maandag 11 januari 2010

Openbare oorlog

Dinsdag verschijnt het rapport van de commissie Davids over de Nederlandse steun aan de Amerikaanse aanval op Irak. Voor mij hoeft dit onderzoek niet en al helemaal geen parlementaire enquête. Natuurlijk mag alles onderzocht worden, maar ik heb mijn twijfels bij de politieke bedoelingen achter de roep om dit onderzoek. Ik weet van geen oorlog die meer in de openbaarheid is voorbereid dan deze. Het onderzoek zal niet veel meer onthullen dan zeven jaar geleden al in de krant stond.

De neoconservatieve notities waarin de oorlog ruim van te voren werd aangekondigd, waren te vinden op internet. De rapportages van VN-wapeninspecteur Blix waren openbaar en de debatten erover in de Veiligheidsraad live op televisie te volgen, ook de oproep van Blix om Irak meer tijd te gunnen. Nederland deed niet mee aan deze oorlog, maar gaf politieke steun aan Amerika. Niet omdat er massavernietigingswapens werden gevonden, maar omdat Irak onvoldoende meewerkte (compliance) aan de inspecties door de VN.

Alles draaide om resolutie 1441, waarin Irak door de Veiligheidsraad werd opgeroepen om mee te werken aan de wapeninspecties “or face serious consequences”. Sommigen vonden dat voldoende legitimatie voor militair ingrijpen, al dan niet in combinatie met de nog geldende eerdere resoluties tegen Irak. Anderen vonden dat voor eventuele militaire actie een nieuwe resolutie noodzakelijk was, met daarin de gebruikelijke formulering “all necessary means”. Zo’n resolutie zou stuiten op een veto van Frankrijk en Rusland en ook op een tegenstem van het tijdelijk Veiligheidsraadslid Duitsland.

Al deze feiten waren bekend toen de Tweede Kamer in meerderheid besloot Amerika politieke steun te verlenen. Het is onzin te stellen dat Nederland deze oorlog is “ingerommeld”. Nederland deed niet mee aan de oorlog, al heeft er misschien militaire afstemming en ondersteuning plaatsgevonden. De regering vond ‘1441’ genoeg. Dat er later een ambtelijke notitie is opgedoken waarin de legitimiteit juridisch wordt betwist, vind ik niet zo interessant, want alle juridische argumenten voor en tegen waren genoegzaam bekend. Het gaat om de politieke keuze die men daarin maakt. Europa was scherp verdeeld en elk land moest hoe dan ook een politieke houding vinden tegenover de realiteit dat een supermachtige bondgenoot zich opmaakt voor de strijd.

Zelf was ik tegenstander van deze politieke steun, maar het besluit daartoe is in mijn ogen volgens een heldere redenering en met open vizier genomen. In een discussie heb ik het wel eens omgedraaid: Nederland zou de Amerikaanse aanval moeten afwijzen, maar de armzalige Amerikanen meteen militaire steun verlenen. Als het vuur eenmaal is geopend, màg het ingrijpen niet meer mislukken. Ik was indertijd niet zo onder de indruk van de berichten over de Iraakse bewapening. Ik hechtte meer geloof aan Blix dan aan Powell. Inmiddels liep er nog een vergaand VN-embargo tegen Irak en viel een groot deel van het land onder een no-fly-zone. Elk vliegtuig dat onaangekondigd opsteeg, mocht zonder pardon worden neergeschoten. Het Westen had Irak volledig in de tang.

Ik was niet mordicus tegen militair ingrijpen in Irak, wel tegen een eenzijdig ingrijpen. Oorlog is in 1945 simpelweg afgeschaft, nota bene door de Amerikanen zelf. Zelfverdediging is toegestaan, maar een conflict moet direct worden gemeld aan de Veiligheidsraad en gestaakt zodra de Veiligheidsraad de nodige maatregelen heeft getroffen om de vrede en veiligheid te herstellen. De opvattingen over ‘soevereiniteit’ en ‘inmenging’ zijn sinds 1945 wel sterk aan verandering onderhevig. Bij direct gevaar voor de bevolking (Bosnië, Kosovo, Darfur) kan ingrijpen geboden zijn. Ook vanuit de vredesbeweging is daartoe diverse malen opgeroepen. De vraag is legitiem of de internationale gemeenschap met militaire middelen een einde mocht maken aan het lijden van het Iraakse volk. Is er een ‘recht op bevrijding’?

Nederland zou voorop moeten lopen bij het zoeken naar antwoorden op die vragen en de ontwikkeling van het internationale recht. Dat vind ik belangrijker dan de vraag wie wat waarom zeven jaar geleden wel of niet wist of dacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten