dinsdag 10 juni 1980

Country roads

Geschreven door Marjan & Ytzen in 1980, licht bewerkt in 2021

Zondag 8-6-1980 Charlottesville, Virginia

We vertrekken zondagmorgen 8 juni 1980 vanuit Charlottesville, Virginia, waar we drie weken hebben gelogeerd bij Bob and Dale Searle, die tijdens ons verblijf daar een kind hebben gekregen. Wij hebben de aanstaande ouders uitgezwaaid toen ze naar het ziekenhuis gingen en konden op de jonge tienerdochter passen. De vader kwam weer thuis nadat de baby geboren was, maar we moesten hem midden in de nacht wakker maken toen de moeder belde vanuit het ziekenhuis dat het jongetje met spoed geopereerd moest worden. (Zie blog 6/6/2004). Een week later konden we de baby in zijn eigen huis verwelkomen. Dankzij de grenzeloze Amerikaanse gastvrijheid zaten we kennelijk niet in de weg tijdens deze toch wel heel spannende gezinsuitbreiding. Hoe zou het nu gaan met William (Bill) Searle? Hij moet dit jaar - 2021 - 41 jaar zijn geworden.

Putnam County Pickers
We hebben de hele zondag gelift, westwaarts, van Virginia naar de aangrenzende staat West-Virginia, die door John Denver bezongen wordt als “almost heaven”. Meest korte ritten. De eerste lift krijgen we van een man die al eerder voorbij gekomen was maar niet meer kon stoppen. Hij is speciaal voor ons omgereden. De laatste lift van de dag brengt ons bij een groep muzikanten die samen een “commune” vormen in de bossen bij het plaatsje Culloden, niet ver van Hurricane in Putnam County, West Virginia. Daar kunnen we vast wel terecht. Het blijkt een groep van zo’n dertig mensen te zijn die veel dingen samen doen maar wel in afzonderlijke huizen wonen. We worden opgevangen door Ron en Sandy Sowell. Daar zijn we van harte welkom. Ze hebben koffie en een bed voor ons, de WC is een houten hok buiten, er staan wietplantjes op de veranda. Sandy is zangeres en sinds kort basgitarist van de mede door Ron opgerichte Putnam County Pickers. Hij is de zanger en songwriter van de band. 

 

Maandag 9 juni 1980 Culloden, West Virginia
Onder vier dekens geslapen. Vreemd, want in Charlottesville was het benauwd warm en sliepen we meestal onder slechts een laken. Ron komt aanlopen met een ‘surprise’-blad met koffie voor ons en even later ontbijt. Een grote schaal met beboterde toast, rondom aardbeien en natuurlijk verrukkelijke ‘scrambled eggs’. Gezellig ontbijt. We praten onder andere over hoe ze daar met z’n allen wonen. Het is geen commune, maar ze hebben wel samen een moestuin en de deur staat altijd open voor elkaar.
Lees hier meer over de Putnam County Pickers

the Pickers met Sandy Sowell zittend op de achtergrond


Om kwart voor elf vertrekken we, nadat Ron & Sandy verscheidene telefoongesprekken hebben gevoerd. Onderweg wisselen we onze adressen uit en krijgen we de naam van een band en groepslid in Madison, Wisconsin, die ons ongetwijfeld ook wel onderdak kan verschaffen als we daar komen. Na een minuut of tien stoppen we achter een andere auto. Dat blijken de andere bandleden van de Putnam County Pickers te zijn. Handen schudden, “nice to meet you” en even een praatje maken en dan nemen we afscheid. Ron wenst ons een goede reis; als we terugkomen langs Hurricane zijn we van harte welkom. Later herhaalt Sandy dit nog een keer, met de toevoeging dat als we langskomen en niemand thuis is, we zonder meer gebruik kunnen maken van hun huis. Kon dit maar overal zo zijn!

Even naar het postkantoor voor postzegels en de post. Ze hebben met z’n allen één postadres en wie langs het postkantoor komt, neemt de post mee. Daarna brengt Sandy ons naar route 64. Als we stoppen, stopt er ook een andere auto, waar een man uitstapt. Dat blijkt een kennis van Sandy te zijn. Na een praatje en “take good care of yourselves” gaat hij er vandoor. Wij weten niet of hij en Sandy hadden afgesproken. Sandy vertelt dat afspraken vaak op dit soort punten gemaakt worden, omdat vervoer zo moeilijk is. Uiteindelijk neemt ze afscheid van ons met een laatste “God bless you’all”. Ik denk dat wij het vaakst gegodblesste stel ter wereld zijn.

Het is half twaalf. Na korte tijd krijgen we een lift van een zeer zwijgzame man, die ons naar Huntington brengt, zo’n twintig mijlen verder. Daar staan we meer dan een uur te liften. Daarna zijn we verder gelopen en om kwart voor twee krijgen we een lift van een kleine truck, die ons tot aan de grens van West Virginia en Kentucky brengt. Daar worden we afgezet op een mooi liftpunt met veel ruimte om te stoppen, maar er stopt niemand. Wij zijn vrolijk en fantaseren over wie ons nu weer eens mee zal nemen en zal uitnodigen. Gelukkig worden we geen van beiden chagrijnig als het liften eens moeizaam gaat.

