maatschappij te plaatsen en zelf mee te doen.

     In 1934 begint hij zijn rubriek als propagandist van de boerenorganisatie. Hij schrijft zelf: "Kort samengevat heeft Poarteboer zich tweeërlei doel voor ogen gesteld: 1. Alle 'rechtsche' boeren lid van de C.B.T.B.; 2. Alle boeren lid van diverse, bijzonder van de zuivel-organisaties. Wel behandelt deze rubriek ook andere onderwerpen, maar ze zijn als omlijsting te beschouwen." (1) In de loop van de jaren breidt zich dat steigerwerk steeds verder uit. Tot Zuid-Afrika toe! Poarteboer ontwikkelt zich van propagandist tot wat we vandaag zouden noemen een columnist. Hij zoekt de nuance, maar is vaak ook stellig in zijn uitspraken. Dat roept reacties op. Een trouwe lezer stuurt Ons Friese Platteland aan de C.B.T.B. retour: als Poarteboer zich met politiek gaat bemoeien, hoeft het blad voor hem niet meer.

     Te rood
     Vandaag de dag zouden de mensen veel van Poarteboers opvattingen 'conservatief' noemen. Maar indertijd dachten velen daar anders over. In 1934 houdt Poarteboer voor het Landbouwhalfuur van de NCRV een radiolezing over de 'Landbouwcoöperatie'. Ruimschoots van tevoren moet hij een duplicaat van de lezing toezenden voor de Radio-Omroep Controle-Commissie en een goed gelijkende foto van hemzelf voor de NCRV-gids. Op 28 november is het zover. Een zevenjarig neefje luistert aandachtig en vol bewondering als de stem van zijn Omke Ytzen uit de radio klinkt. Niet alle luisteraars hebben echter zoveel bewondering. Nogal wat leden van de NCRV zeggen hun lidmaatschap op. Ze vinden de lezing van IJ.K. Tamminga veel te rood: tast de coöperatie immers niet het vrije ondernemerschap aan? Bij een andere gelegenheid ontving Poarteboer een brief waarin de schrijver stelde: "Onze jeugdtijd verdedigde het privaatbezit. Thans staat u naast Karl Marx wat het bezit betreft, eigendom is diefstal." Poarteboer kan zijn honorarium van f 10,- opstrijken, maar de tweede lezing, die oorspronkelijk wel in de bedoeling lag, gaat niet door.

     Een dezer dagen las ik in een onlangs verschenen boek over de ARP (2) dat ook dit neefje, vele jaren later, te rood werd bevonden. Als voorzitter van de Amsterdamse A.R. zoekt hij eind zestiger jaren samenwerking met de Politieke Partij Radicalen, wat hem een uitbrander van de A.R.-top oplevert. Het neefje, Jenze Tamminga, schopt het overigens tot hoofdredacteur van het dagblad Trouw.
     Poarteboer schrijft in 1968 naar aanleiding van de radicalen: "Radicaal is de drooglegging van het Wad. Dat wadlopers deze radicaliteit niet kunnen bijbenen, is al een beetje begrijpelijk, maar aan deze al heel beperkte sport kan toch het krijgen van een stuk landwinst niet geofferd worden." In Poarteboers tijd was het milieu nog iets voor de vrije zaterdagmiddag. Vruchtbare grond, daar gaat het om: in 1951 maakt hij zich zorgen over de industrialisatie in de Randstad. Men kan de grote steden beter naar de onvruchtbare grond van de Veluwe verplaatsen.

     De reacties die Poarteboer oproept, leveren soms prachtige polemieken op. "Ik neem ten aanzien van ingezonden stukken steeds een ruim standpunt in," schrijft hij naar aanleiding van een brief van 'Plattelander', "maar, ongetekende stukken worden met mijn medewerking niet geplaatst. 'Plattelander', wat zegt dat, het zou wel een stadsburgemeester of een directeur van Unilever kunnen zijn." Het is duidelijk waar Poarteboer zijn 'vijanden' ziet. Zo krijgt ook de ongeorganiseerde boer er van langs: "Een kleine vrije boer; hij redt zich alleen. Hij is zo vrij als een vis in de Sahara."

     Een geliefde vijand is de latere voorzitter van de Tweede Kamer, de socialist Anne Vondeling. "Dr.Vondeling is een openhartig, eerlijk man. Iemand van wie men weet wat men aan hem heeft", schrijft Poarteboer. Met zulke mensen gaat hij graag de strijd aan: "Voor de treurige situatie van de landbouw in de jaren tussen de beide wereldoorlogen ben ik op geen enkele wijze verantwoordelijk, schrijft dr.Vondeling. Inderdaad, in die tijd heb ik Anne Vondeling in de Appelschaster duinen wel eens op een ijsco getrakteerd. Het was nog zijn onbezorgde tijd. Maar of het nu zo juist is in zijn huidige politieke situatie, om zich van die verantwoordelijkheid los te maken, is voor mij toch even de vraag. De socialistische politiek is niet met dr.Vondeling begonnen en die was in de tussen-oorlogse tijd toch waarlijk niet zo heel landbouwminnend."

     In die tussen-oorlogse tijd, in 1935, schreef Poarteboer overigens woorden die een PvdA-propagandist zo over kon nemen: "Voor de crisiswetgeving wrikte men dan ook liever aan het gebouw onzer sociale verzekering, dan dat men aan uitbouw zou willen denken. Tegen dit onsociaal, oud-liberaal gedoe zijn wij steeds te velde getrokken." Poarteboer pleit hier echter niet voor staatsbemoeienis, maar voor het Coöperatief Boerenverzekeringsfonds. "Laten we bedenken, een last die allen drukt, is eigenlijk geen last meer."

     Eenheid
     Wie Ytzen Tamminga ontmoet heeft (en zeker wie, als ik, op zijn schoot gezeten heeft!) herinnert zich zijn milde glimlach. Ondanks zijn polemieken is Poarteboer op zoek naar eenheid. Splitsen en scheiden is rechthartige protestanten vreemd, schrijft hij. De scheuring die in oorlogstijd in de gereformeerde kerken plaatsvindt, kan hij als ouderling op huisbezoek maar moeilijk uitleggen. Al in 1939 schrijft hij: "In de hoofdzaken en de fundamenteele vragen zijn we het eens en de bijkomstigheden drijven ons uiteen. Bijna een eeuw twisten we nu in Nederland over het Kerkelijk vraagstuk en komen geen stap verder. Op politiek gebied ligt de kwestie nog eenvoudiger. Daar zijn we het zoo goed eens dat we om de geschilpunten moeten zoeken. Op de agenda van menige kiesvereen. prijkt b.v. als onderwerp: wat doet A.R. en C.H. van elkander verschillen. Ieder bestuur van iedere kiesvereeeniging moest zich over zoo'n onderwerp schamen. Als men dan over en weer over elkander praten wil, laat het dan zijn over wat bindt en niet over wat scheidt."

     Zuid-Afrika
     Een bijzondere ervaring voor mijn grootvader was zijn reis, samen met zijn vrouw, naar Zuid-Afrika in 1966. "Onze reis naar Zuid-Afrika is een familiebezoek. Het gaat niet eerst om de reis en om het land, maar om de kinderen. Het lijkt mij toch aantrekkelijk over dit land te schrijven. Zuid-Afrika heeft iets bijzonders. Zuid-Afrika is in opspraak als geen ander land. Het land waarin blanken en niet-blanken samen hebben te wonen. De eeuwen door is de rechte, bevredigende verhouding niet gevonden kunnen worden. Ik wil trachten, onder voorbehoud dat we slechts enkele weken hier zijn en onze waarnemingen over een klein gebied van dit uitgestrekte land gaan, enige indrukken van deze verhoudingen te krijgen."

     Hij raakt over deze reis niet uitgeschreven en uitgedacht. Het resulteert in een serie van uiteindelijk zestien artikelen, vier maanden lang elke week. Mijns inziens niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief een hoogtepunt van zijn journalistiek. Zijn Zuid-Afrika-complex zit hem zelf een beetje dwars, want er gebeurt intussen ook genoeg in eigen land. In zijn artikelen worstelt hij met zijn beeld van het land. Aan de ene kant laat hij niet na er steeds op te wijzen dat de zwarten het dankzij de blanken nergens beter hebben dan in Zuid-Afrika, aan de andere kant botst hij steeds met de apartheid. "In de luchthaven te Johannesburg trok al dadelijk mijn aandacht, de hinderlijke aanduiding 'Vir blankes' en 'Vir niet-blankes' en bekroop mij de wat 'revolutionaire' lust de trap op te stijgen en in de afdeling 'Vir niet-blankes' te gaan. Dit was de eerste kennismaking met de 'apartheid'. Intussen in de stijl van Ezechiël, ik zou groter 'gruwelen' zien dan deze."

