dinsdag 7 februari 2012

Lunteren

Tien jaar geleden verbleef iemand die ik kende een tijdje "bij het Leger des Heils". Ik dacht eerst aan een daklozenopvang, met stapelbedden en tinnen kroezen, maar het bleek om het luxe hotel Belmont in Lunteren te gaan. Jaren later las ik een artikel over dit hotel in De Strijdkreet, die iemand had achter gelaten in de trein. Het deed me denken aan het buitencentrum van het Leger des Heils, waar ik in de jaren '70 wel eens kwam. Dit moet ik even uitleggen.

Mijn oudere broer zat bij de padvinderij. In Barneveld, waar wij woonden, had je alleen welpen (8-12 jaar) en in Lunteren een tijdlang alleen verkenners (12-16 jaar). Rond zijn twaalfde vloog mijn broer daarom over naar Lunteren. Een jaar of vier later werd hij voortrekker, de 16+-groep, waaruit vaak de nieuwe leiding wordt gerecruteerd. De Lunastam, zoals de Lunterse voortrekkers heetten, vergaderden eens bij ons thuis. Mijn broer was inmiddels 18, evenals zijn meeste vrienden, en ik 16. Ik mocht bij de grote jongens aanschuiven en omdat ze gewichtige zaken te bespreken hadden, maakte ik uit macht der gewoonte aantekeningen. Ik ben met een stylo in mijn hand geboren, op mijn tiende was ik al secretaris van De Oosterse Bende (Dobbers), een door onszelf opgericht clubje keurige boeven die struinden door het vlakbij ons huis gelegen Oostersebos. Het secretariaat van de bende was gevestigd in ons kolenhok. Wij stookten olie.

Pas aan het eind van de vergadering bedacht één van de voortrekkers dat er eigenlijk een verslag moest komen en omdat ze net bij het agendapunt Bestuursverkiezingen waren aanbeland, kozen ze mij tot secretaris. "Dan moet hij wel lid worden", bedacht een kritische voortrekker en dat vond ik best. Zo kwam ik bij de padvinderij terecht en niet lang daarna werd ik gerecruteerd als welpenleider bij de kort daarvoor nieuw opgezette welpengroep. Hans Kleene werd de nieuwe Akela en Marianne van Oord was Raksha. Het spel en de organisatie van de welpen, de jonge wolven, zijn gebaseerd op de verhalen uit de Jungleboeken van Rudyard Kipling. Anders dan velen denken, is Akela geen vrouw, maar de grijze wolf, de leider van de horde. De moederwolf heet Raksha. Ik werd Baloe, de vriendelijke dikke beer, die het verdwaalde mensenjong Mowgli en de welpen de wetten van de jungle leert. Dat paste wel bij mijn rol, want ik sjokte meestal wat achteraan en voerde diepzinnige gesprekken met de jongens die niet helemaal mee konden komen in het spel.

Hoe kwam ik hier op? O ja, via de padvinderij leerde ik dus Marianne van Oord kennen. Zij woonde met haar ouders op het prachtige Lunterse buitencentrum van het Leger des Heils, waar haar vader directeur was. Zo kwam ik nogal eens op het buitencentrum, om het welpenspel of een pinksterkamp voor te bereiden. Ik spreek over de jaren 1972-1974. In één van die zomers, ik weet niet meer welke, heb ik ook drie weken vakantiewerk gedaan op het buitencentrum. Mijn herinneringen eraan zijn fragmentarisch. Ik zie mij WC's schoonmaken en hekken schilderen, zalen opruimen en inrichten. Een hoogtepunt was de donderdagavond, als het beroemde Eén van de Acht op het programma stond voor de vakantiegasten. We hadden een lopende band in elkaar geflansd, waarop de prijzen aan de winnaar voorbij schoven, terwijl ik achter een wandje aan een groot wiel draaide. "Licht uit, spot aan", de beroemde woorden van Mies Bouwman klonken. Verder herinner ik mij een bezoek van het Goodwillcentrum Amsterdam. Ze brachten stapels oude kleren mee en ik kon wat uitzoeken. Zo kon ik pochen dat ik in kleren liep van het Leger des Heils. Ik herinner mij een rode sweater van Brandeis University. Brandeis vond ik een intrigerende naam, waarvan ik mij niet kon voorstellen dat die echt bestond. Totdat ik jaren later, in 1980, Boston uitreed met de trein en we even later stopten bij het stationnetje Brandeis, Massachussets. Mijn vriendin begreep niet waarom ik ineens enthousiast overeind sprong en riep: "Brand-ijs!".

Toen ik vorig jaar het artikeltje in de Strijdkreet las over hotel Belmont leek het mij aannemelijk dat het buitencentrum is omgetoverd tot een modern hotel en conferentieoord. Maar ik wist het niet zeker. Op de website herken ik het niet. Daarom heb ik maar eens een mailtje gestuurd en vandaag kreeg ik antwoord van reserveringscoördinator Anita Barten van der Hee. Ze schrijft: "Dit klopt helemaal, leuk dat u er dierbare herinneringen aan heeft. Wij zijn nu een groot hotel/congrescentrum met 50 hotelkamers en 12 vergaderruimtes en heel veel terrein met leuke acitiviteiten. Het heeft ook een facelift ondergaan met zichtbaar Leger des Heils uitstraling. Welkom!"

Zie www.hcc-belmont.nl