     "De Heilige Schrift wil dat we de Grieken een Griek en in dezelfde lijn, de Bantoe's een Bantoe zullen zijn. Het altijd weer uit de hoogte op de niet-blanken neerzien, is de dynamiet onder de Zuid-Afrikaanse samenleving. Het zwaartepunt ligt niet het eerst in de politiek, maar in het dagelijks leven."

     "De grote sociale ongelijkheid is steeds de menselijke oorzaak van alle revoluties geweest. De Franse, de Russische, de Chinese, de Indonesische en die in meerdere Aziatische en Afrikaanse landen. Anti-revolutionair zijn is prachtig, maar met het anti de revolutie voor te zijn is beter."

     "Vanwege de grote verschillen zou scheiding een oplossing brengen. Het is echter onmogelijk dit te bereiken, want het zou verhuizingen over en weer tot in het oneindige nodig doen zijn."

     "God heeft ons dit land gegeven. 'Ons Suid-Afrika'. Inderdaad, maar daarnaast zijn in datzelfde Zuid-Afrika vier keer zoveel niet-blanken als blanken. Het is ook mede hun land. En voor allen moet naar een menswaardige leefruimte gestreefd worden. De blanken moeten beseffen dat niet zij alleen het volk zijn, maar dat ze samen de natie vormen."

     "Nu nog dit, en dat is misschien iets persoonlijks. Het woord ras komt dacht ik in de bijbel niet voor. De bijbel spreekt van geslacht, en taal en volk en natie. In ras zit naar mijn gevoel iets 'dier'lijks, iets 'plant'aardigs. Het wordt gekweekt, veredeld, vermenigvuldigd, gekruist of zuiver gehouden. Willekeurige menselijke ingrepen. De naar Gods beeld geschapen mens staat hierboven, zijn voortgang en vermenigvuldiging wordt niet door mensen, maar door God zelf geleid."

     Na zestien weken eindigt Poarteboer de artikelenreeks met: "Wij willen dat Zuid-Afrika naar ons luistert. Wij zouden het ook naar hun kunnen doen."

     Zo bleef Ytzen K. Tamminga zijn leven lang luisteren en trachten "enige indrukken van de verhoudingen te krijgen". Wat ben ik blij dat hij ze op papier heeft gezet.

(1) D. Siegersma: Poarteboer, Bloemlezing uit de artikelen van Y.K. Tamminga; Friese CBTB Leeuwarden. 
(2) P.L. van Enk: De aftocht van de ARP; Kampen, 1986.

Poarteboer - Farmer in the Gate


Ytzen K. Tamminga was born a hundred years ago
'Poarteboer' still topical
by Ytzen Lont, in: Friesch Dagblad, July 18, 1986

"Always having to walk with an identity card is inconvenient. It also has great value for tracing criminals. It is not compulsory for us, but for example in an accident on the road it could be of service. Through a filled out memorandum in my diary I always have it with me. I admit: not having it does not lead to a fine."

It appears to be a commentary on the recently concluded coalition agreement (with plans for a mandatory ID card). But it was written down twenty years ago (in 1966). As well as the following response to the state of emergency in South Africa: “Much, if not all, would be gained if the whites would let go of their control and their apartheid policies as a principle and accepted them as a temporary state of emergency.”

The article from which these two quotations are taken was signed 'Poarteboer'. Between 1934 and 1968, this pseudonym appeared almost weekly, more than a thousand times, under the Frisian heading ‘Fan Tichteby en om Utens’ (From Nearby and Out there) in the magazine of the Christian Farmers and Fruiters Federation, Christelijke Boeren- en Tuindersbond (CBTB). The writer, the late Ytzen K. Tamminga, was born one hundred years ago, on July 18, 1886.

How I would love to talk again with the man who wrote about such current affairs so many years ago, my grandfather. I was thirteen when he passed away in January 1969. Pake wrote ‘pieces’, I knew that, but about what? A few years ago I went to the Willemskade in Leeuwarden, to the office of the CBTB, and read hundreds of issues of Ons Friese Platteland (Our Frisian Countryside). Then I understood from whom I inherited the sense that we are all part of the same history, part of a greater whole.

As early as 1935, Poarteboer writes: "The situation is now considered more serious in Europe by the responsible statesmen than in the days before August 1, 1914. Under this dark sky our provincial capital is celebrating. The feast of annexation. As is still the case today, nations have a need for expansion, and so had the city of Leeuwarden. And the small powers around her did not like it. A very scientific man posited the thesis that the city would have less need of the countryside. We then objected by the scriptural thought that eventually even the King must be fed from the field. About Leeuwarden the countryside can safely say: 'I have made her great'."

In this way, Poarteboer always puts everything in a larger perspective.

‘Fan Tichteby en om Utens’, nearby and further away: born on the Leeuwarden Nijlân, where the airbase is now located. Farmer on the outskirts of the city, gatekeeper, Poarteboer. With a view of the countryside, the agricultural world, but also of the city, the social and church life. He was born in the year of the ‘Doleantie’ (a split in the national church), and from it’s leader Abraham Kuyper he learned, through the Reformed Youth Association, to place himself in society and to participate.

In 1934 he started his weekly section or column as a propagandist for the farmers' organization. He writes about himself: "In short, Poarteboer has set himself two goals: 1. All political-right (= Christian) farmers be members of the CBTB; 2. All farmers be members of various, particularly the dairy organizations. This section may also deal with other subjects, but they can be regarded as decoration or framework.” (1) 

Over the years, this scaffolding continues to expand. Even as far as South Africa! Poarteboer developed himself from a propagandist to what we would call a columnist today. He looks for nuance, but is often also firm in his statements. That provokes reactions. A loyal reader sends the magazine back to the editor: if Poarteboer gets involved in politics, he no longer needs the magazine.

Too red
Today people would call many of Poarteboer's views 'conservative'. But at that time, many thought otherwise. In 1934 Poarteboer gives a radio lecture about the 'Landbouwcoöperatie' (farmers cooperation) for the Agricultural Half Hour of the Christian radio NCRV. Well in advance he must send a duplicate of the lecture for the Radio-broadcast Control Commission and a good-looking photo of himself for the NCRV radio guide. November 28th is the day. A seven-year-old nephew listens attentively and admiringly when the voice of his Omke (Uncle) Ytzen is heard from the radio. However, not all listeners have that much admiration. Quite a few members of the NCRV cancel their membership. They find the lecture of Tamminga far ‘too red’: after all, does the cooperative not affect free enterprise? On another occasion, Poarteboer received a letter in which the writer stated: "Our youth defended private property. Now you are standing next to Karl Marx on possession, property is theft." Poarteboer gets his fee of 10 guilders, but the second lecture, which was originally planned, is canceled.

One of these days, I read in a recently published book about the Christian Antirevolutionary Party ARP (2) that this nephew, too, many years later, was found to be too red. In the late sixties, as chairman of the Amsterdam ARP, he sought cooperation with the Political Party of Radicals PPR, which resulted in a scolding by the ARP-top. Yet, this nephew, Jenze Tamminga, became editor-in-chief of the (Christian, ARP-related) daily newspaper Trouw.

Poarteboer writes in 1968 in response to the radicals: "Radical is the land reclamation of the Wadden Sea. It is a bit understandable that Wadlopers (walkers to the Wadden Islands by low tide) cannot keep up with this radicalism, but gaining a piece of land cannot be sacrificed to this very limited sport." In Poarteboer's time, the environment was still something for a Saturday afternoon off. Fertile soil, that's what it's all about. In 1951 he was concerned about industrialization in the Randstad, the populated but fertile western provinces. It is better to move the large cities to the barren soil of the Veluwe, he states.

The reactions that Poarteboer evokes, sometimes lead to wonderful polemics. "I always take a broad stance with regard to submitted letters,” he writes in response to a letter from 'Countryman', "but unsigned letters will not be posted with my cooperation. Countryman, what does that say, it could be a city mayor or a director of Unilever." It is clear where Poarteboer sees his 'enemies'. Likewise, he slams the not organized farmer: "A small free farmer, he can manage on his own. He is as free as a fish in the Sahara."

A beloved enemy is the later chairman of parliament, the socialist Anne Vondeling. "Dr. Vondeling is a frank and honest man. Someone with whom you know what you’ve got.”, writes Poarteboer. He likes to battle with such people. “Anne Vondeling wrote that he is not responsible for the deplorable situation of agriculture in the years between the two world wars. Indeed, at that time I have treated the young Anne to an icecream one day in the Dunes of Appelscha. It was still his carefree time. But is it correct to break free from any such responsibility in his current political position, I wonder. Socialist politics didn’t start with Dr. Vondeling, and socialist politics weren’t at all that agriculture-friendly in the years between the wars.”

In that same inter-war period, in 1935, Poarteboer wrote words that a socialist propagandist could have easily adopted: “For the crisis legislation politicians rather tore the building of our social security than to consider its expansion. Such unsocial old-liberal hazzle we always fought against.”

However, Poarteboer is not defending state intervention here, but pleads for a cooperative farmers' insurance fund. "Let's remember, that a burden that weighs on all is really no longer a burden."

Unity
Whoever met Ytzen Tamminga (and certainly who, like me, sat on his lap!) remembers his mild smile. Despite his polemics, Poarteboer is looking for unity. Splitting and divorcing is foreign to righteous Protestants, he writes. As an elder in the church it is difficult for him to explain the division that takes place in the reformed churches during wartime. As early as 1939 he writes: "We agree on the main issues and the fundamental questions, it are the incidental factors that drive us apart. For almost a century now we have been arguing about the Church question in the Netherlands (what is the True Church and who belongs to it) and we are not getting any further. In politics the matter is even more simple. There we agree so well that we have to search for points of dispute. On the agendas of many local electoral society meetings, for example, the subject appears: ‘what makes (the two protestant political parties) ARP and CHU differ from each other?’ Every board of every local electoral society should be ashamed of such a subject. If one wants to talk about each other’s points of view, let it be about what binds and not about what divides."

South Africa
A special experience for my grandfather was his trip, together with his wife, to South Africa in 1966. "Our trip to South Africa is a family visit. It is not first of all about the journey and the country, but about the children. It seems attractive to me to write about this country. South Africa has something special. South Africa is discredited like no other country. The country in which whites and non-whites have to live together. Through the ages the righteous and satisfactory relationship has not been found. Provided we are here only a few weeks and our observations cover a small area of ​​this vast land, I will try to get some impressions of these relationships."

But then, he can’t stop thinking and writing about this journey. The result is a series of in the end sixteen articles, four months every week. In my opinion, not only quantitatively, but also qualitatively a highlight of his ‘journalism’. His ‘South Africa complex’ bothers him somewhat, because in the meantime there is also enough happening in his own country. In his articles he struggles with his image of the country. On the one hand, he does not fail to point out that thanks to the whites, the blacks are nowhere better off than in South Africa, on the other hand he always clashes with apartheid. "At the airport in Johannesburg, the annoying designation 'Vir blankes' and 'Vir niet-blankes' immediately caught my eye and the somewhat 'revolutionary' desire to ascend the stairs and go into the department 'for non-whites' crept over me. This was the first introduction to 'apartheid'. Meanwhile, like the words of Ezekiel, I would see greater 'horrors' than these."

"The Holy Scriptures want us to be Greek for the Greeks and, along the same lines, be Bantu for the Bantus. Looking down from above on the non-whites again and again is the dynamite of South African society. The center of gravity is not first of all in politics, but in everyday life."

"Great social inequality has always been the human cause of all revolutions. The French, the Russian, the Chinese, the Indonesian and those in several Asian and African countries. Being ‘anti-revolutionary’ is wonderful, but to be with the ‘anti’ ahead of the revolution is better”.

"Because of the great differences, separation would bring a solution. However, it is impossible to achieve, because it would require relocations back and forth endlessly."

"God has given us this land. Ons Suid-Afrika". Oh indeed. But there are also four times as many non-whites as whites in that same South Africa. It is just as much their country. And for everyone a decent human living space must be strived for. The whites must realize that not they alone are the people, but that together they make up the nation."

"Now this, and that may be something personal. I thought the word race does not appear in the Bible. The Bible speaks of gender, and language and people and nation. In my opinion there is something 'animal' or something ‘vegetable’ in race. It is cultivated, improved, multiplied, crossed, or kept pure. Arbitrary human interventions. But the human being created in God's image is above that, his progress and multiplication is not guided by men, but by God himself."

After sixteen weeks, Poarteboer ends the article series with: "We want South Africa to listen to us. We could do it to them too."

This way Ytzen K. Tamminga continued to listen all his life and tried to "get some impressions of the relationships". I'm so glad he put them on paper.

(1) D. Siegersma: Poarteboer, Anthology from the articles by YK Tamminga; Frisian CBTB Leeuwarden.
(2) PL van Enk: The retreat of the ARP; Kampen, 1986.

woensdag 4 september 2013

Aantjes uitgeleverd

"AANTJES UITGELEVERD AAN NEDERLANDSE VOLK" 
Door: Ytzen Lont, Odijk 
In: Barneveldse Krant, 10 november 1978 

     Ruim 33 jaar bevrijd, zijn er nóg Nederlanders kapot van de oorlog. En na ruim 33 jaar lopen er in Nederland nog mensen kapot op die oorlog (of dat ook Nederlanders zijn is nog in onderzoek).
     Daar zijn we deze dagen plotseling weer bij bepaald, en niet zo zachtzinnig ook. Voor velen zal 'de zaak Aantjes', denk ik, weer allerlei nare herinneringen naar boven gehaald hebben. Het is dan misschien ook wel stoutmoedig, dat ondergetekende, die 10 jaar na de oorlog geboren is en er dus eigenlijk niet over mee kan praten toch wat gedachten over deze zaak en over de oorlog op papier zet.
     Ook zij die na de oorlog geboren zijn, denken wel eens na over die verschrikkingen, waar hun ouders en de media over vertellen. En ze denken ook wel eens na over de wereld van nu, waar ze zelf in leven, hoe die er uit zou moeten zien. En over die 150 mensen daar in Den Haag, die er hun vak van gemaakt hebben zich met die laatste vraag bezig te houden.
     Mr. W. Aantjes was één van die 150 en hij bleek liefde te hebben voor dat vak, maar beslist geen amateur. Toch was hij - zo is ons nu verteld - niet goed genoeg voor de uitoefening van zijn vak. Hij is een bedrieger en schizofreen, vernemen wij, en een onbetrouwbaar man. Omdat hij 35 jaar geleden in dienst is getreden bij de vijand ("Wij beoordelen geen motieven, het gaat om de feiten", zegt men) en hij dit nooit exact en publiekelijk uit de doeken heeft gedaan. Het vertrouwen in de politici (en 'christen-politici') in het bijzonder) daalde, tenminste bij mij, op die maandagavond tot een absoluut nul-punt. Er was maar één conclusie en die deelde ik die maandagavond met vrijwel alle politieke partijen: "Aantjes moet vertrekken".

     Is dat zo? Vijfendertig jaar geleden heeft iemand fouten begaan (hoe ernstig en met welke motieven is of was nog volkomen vaag). Nadien heeft deze persoon alleszins blijk gegeven dat pad volledig te hebben verlaten (en nu ga ik uit van de onbewezen bewering, dat Aantjes werkelijk 'fout' was en zijn stappen zou hebben gedaan uit pro-Duitse overwegingen).
     Maar nee, Aantjes mocht zijn oorlogsverleden niet achter zich laten. Hij had moeten spreken (inderdaad) en dat niet alleen: een politieke carrière had hem "bespaard" moet blijven.
     In de Tweede Kamer is alleen plaats voor volmaakte mensen. Mensen die geleden hebben tengevolge van hun verzet; mensen die gezwegen hebben, omdat ze niet wisten wát te zeggen; of mensen die in Engeland (aan de goede kan dus) hun bijdrage leverden. Indien Aantjes nog geen 21 was geweest, dan had hij nog van zijn fouten kunnen leren. Maar nee, hij was een volwassen, weldenkend mens: eens fout, altijd fout.
     Dat Aantjes blijk gegeven heeft te kunnen veranderen, zonder wisselvallig te worden (hoewel vaak onberekenbaar door zijn gesloten karakter) doet niet ter zake.
     Nogmaals: is dat zo? Nee! De eerste emotionele reaktie van: "Aantjes moet weg", heeft bij mij al gauw plaats gemaakt voor de mening: "Aantjes moet blijven". (Helaas vond hij zelf geen ruimte meer om die keus te kunnen maken.) Niet minder emoties trouwens. Niet minder vragen ook. Ik ben (evenals vele andere jongeren - geloof me) opnieuw gaan nadenken over de oorlog. Over ons oorlogsverleden.

     Als jongere (natuurlijk kan ik niet namens de jongere generatie spreken, maar wel vanuit die generatie) stel ik de vraag aan de andere generatie: wanneer kunnen we die oorlog los laten? Ik kan niet half vermoeden wat het is om onder een bezetting te leven en nog wel van zo'n demonische macht als die van nazi-Duitsland. Ik wil die tijd op geen enkele manier bagatelliseren of wegstoppen. Maar wel vraag ik: wanneer kunnen we de bijl van bijltjesdag nu eens begraven? Is dat de enige manier om de doden te eren: "Wraak"? "Gerechtigheid"?
     Is de telkens opkomende golf van emoties het enige (tenminste het opvallendste) dat de ouderen op de jongeren kunnen overbrengen? Is, behalve de verschrikking, die soms zo avontuurlijk aan ons overgebracht is, het motto "je zult je straf niet ontlopen" het enige dat we van de oorlog moeten onthouden?
     Was 5 mei 1945 het laatste oordeel en de laatste kans? En is toen het recht begonnen?

     Gelukkig maar, dan zit ik goed, want ik ben nooit 'fout' geweest. Toch twijfel ik daar wel eens aan. Ik ben nu al op het randje 'fout': ik ben blij dat ik rij in een blikken tuig dat jaarlijks 2400 doden veroorzaakt (nou ja, mij overkomt zoiets niet) en een grote hap lucht en levensruimte opslokt. Ca. 12.000 mensenlevens over vijf jaren is het offer dat wij blijkbaar over hebben voor onze (bewegings)vrijheid.
     Ook ik ben op het randje 'fout': ik weet dat 2/3 van de wereldbevolking niet of nauwelijks genoeg te eten heeft. Niet zo dichtbij als de hongerwinter en toch binnenskamers. Ik weet dat 'mijn eigen mensen', de westerse wereld, muren heeft opgebouwd om te voorkomen dat de armoed-zaaiers van de Derde Wereld onze rijkdom (die toch al zo op de tocht staat) aan zou tasten. Die muren zijn wel wat gecompliceerder dan het prikkeldraad van een concentratiekamp, zodat ik bij gebrek aan economische kennis kan zeggen "ich habe es nicht gewuszt". En mijn bijdrage aan de bewaking van deze muren is wel wat indirekter dan het "Befehl ist Befehl". Maar ik weet ervan. Ik word ermee geconfronteerd. En wat doe ik? O luxe van rijkdom en macht, ik geef een fooi aan deze slachtoffers. Goed, ik misdraag me niet, ik ben geen vredesmisdadiger. Maar... laat ik het zo zeggen: ik duik onder voor het verzet.
     U zegt: het nationaal socialisme en de terreur van Hitler zijn niet te vergelijken met deze tijd. Gelukkig heeft u 100% gelijk, althans wat het vrije westen betreft (volkerenmoord, martelingen, dictatuur, rassenhaat zijn nog niet verslagen). U zegt: Aantjes had de ernst van het nationaal socialisme en de Duitse macht beter moeten onderkennen. Weer heeft u gelijk. Maar is iemand die onder de druk en de terreur van die ernst verkeerde beslissingen neemt, fouter dan wij die in grote mate vrije keuze hebben?
     Is de genade voor zonden in die ernstige tijd begaan zoveel geringer dan voor de zonden in de 'vrije tijd' na '45? (Hier komt weer de reaktie dat we de mens Aantjes en de politicus Aantjes moeten scheiden. Dat wordt wel een onmenselijke politiek dan.).
     U zegt: Aantjes heeft zijn verleden verzwegen en het publiek misleid. Vermoedelijk heeft u al weer (voor een deel) gelijk. Maar nu we zien welke straf op Aantjes' verleden staat, is het niet onmogelijk om daar begrip voor op te brengen.
     (Misschien is Aantjes geen Nederlander meer. Dan heeft hij het geluk dat hij niet aan Nederland kan worden uitgeleverd om veroordeeld te worden. Hoewel: nog eer de feiten over Aantjes' gedrag en de staatkundige consequenties daarvan volledig vaststaan, is hij op maandagavond 6 november uitgeleverd aan het Nederlandse volk op een manier waarbij hij geen enkele kans meer maakte.)

     Het ironische en het trieste is dat juist Aantjes één van degenen is geweest, die met name bij veel jongeren het besef wakker heeft gemaakt en levend gehouden, dat de strijd om recht niet in 1945 is afgesloten. Dat het CDA en Nederland niet moeten denken, dat na '45 alles vredig zijn gang gaat. Zelf heeft hij lange tijd nodig gehad om dat goed te beseffen. De ontwikkeling die Aantjes doorgemaakt heeft is bekend.
     In 1943/44 is Aantjes onder de druk van de omstandigheden wankelmoedig geweest. De omstandigheden in augustus 1975 waren onvergelijkelijk met die oorlogsjaren. Toch was er moed voor nodig, geloof ik, om de rede uit te spreken die Aantjes toen heeft gehouden. De Aantjes van 23 augustus 1975 was een andere dan die van 12 oktober 1944.

     "Kijk eens om u heen. De hongerigen worden niet gevoed; zij sterven als ratten langs de wegen van hun uitgedroogde landen. En als wij 1% van ons nationaal inkomen voor ontwikkelingshulp uitgeven, hebben wij meer zorg over de vraag of die ene procent wel goed wordt besteed dan over de vraag of die 99% die we voor onszelf reserveren, wel goed wordt besteed.
     De dorstigen worden niet gelaafd. Zij worden aan hun lot overlaten. En als wij ons aan ons televisietoestel volzuigen met het vergif van de consumptiereclame, dan zit ons de verhoging van de alcoholaccijns meer dwars dan de ellende van de dorstigen in de wereld.
     En de vreemdelingen wórden niet gehuisvest. Zij worden gediscrimineerd en uitgewezen. En wij laten ze uitwijzen, tenzij wij ze nodig hebben om het werk te doen waaraan geen Nederlander ondanks honderdduizenden werklozen zijn handen wens vuil te maken.
     De naakten wórden niet gekleed. Zij worden uitgestoten. En de gevangenen wórden niet bezocht. Zij worden gemarteld. En wij vinden dat wij al heel wat doen (ik spreek over mezelf) als wij een kaart van Amnesty International als kerstgroet rondzenden in plaats van een zoete afbeelding van de herdertjes in Efratha's velden."

     Waren dit leugens en holle klanken of woorden van een man met visie en hart voor de zaak? Hoe dan ook, de oproep blijft, dacht ik, overeind staan.
     Al was Aantjes' politiek voor veel mensen niet altijd te volgen - daarvoor was hij, denk ik, te veel de meester van het compromis, waardoor wel eens aan duidelijkheid werd ingeboet - toch heeft hij altijd veel jongeren het vermoeden en de hoop gegeven, dat via het politieke gebeuren in Den Haag toch iets ten goede kan veranderen in de wereld van na de oorlog. Door de gebeurtenissen van afgelopen week zou dat vermoeden wel eens in elkaar kunnen storten. Dat is nu nog niet te zeggen.

     Nogmaals wil ik de ouderen vragen: wat wilt u nu dat wij van de oorlog leren? Ik begrijp nu, dat ik me nooit zal mogen aansluiten bij de SS. Maar het kwaad zal in een ander conflict ook in een andere lettercombinatie gehuld zijn.

     Als kind heb ik ooit eens de fout begaan, een verzetsmonument te gebruiken als klimrek. Een vriendelijke, oude man kwam me vertellen dat dat niet kon, omdat dat monument ons er aan moest herinneren, dat er dappere mannen waren gestorven voor onze vrijheid. Als kind kon ik dat niet begrijpen. Waar waren die dappere mannen nou voor gestorven, als wij hier niet eens mochten spelen? Zou het mogelijk zijn om ons vanuit dat akelige verleden meer bij het heden te bepalen, in plaats van er in te blijven steken.

Lees ook: Uit de kast

woensdag 10 juli 2013

Corruptie

Een op de vier mensen werelwijd heeft het afgelopen jaar smeergeld betaald aan een overheidsinstantie. Dat blijkt uit een bevraging van Transparency International in 95 landen waarover de website van de Britse zender BBC bericht.

Steekpenningen zijn vooral gangbaar op het Afrikaanse continent, zo blijkt uit de lijst van meest corrupte landen. Sierra Leone voert de opsomming aan. Maar liefst 84 procent van de ondervraagde personen gaf toe smeergeld te hebben betaald. Zeven van de negen meest corrupte landen zijn bovendien Afrikaanse landen gelegen ten zuiden van de Sahara.

De minst corrupte landen ter wereld zijn Denemarken, Finland, Japan en Australië. Slechts een procent van de respondenten betaalde er het afgelopen jaar smeergeld.

Bron: De Morgen, 10.07.13

vrijdag 5 juli 2013

Zingen verbindt

Friesch Dagblad wijdt op 18 augustus 2012 een hoofdredactioneel commentaar aan een christelijk gezang. Mijn moeder, die in september vorig jaar overleden is, was geabonneerd op het Friesch Dagblad. Voordat ik deze krant, die ik in een stapel oude papieren vind, weggooi, zal ik hier enkele zinnen uit het hoofdartikel overnemen. Aan het lied waarover het gaat, heb ik oude herinneringen, want ik heb het geleerd in de eerste klas van de lagere school. We zongen het als klas in de kerk toen onze juffrouw Griffioen ging trouwen. Friesch Dagblad schrijft:

"Een (kleine) enquête onder Duitse christenen heeft opgeleverd dat het bekende lied Beveel gerust uw wegen voor hen het meest geliefde kerklied is. Die uitkomst hoeft niet te verbazen Ook in ons land is het lied, dat werd geschreven door Paul Gerhardt (1607-1676), voor veel mensen een van de meeste gewaardeerde liederen."

"De betekenis van liederen en muziek is onwaarschijnlijk groot. Goed gekozen woorden en goede muziek leggen lagen van de menselijke ziel open die in het gewone leven niet worden geraakt. Kleine kinderen laten al horen hoe wezenlijk zingen is. Kleuters kunnen eindeloos simpele melodietjes herhalen tijdens het spelen, in het kinderzitje op de fiets of huppelend in het gras."

"Zingen verbindt mensen van alle eeuwen. Dat besef kan helpen om zich opgenomen te voelen in een groter verband: in de ruimte en in de tijd. Een lied als dat van Gerhardt heeft dat in bijzondere mate. De dichter heeft heel veel tegenslagen moeten verwerken in zijn leven. Dat maakt zijn liederen levensecht."

donderdag 4 juli 2013

Inkwartiering

Mijn moeder citeerde de laatste jaren steeds vaker gedichten uit haar jeugd. Vaak wist ze ook nog precies wanneer en van wie ze het geleerd had, maar soms waren het vage flarden, waar ze niet wist waar ze vandaan kwamen. Als ze bang was zei ze vaak: "Ik ben zo bang dat de kaki's mij sal fang". Ze had geen idee waar deze losse zin vandaan kwam. Het heeft een tijd geduurd eer ik ineens ontdekte dat het een zinnetje is uit het bekende Zuid-Afrikaanse liedje Sarie Mareis, dat ik zelf als kind ook wel geleerd heb en bij kampvuren gezongen ("Oh breng mij terug naar die oû Transvaal, daar waar mij Sarie woon"). Het is een liedje uit de Boerenoorlog van rond 1900. De kaki's zijn de Engelsen in hun kaki-kleurige uniform. Mareis of Marais is een Franse naam, die met de hugenoten naar Nederland en zo in Zuid-Afrika terecht kwam.

Een ander citaat dat mijn moeder soms bezigde was:
"Dat heeft niet de Heer, maar de dorpsschout gedaan, die ons goedgunstig verschoonde". 

Ook riep ze soms "leeg is mijn spinde". De rest van het gedicht kende ze niet meer, maar ze kon het verhaal nog wel terug vertellen. Het speelt zich waarschijnlijk af in de Franse tijd. Het gaat over een armoedige gelovige moeder en haar twijfelende zoon. Hun dorp wordt belaagd door hongerige soldaten die moeten worden ingekwartierd en alles zullen leegplunderen. De moeder blijft rustig en bidt, de zoon is wanhopig. Maar de soldaten gaan aan hun huis voorbij en verlaten de volgende morgen hun dorp. De jongen denkt niet dat God maar de dorpsschout, zeg maar de plaatselijke politie, hen heeft beschermd, maar als hij naar buiten kijkt, blijkt dat als door een godswonder het huisje is ingesneeuwd, waardoor de soldaten er aan voorbij zijn gegaan.

Ik heb herhaaldelijk op internet gezocht op de zoekwoorden 'dorpsschout' en 'goedgunstig verschoonde', maar kon de eerste jaren niets vinden. Vorig jaar vond ik het tot mijn grote verrassing ineens wel. Het is een gedicht van Bernard ter Haar. De volledige tekst plaats ik hieronder.

Via het woord dorpsschout maak ik nog even een uitstapje naar Zuid-Afrika, al heeft dat niets met dit gedicht te maken. Van schout komt de Nederlandse achternaam Schouten, in het Latijn Pretorius. De Zuid-Afrikaanse hoofdstad Pretoria is naar een Nederlandse meneer Schouten genoemd.

DE INKWARTIERING.
(EENE VERTELLING.)
Uit: Bernard ter Haar, Dichtwerken

„O moeder! hoe dwarrelt de sneeuw van den hemel!
Zij zal onze hut nog begraven;
En buiten in 't dorp — wat gejoel en gewemel
Van ruiters, die rennen en draven!
Wij hebben geen meel en geen brood weer in huis,
lk rekende 't anders geen jammer of kruis,
Als ze ook een paar ruiters ons gaven."
„'t Wordt donker, mijn kind! en de stormwind blijft woeden,
't Is tijd om aan sluiten te denken;
God zal voor den storm en den vijand ons hoeden,
En binnen ons veiligheid schenken.
Uw moeder gaat bidden — kom bidden met mij!
Geen vijand — blijft de Almacht ons wakend nabij —
Vermag dan een haar ons te krenken!" "

„Och moeder! waartoe nu gezucht en gebeden?
Dit zal voor geen ruitermacht baten;
Hoor, moeder! wat komen zij driftig gereden!
Wat hondengeblaf op de straten!
Zij naadren al dichter; zij vragen kwartier —
Doorzoek eens den kelder — breng haastig dan hier
Al wat gij ten beste kunt laten!"

De moeder blijft zitten; zij gaat niet naar achter —
Maar opent haar bijbel vol kreuken;
Zij bidt tot den eeuwgen, nooit sluimrenden Wachter,
En troost zich met stichtlijke spreuken.
„O Heere!" dus smeekt zij, „wees Gij in den nacht
Een muur om mijn woning! mijn deur tot een wacht!
Want leeg is mijn spinde en mijn keuken."

„0 moeder! om ruiters en paarden te weren,
Wie zou zulk een muur voor ons bouwen?
Zij zijn door geen bolwerk of schansen te keeren,
En zou uw gebed hen weerhouden?"
„Bedenk wel, mijn kind! en geloof, dat gewis
Voor God niets te groot of te wonderbaar is!
Welzalig, wie op Hem vertrouwen!"" —

Weer bidt zij en 't knaapje gaat spottende henen:
„Of grendel en slot hier zou baten !"
Hij luistert en hoort nog gedraaf langs de steenen,
Gerucht en geschreeuw op de straten.
„Hoe kraken de deuren van ver en nabij!
Daar slaan zij den hoek om — wij komen niet vrij!
Wat moeder moog' bidden of praten!"

't Blijft stil voor de deur; slechts de sneeuwjacht blijft suizen
Met vlokken, nog wilder gevlogen!
De ruiters, geborgen in stulpen en kluizen,
Zijn allen naar elders getogen.
„Nu zijn ze voorbij, en geen enkle komt hier,
Zij zochten en vonden bij andren kwartier;
Ik heb mij, o jammer bedrogen!"

„Kind! doe u de Heer voor uw envoi niet boeten,
Dien gij door uw ongeloof hoonde';
Kniel eer gij gaat slapen met schaamte aan Zijn voeten,
Die dus mijn vertrouwen bekroonde!" " —
„Och wat? — dat de ruiters voorbij zijn gegaan,
Dat heeft niet de Heer, maar de dorpsschout gedaan,
Die vaak ons goedgunstig verschoonde!"

Het knaapje slaapt in, maar onrustig, vol zorgen,
De moeder met rustig vertrouwen;
Weer springt hij ter bedde uit, om vroeg in den morgen
Den aftocht der ruiters te aanschouwen;
Maar toen hij met drift aan het vensterluik stiet,
daar zag hij en staarde — hij staart nog en ziet
Wat muren de Hemel kan bouwen!

Dat heeft niet de dorpsschout gedaan, maar de stormen,
Die 't huis deden beven en schokken,
Zij hebben een ringmuur gaan metslen en vormen,
Voor steenen, uit donzige vlokken.
Daar ziet hij een sneeuwwal, witblinkend van glans,
Uit zilver geweven, gevlochten ten krans,
In 't rond om de woning getrokken.

Hij ijlt naar beneden om zijn moeder te wekken;
Zij hoort het met spraakloos verbazen;
In stuivend galop gaan de ruiters vertrekken,
En 't sein is tot d'aftocht geblazen.
Maar hoe hij door 't venster ook tuurt om zich heen,
Hij ziet, tot zijn straf, van de ruiters niet één:
De muur stond te hoog voor de glazen. 
Beschaamd en verlegen, met de oogen vol tranen,
Moet hij nu aan 't graven en steken
Met schoffel en spade, om een voetpad te banen,
Een bres in den sneeuwmuur te breken;
En toen hij een doorgang en wandelpad vond,
Toen stond heel de buurt reeds geschaard in het rond,
Om over het wonder te spreken.

woensdag 3 juli 2013

Egel

In het donker zag ik op de Achterdijk een egel midden op de weg. Ik stapte van mijn fiets af en probeerde hem met de zijkant van mijn schoen in beweging te krijgen, maar hij lag helemaal opgerold en verroerde zich niet. Voorzichtig rolde ik hem stukje bij beetje met mijn voet naar de berm. Terwijl ik bezig was begon ik te twijfelen of het wel een egel was. Ik zag nergens een uitsteeksel, kop of poot - het was een volkomen afgeronde ragebol. Achteraf vraag ik mij af of ik niet gewoon een borstel het leven heb gered.

vrijdag 17 mei 2013

Tekort weggemoffeld

Begin 2012 heeft het dorpshuis en cultuurhuis De Wiese in Schalkwijk zijn deuren geopend. De welzijnsorganisatie Van Houten & Co heeft de opstart begeleid en het werk inmiddels overgedragen aan het nieuwe stichtingsbestuur van het dorpshuis. Het dorpshuis kampt met een exploitatietekort: €5.712 over 2011 en €43.605 over 2012. Dit schrijven burgemeester en wethouders 8 mei in een brief aan de gemeenteraad. Het College van B&W meldt dat een deel van het tekort is gedekt door het resterende budget van Van Houten & Co voor De Wiese en dat de rest van het tekort is verwerkt in de gemeentelijke jaarrekening over 2012.

SGP-raadslid Gijs van Leeuwen maakt zich boos over de gang van zaken. Hij vindt dat het College het tekort probeert weg te moffelen in de jaarcijfers. In een e-mail wijst hij er op dat wethouder Herman Geerdes al eerder met excuses en een gele kaart is weggekomen uit het debat. De wethouder zou de gemeenteraad voortaan tijdig informeren en het tekort niet verder laten oplopen. Onder die voorwaarden heeft de Raad in 2011 een extra krediet verstrekt van €23.000 om het exploitatietekort te dekken en dat zou genoeg zijn. Nu is het tekort weer verder opgelopen en lijkt het College te willen verhullen dat een groot tekort, meer dan €40.000, wordt weggeboekt in de jaarrekening. Gijs van Leeuwen wil de wethouder hierover vragen stellen tijdens het rondetafelgesprek van 28 mei en daarna bezien of hij de gemeenteraad hierover in juni een oordeel wil laten vellen. De SGP wil er geen misverstand over laten bestaan te hechten aan het voortbestaan van De Wiese, maar vindt dat het College ernstig tekort is geschoten.

Bron: e-mails Gijs van Leeuwen (SGP) 9 maart en 17 mei; collegebrief 8 mei.

Aanvulling: 
Wethouder Herman Geerdes verwerpt de kritiek dat hij niet bovenop de zaak heeft gezeten en de raad niet voldoende of tijdig zou hebben geïnformeerd. Dit antwoord stelde de heer Gijs van Leeuwen van de SGP niet tevreden en hij diende een motie in waarin het handelen van de wethouder wordt betreurd. Deze motie haalde in de gemeenteraad echter geen meerderheid.

woensdag 15 mei 2013

Naamwoordstijl

Margreet Onrust toont in haar promotieonderzoek aan dat de hanteerbaarheid van het advies om de naamwoordstijl te vermijden voor beginnende schrijvers problematisch is. De schrijfadviesboeken geven geen goed beeld van wat naamwoordstijl nu eigenlijk is en het advies is niet samenhangend. Ook is het advies om naamwoordstijl te vermijden erg algemeen geformuleerd: het advies is hetzelfde voor uiteenlopende soorten teksten. Verder is het advies niet adequaat te noemen als gekeken wordt naar de manier waarop schrijvers - beginnende maar ook geoefende – het stijlmiddel in de praktijk toepassen.

Naamwoordstijl is een verzamelterm voor formuleerkeuzes die naamwoorden (in plaats van werkwoorden) inzetten. Bijvoorbeeld: ‘onze doelstelling is behoud en herstel van steden’ [naamwoordelijk: ‘doelstelling’, ‘behoud’, ‘herstel’] en niet: ‘wij willen steden behouden en herstellen’[ werkwoordelijk: ‘willen’, ‘behouden’, ‘herstellen’].

Verder ontdekte Onrust dat beginnende maar ook geoefende schrijvers de naamwoordstijl wel degelijk blijken te gebruiken ondanks het advies om dit stijlmiddel te vermijden, en dat beginnende schrijvers lang niet de fouten met naamwoordstijl maken die de schrijfadviseurs verwachten. Bovendien blijkt uit het gebruik van de naamwoordstijl in academische teksten en voorlichtingsteksten dat schrijvers voor verschillende soorten teksten verschillende aanwijzingen moeten krijgen voor het inzetten van naamwoordstijl.

De onderzoeksresultaten van Onrust zijn belangrijk voor de schrijfadviespraktijk in Nederland omdat de onderzoeksresultaten suggereren dat de gebruikelijke structuur van de advisering aan beginnende schrijvers herzien moet worden.

Meer informatie over het proefschrift in VU-DARE

donderdag 9 mei 2013

Zeuren


"Je blijft daar toch niet de hele dag over zeuren?", vroeg Maria met irritatie in haar stem. Ik had nog niets gezegd. Hoe wist ze wat ik voelde?

Het was in Rheinauwe, het grote park aan de Rijnoever in Bonn, waar ik toen woonde. Het was een feestdag en er waren vrolijke festiviteiten in het park en marktkramen. Ik had lang stilgestaan bij deze postzegelhandelaar, terwijl Maria en de kinderen langzaam verder liepen. Mijn oog was gevallen op een dikke ordner met enveloppen, soms de brieven er nog bij. Bij elk blad stond de prijs van de postzegel. Daar ging het deze handelaar natuurlijk om, want wie zou nou geïnteresseerd zijn in oude enveloppen, brieven en kaarten?

Het waren brieven van Duitse frontsoldaten aan thuis en brieven van het thuisfront gestuurd naar veldpostadressen. Lang en langzaam bladerde ik door de map, niet wetende wat ik moest doen. Ik had een schat in handen, een schat vol emoties en oorlogsgeschiedenis. Ik moest er vandaag weer aan denken, toen ik een documentaire zag van de Joodse Omroep over Saul Friedländer, die onder andere dagboeken van oorlogskinderen verzamelde.

Maria en de kinderen waren al veel verder. Maria had mij wel zien aarzelen. Niet wetende wat te doen, liet ik het er bij en volgde de anderen. "Je blijft daar toch niet de hele dag over zeuren?", vroeg Maria, terwijl ik nog niets gezegd had. Ze had gezien hoe belangrijk dit voor mij was. Natuurlijk had ik een bod moeten doen op de hele map, desnoods zonder de postzegels. Bijna 20 jaar later zeurt dat nog door mijn hoofd.

dinsdag 2 april 2013

Rekenkamers zonder geld

Gemeenten bezuinigen steeds meer op hun rekenkamers, terwijl die het gemeentelijk beleid juist kritisch moeten onderzoeken. Dat blijkt uit een onderzoek van de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers & Rekenkamercommissies (NVRR), dat uitgevoerd is onder alle 415 Nederlandse gemeenten en dat later vandaag wordt gepubliceerd.

Onder meer doordat het Rijk veel taken heeft overgeheveld naar de gemeenten – zoals jeugdzorg en ouderenzorg – besteden gemeenten jaarlijks miljarden euro's. Dat het relatief kleine budget van de rekenkamers (18 miljoen euro) de afgelopen vijf jaar met 10 procent is gedaald, is de NVRR een doorn in het oog. Voor de komende jaren verwacht de NVRR zelfs nog een extra daling van zeker 4 procent. Het onderzoek wees verder uit dat 35 rekenkamers soms al jaren niet meer actief zijn. Sommige gemeenten hebben hun budget teruggebracht naar 0 euro.

Bron: "Rekenkamer in het nauw", in: Tubantia 02.04.13


Lees ook: "Burgemeester moet slaaprekenkamer wakker schudden",
in: Binnenlands Bestuur 02.04.13


Zie ook: NVVR.nl
Hier is het onderzoeksrapport 'De staat van de rekenkamer' te downloaden.

donderdag 28 maart 2013

Windesheim InHolland

De besturen van Windesheim en Inholland hebben op 7 maart definitief besloten om hun opleidingen Theologie samen te voegen in een nieuw samenwerkingsverband met de werknaam educatieve alliantie. In deze alliantie, waarin ook de iPabo (Almere-Amsterdam) betrokken is, worden per 1 september 2014 alle lerarenopleidingen en opleidingen Theologie ondergebracht. (Bron: email Nieuwsbrief Theologie en Levensbeschouwing Windesheim 28.03.2013).

Als oud-student van het Nederlands Bijbel Instituut (1974-1976) werd ik een aantal jaren geleden ineens alumnus van Windesheim, toen deze HBO de opleidingen van het NBI in Utrecht overnam. Door de nieuwe fusie heb ik nu ook een lijntje met InHolland.

Het Nederlands Bijbel Instituut was indertijd gevestigd in het grote landhuis De Nieuwe Koppel in Bosch en Duin, waar ik ook nog een jaar intern heb gewoond. Later verhuisde de opleiding naar een kerkgebouw in Utrecht-Overvecht. Als oud-student las ik altijd met belangstelling het 'Koppelteken', met veel nieuwtjes over oud-studenten, waar ze woonden, wat ze deden en hoeveel kinderen ze inmiddels hadden. Later is het Koppelteken opgegaan in de nieuwsbrief van Windesheim, nu een emailnieuwsbrief.

Gemeentelijke rekenkamers

De onderzoeksrapporten van provinciale en gemeentelijke rekenkamers zijn kwalitatief goed. Toch wordt de kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad of van Provinciale Staten niet structureel verbeterd door onderzoek van de rekenkamer(commissie). Dat is een belangrijke uitkomst uit het eindrapport ”Evaluatie van de provinciale en gemeentelijke rekenkamers”.

Lees verder in Binnenlands Bestuur 27 maart 2013:
Rekenkamers verbeteren controlerende rol gemeenten nauwelijks

woensdag 27 maart 2013

Gemeenteraad Houten 26 maart


De gemeenteraad van Houten stelde dinsdag 26 maart unaniem de bestemmingsplannen vast voor het Oude Dorp, Fort ’t Hemeltje en Leebrug 2. Ook werd een verordening over boetes bij bijstandsfraude en een wijziging in de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht (VRU) unaniem aangenomen.

De volledige agenda is te vinden in het Bestuurlijk Informatie Systeem (BIS) van de gemeente Houten. Door op een agendapunt te klikken, vindt men de bijbehorende raadsstukken. 

Beste raadsvoorstel
Voorafgaand aan de reguliere agenda ontving beleidsambtenaar Frank van Helden een wisselbeker voor het beste raadsvoorstel van het jaar. Zijn notitie over de multifunctionele accommodatie Hofstad kreeg alle lof vanwege de helderheid, overzichtelijkheid en scherp geformuleerde afwegingen en risico’s.

Nieuwe raadsgriffier
Raadsgriffier Janne Pijnenborg spreekt de raad toe.
Burgemeester Boekhoven luistert aandachtig.
(Foto: Ytzen Lont)
Vervolgens werd de nieuwe raadsgriffier, mevrouw J.G.S. (Janne) Pijnenborg beëdigd. Zij werd lovend toegesproken door haar werkgever raadslid Gijs van Leeuwen, die “als SGP-er” nadrukkelijk toejuichte dat de keuze was gevallen op een vrouw, en een raadslid uit Baarn, die het betreurde dat hij een goede griffier aan Houten is kwijtgeraakt. Daarna hield Janne Pijnenborg zelf een toespraak waarin zij nogmaals plechtig beloofde de gemeenteraad te zullen dienen.

Bestemmingsplan Oude Dorp
Raadslid Andor van Dijk (GroenLinks) vond het bestemmingsplan Oude Dorp nog niet rijp voor besluitvorming, omdat het onvoldoende gemotiveerd zou zijn vanuit de eerdere Visie Oude Dorp. GroenLinks was bang dat het plan in deze vorm juridisch onderuit geschoten zou kunnen worden als burgers bezwaar maken bij de Raad van State. Maar volgens wethouder Kees van Dalen (CDA) was het plan juridisch gecheckt en in orde bevonden. GroenLinks stond uiteindelijk alleen in deze kritiek en legde zich bij de meerderheid neer.

De meeste partijen waren vol lof over het plan, dat de bestaande situatie beschermd. André van Loon (PvdA) sprak over een bruisend centrum en CDA-er John Goes had het over de parel van het Oude Dorp die blijft behouden. Supermarkt Albert Heijn mag uitbreiden en krijgt een bevoorradingsingang vanaf een zijstraat, dus niet meer vanaf het Plein met alle overlast van dien. Verschillende partijen hadden wel zorgen over de toename van verkeer en parkeren door de uitbreiding van de supermarkt. De horeca rond het Plein mag uitbreiden van zeven naar tien locaties plus drie horecagelegenheden buiten het centrumgebied. De vestiging van winkels rond het Plein wordt gestimuleerd, met wonen boven de winkels. Na verhuizing van de Bogermanschool na dit schooljaar komt daar plaats voor een nieuwe functie. Er is een burgerinitiatief om hier seniorenwoningen te bouwen.

Bijstandsboete
Het volgende onderwerp op de agenda was de ‘verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive’. Deze verordening regelt de verrekening van de bestuurlijke boete wegens een herhaaldelijke schending (recidive) van de inlichtingenplicht. De verordening bepaalt dat een boete, opgelegd op de grond van de Wet Werk en Bijstand, kan worden verrekend met de bijstandsuitkering door in drie maanden eerst 100% en daarna 50 en 20% van de uitkering in te houden. De VVD diende een amendement in om drie maanden lang de uitkering volledig in te houden als er voldoende vermogen aanwezig is (3x de bijstandsnorm) of 50% als er onvoldoende vermogen is. Maar dit voorstel werd door de Raad verworpen met alleen de stemmen van VVD (5) en GroenLinks (3) voor. Vervolgens werd het oorspronkelijke voorstel unaniem en ongewijzigd aangenomen.

Rekenkamercommissie
Als laatste agendapunt van de debatraad vond er op verzoek van de Inkomenspartij Toekomst Houten (ITH) een spoeddebat plaats over een voorgenomen onderzoek van de Houtense Rekenkamercommissie. Een verslag van deze discussie is te lezen in mijn tweede blog van deze dag. 

Toekomstonderzoek


De gemeenteraad van Houten heeft 26 maart een debat gevoerd over een voorgenomen onderzoek door de Rekenkamercommissie (Rkc). De Inkomenspartij Toekomst Houten (ITH) had een spoeddebat aangevraagd over het besluit van de Rekenkamercommissie om een voorgenomen onderzoek te laten vallen. De Rkc had het voornemen om onderzoek te doen naar de drie grote decentralisaties: jeugdzorg, AWBZ begeleiding en de Wet Werken naar Vermogen. De Rkc besloot echter om af te zien van dit onderzoek, nadat in een besloten vergadering met alle fractievoorzitters twijfels waren geuit of de commissie wel onderzoek mag doen naar toekomstig beleid. ITH-fractievoorzitter Gerard Zandbergen wekte de suggestie dat er druk was uitgeoefend op de Rkc en dat daarmee de onafhankelijkheid van de commissie in het geding was. Hij pleitte ervoor dat de Rkc het onderzoek alsnog voort zou zetten. Andere fractievoorzitters wierpen de suggestie dat er druk was uitgeoefend fel van zich af en vroegen zich af of de vrije keuze van de Rkc niet juist werd aangetast door een oproep te doen een bepaald onderzoek uit te voeren.

De Houtense raadsgriffie heeft bij verschillende deskundigen advies ingewonnen of een rekenkamercommissie wel onderzoek mag doen naar toekomstig beleid. Artikel 182 van de Gemeentewet bepaalt dat enkel de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door de gemeente gevoerde beleid mag worden onderzocht. Maar volgens de VNG kan het voorgenomen onderzoek naar de komende decentralisaties daar wel onder vallen, omdat ook een goede voorbereiding bijdraagt aan de effectiviteit van het beleid. Ook de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) antwoordt dat de wet onderzoek naar toekomstig beleid niet verbiedt en dat steeds meer rekenkamers dit doen. De opsteller van de verordening van de Rkc Houten, de voormalige griffier Paul van Ruitenbeek, waarschuwt echter dat een rekenkamer die adviseert over beleid dat in de maak is, terecht komt in een ongewenste rol. In een later stadium kan de commissie dan veel moeilijker onderzoek doen naar dat beleidsterrein, omdat de commissie dan ook over de eigen oorspronkelijke adviezen moet oordelen. De commissie wordt in zekere zin medeverantwoordelijk voor het beleid dat zij moet onderzoeken.

In het debat in de raad kwam naar voren dat de meeste fracties op grond van de adviezen van mening zijn dat het onderzoek naar toekomstig beleid wel mag, maar dat een besluit hierover aan de rekenkamercommissie zelf moet worden overgelaten. De Rekenkamercommissie van Houten heeft alle raadsfracties uitgenodigd voor een presentatie over het onderwerp. Het accent ligt daarbij op de rol van de raad in het decentralisatieproces. 

Lees ook mijn blog Gemeenteraad Houten 26 maart

Raadsvergadering Houten 26 maart 2013
(Foto: Ytzen Lont)

donderdag 21 maart 2013

Steiger gered

Vorig jaar dreigde sloop voor een steiger in de Imkersplas in Houten. De steiger is in slechte staat en daardoor te gevaarlijk om te gebruiken. Door de bezuinigingen was renovatie te duur en de gemeente besloot de steiger te slopen. Na protesten door omwonenden en de politiek, met name de grootste oppositiepartij Inwonerspartij Toekomst Houten (ITH), besloot wethouder Kees van Dalen (CDA) te wachten met de sloop en ruimte te geven aan alternatieven.

Dankzij een initiatief van de Algemene Utrechtse Hengelaars Vereniging (AUHV) is het toch mogelijk om de steiger, in elk geval voorlopig, te behouden. De AUHV gebruikt de steiger om te vissen en heeft daarom subsidie aangevraagd bij de landelijke organisatie Sportvisserij Nederland. Daarnaast heeft ook de AUHV zelf een flinke bijdrage gegeven aan de reparatie van de steiger. Voorzitter Simon Dekker van de AUHV: "De AUHV is een grote vereniging met water in de hele regio en heeft ook in Houten veel leden. De steiger in de Imkersplas is belangrijk voor de bereikbaarheid en bevisbaarheid van deze plas. Dat we met het herstel ook veel andere recreanten en omwonenden een groot plezier doen, is natuurlijk mooi meegenomen!".

De gemeente Houten draagt het bedrag bij dat gereserveerd was voor de sloop van de steiger. Door de drie bijdragen is voldoende geld beschikbaar om de steiger op te knappen met een nieuw houten dek. Daarmee kan de steiger weer zo'n zes tot acht jaar mee. De gemeente Houten zorgt voor het reguliere onderhoud in deze periode. De werkzaamheden starten op maandag 25 maart en duren ongeveer een week.

Bron: Persbericht gemeente Houten 21.03.13

zaterdag 16 maart 2013

Betalingstermijnen

De betalingstermijnen bij overeenkomsten tussen bedrijven zijn sinds 16 maart 2013 wettelijk vastgelegd. Voorheen stond in de wet alleen dat de betalingstermijn niet onredelijk mag zijn. Als er contractueel niets is geregeld, dan moet een factuur uiterlijk 30 dagen na ontvangst van de factuur worden betaald. In de overeenkomst mag een langere betaaltermijn van maximaal 60 dagen worden afgesproken, maar alleen als kan worden aangetoond dat dit voor beide partijen niet nadelig is. Betaalt de tegenpartij de factuur te laat, dan mag de schuldeiser een standaardvergoeding voor incassokosten vragen, zonder eerst een aanmaning te hoeven sturen. Is er niets afgesproken over de hoogte van de vergoeding, dan is de vergoeding een percentage van de rekening met een minimum van € 40,00. Daarnaast mag wettelijke rente in rekening worden gebracht. De nieuwe regels gelden voor overeenkomsten die op of na 16 maart 2013 worden afgesloten.

Bron: Antwoord voor bedrijven

vrijdag 15 maart 2013

Wegener weigert facturen

Wegener Media BV, uitgever van onder andere weekkrant Trefpunt Houten, doet geen zaken meer met journalisten die op factuurbasis werken. Van september tot half maart 2013 was ik politiek correspondent voor Trefpunt Houten en deed ik verslag van de gemeentepolitiek. Wegener heeft de samenwerking met mij abrupt afgebroken. De reden is dat de crediteurenadministatie van Wegener geen facturen meer wil verwerken. Eerder ontving ik schriftelijke instructies over het indienen van facturen, die ik nauwgezet volgde, maar deze werden na enige tijd overruled door de in eerste instantie alleen mondelinge mededeling dat Wegener geen facturen wil ontvangen. De door mij aangevraagde schriftelijke instructies voor het gebruik van hun declaratiemodule heb ik helaas nooit ontvangen. In die module moeten declaraties handmatig worden ingevoerd, het systeem doet geen berekeningen, verwerkt geen BTW (bij persfoto's vereist) en sluit niet aan op mijn wettelijk verplichte facturenadministratie. Hoe het weigeren van facturen zich verhoudt met de nieuwe wet op de betalingstermijnen, die zegt dat facturen binnen 30 dagen moeten worden betaald, is mij niet duidelijk. Wegener zegde 5 dagen voor het ingaan van de wet mijn correspondentschap op.

donderdag 14 maart 2013

Ouders springen vaker bij

Ouders steunen hun volwassen kinderen steeds meer (vorig jaar 51% van de ouders). De ondersteuning gebeurt meestal op onregelmatige basis door het kind geld te lenen of te geven als het daar om vraagt. Ouders kunnen ook nog belastingvrij een eenmalige grotere schenking doen van € 24.676 per kind, wanneer het tussen de 18 en 40 jaar oud is. Dit bedrag mag worden verhoogd tot € 51.407 als het kind het geld gebruikt voor een studie of de koop van eigen woning.

Bron: Nu.nl​

Meer mensen in de bijstand

Eind 2012 werden er 325.000 bijstandsuitkeringen verstrekt. Dat is 9000 meer dan in het jaar ervoor. In de grote steden viel het aantal bijstandsuitkeringen juist mee, zo bleef het aantal in Amsterdam vrijwel gelijk. ​In de andere grote steden groeide het aantal met 2 à 3 %. Breda had een stijging van 13% en Apeldoorn 11%, in Haarlemmermeer daalde het aantal met 7%.

Bron: Nu.nl ​

woensdag 13 maart 2013

Werkgeversservicepunt Lekstroom


Door Ytzen Lont, in: Trefpunt Houten 13.03.13

Woensdag 5 maart vond in Vianen de eerste netwerkbijeenkomst plaats van het werkgeversservicepunt Lekstroom. Dit is een initiatief en onderdeel van Werk en Inkomen Lekstroom (WIL). De avond, bezocht door zo’n veertig werkgevers, werd geopend door wethouder Kees van Dalen van de gemeente Houten. Het servicepunt zal regelmatig netwerkbijeenkomsten organiseren met ontmoeting, kennisuitwisseling en initiatieven gericht op werkgelegenheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Werk en Inkomen Lekstroom is de nieuwe regionale sociale dienst, waarin de gemeenten Houten, Nieuwegein, IJsselstein, Lopik en Vianen samenwerken. Het bedrijf, dat op 1 mei van start gaat, telt dan zo’n 150 medewerkers en 2000 klanten, waarvan een kleine 400 uit Houten. Het gaat om mensen in de bijstand of schuldhulpverlening. “Ze komen uit alle klassen van de samenleving”, aldus directeur Rob Esser. “Ook uw buurman kan zomaar klant van WIL worden”. Esser benadrukt dat het succes van WIL op de arbeidsmarkt ligt. “Het werkgeversservicepunt is geen ‘loket’ maar een ‘netwerk’. We gaan actief op zoek naar de werkgevers en brengen ze ook met elkaar in contact”.  

Volgens wethouder Van Dalen zijn de resultaten van de samenwerking nu al te merken, vooral bij het benaderen van werkgevers op de regionale arbeidsmarkt. Vakwerk Houten, de plek waar vacatures, scholing, kandidaten en werkgevers samenkomen, wordt ingebracht in WIL. De gemeenten blijven verantwoordelijk voor het verstrekken van de uitkeringen. Het beleid van de vijf gemeenten blijft bepaald worden door de gemeenteraden en kan onderling verschillen, al wordt er wel gestreefd naar harmonisatie. WIL is de uitvoeringsorganisatie voor het gemeentelijke beleid. 

Werkgelegenheid Lekstroom

Door: Ytzen Lont, in: Trefpunt Houten 13.03.13

De werkgelegenheid in de regio Lekstroom is beter dan in de rest van Nederland. Maar de klap moet nog komen. Dat zegt Rob Esser, directeur van Werk en Inkomen Lekstroom (WIL). WIL is de regionale sociale dienst die op 1 mei van start gaat en waarin de gemeenten Houten, Nieuwegein, IJsselstein, Lopik en Vianen samenwerken. De dienst in oprichting liet onderzoek doen naar de regionale arbeidsmarkt. De regio Lekstroom werd vergeleken met het nationale gemiddelde en met andere vergelijkbare regio’s. De sociaal-economische situatie in de Lekstroom is uitstekend. De regio is vooral sterk in de ICT, zorgsector en groothandel. De werkloosheid ligt bijna 3% lager dan het landelijk gemiddelde, maar neemt wel toe. De regio ligt centraal en is leverancier voor het hele land, maar heeft daardoor ook flink last van de teruglopende binnenlandse vraag. Sinds de kredietcrisis in 2008 is de werkloosheid in de Lekstroom wat sneller toegenomen dan het nationaal gemiddelde en ook is het banenverlies in de verzorgende beroepen hier eerder ingezet dan in andere regio’s. Rob Esser: “Het aantal mensen dat een uitkering nodig heeft, zal fors toenemen. Nu zijn er mensen ‘over’, maar op den duur zijn er weer mensen tekort. Het is dus ook voor de bedrijven belangrijk om deze mensen ‘speelklaar’ te houden”. 

dinsdag 12 maart 2013

Nibud-site veel bezocht

Het bezoek aan de website van het Nibud is vorig jaar verdubbeld. Ook kwamen veel mensen naar de speciale website Persoonlijkbudgetadvies.nl​. Nibud-directeur Gerjoke Wilmink ziet het als een positieve bijwerking van de crisis dat mensen bewuster met hun geld omgaan.

Bron: AM​