Stripper
Opeens komt er een auto achteruit op de vluchtstrook op ons af, we hadden die niet gezien. Een vrouw met veel rommel in de wagen, ze is aan het verhuizen, maar het lukt ons om onze spullen op de achterbank te proppen. Het is een Chevrolet Impala, we kunnen met z’n drieën naast elkaar op de voorbank. Ze brengt ons naar Louisville, Kentucky. In de uitspraak laat je de s weg en als je uit de plaats zelf komt dan zegt je kortweg Louvil. Het is de westgrens van Kentucky, dus we zijn met haar de hele staat doorgereden van oost naar west. Ze is op weg naar haar zoontje van vijf dat naar het ziekenhuis moet, omdat er iets mis is met zijn benen. Zij woont overal en nergens. Ze is stripper (“What can I say, it’s work”) en denkt er nu over om een haar aangeboden baan als serveerster aan te nemen. Ze klaagt over de Amerikaanse economie en de komst van vele vluchtelingen, ze is bang dat er te weinig eten voor is in Amerika. Wij houden ons in om niet een felle discussie met haar aan te gaan.

Bluegrass
Ze wijst ons op het blauwe gras, bluegrass, het beste gras om paarden te houden, vandaar de vele horse farms. Het gras heeft een blauwe gloed als het laag is. Hier komt ook de bluegrass muziek vandaan. Bluegrass groeit alleen rond Lexington. Het landschap is golvend, maar wordt steeds vlakker. Het vlakke grasland geeft ons beiden een gevoel van herkenning. Globaal verandert het landschap hier bij elke staatsgrens: heuvels in Virginia, bergen in West Virginia, glooiend grasland in Kentucky en Indiana is plat.

De vrouw zet ons af bij het truckstation, maar eerst gaan we daar met z’n drieën wat eten. Na het uitwisselen van adressen gaan we weer verder. We zijn moe en twijfelen of we vandaag nog verder willen liften, maar doen dat toch maar. Na een half uur krijgen we een lift. Naar Chicago!

500 miles commuter
Onze chauffeur Tony woont in Nashville, Tennessee, maar werkt in Chicago, 500 mijl noordelijker. Hij woont daar doordeweeks in een hotelkamer. Hij is pipefitter en dichterbij huis is geen werk voor hem te vinden. Oorspronkelijk komt hij uit Texas, maar voor zijn vrouw, die countryzangeres is, zijn ze naar Nashville verhuisd. Daar is meer kans op een doorbraak voor haar. Tony vermeldt vele malen dat hij gelovig is, hij doet de dingen niet voor zichzelf maar voor Jezus, die hem in ruil daarvoor beschermd. Hij vraagt hoe lang we getrouwd zijn. Hij vindt het niet erg dat we dat niet zijn, maar hij raadt het ons wel aan. We moeten ook vooral tegen elkaar zeggen “I love you”, want hij kan wel zien dat we dat doen.

Slapen op de vloer
Hij wil ons eerst 20 mijl buiten Chicago afzetten, want de stad is te gevaarlijk om ‘s avonds daar rond te lopen. Marjan vindt het intussen best eng worden, hij begint ook nog over verkrachtingen en zo. Dan biedt hij ons aan om bij hem op de kamer te slapen in East Chicago. We nemen het aanbod aan en arriveren om half twee in de nacht op zijn kamer. Het is een heel kleine en ongezellige kamer met alleen een bed en TV. Wij tweeën slapen apart van elkaar op de vloer, nadat we een cadeau van Tony, de bijbel die hij ons wil geven ter bescherming, hebben afgeslagen. De vloer is erg hard.

Dinsdag 10 juni 1980 East Chicago, Indiana
Om kwart over zeven staat Tony op. Wij bedanken hem nogmaals en blijven nog even liggen. We overwegen om van de harde vloer op te staan en op zijn tweepersoons bed te gaan liggen, maar bedenken dat hij dat misschien niet prettig zal vinden. Rond half tien staan we op en om tien uur staan we buiten. Geen idee waar we zijn. We willen vandaag doorreizen naar Lake Forest, ten noorden van Chicago, Illinois. Daar wonen Pam & Michael, die we eerder ontmoet hebben in Charlottesville, Virginia, en waar we welkom zijn.

Chicago of Chicago? 
Vlakbij is een winkel, gerund door twee oude mannen, waar een ‘public phone’ is. Daar bellen we Pam, die vervolgens Michael belt op zijn werk en we spreken een ontmoetingspunt af waar Michael ons zal komen ophalen. We vertellen de twee oude winkeliers dat het ons gelukt is en wat het plan is. Maar dan blijkt er sprake van een misverstand. We bevinden ons op de hoek van Michigan Avenue en Grand Boulevard in East Chicago, Indiana, maar in het wat westelijker gelegen Chicago, Illinois is ook een ‘Michigan & Grand’. Ik probeer Pam weer te bereiken, maar die is telkens in gesprek en pas na een eindeloze reeks contacten met operators - in elke telefoon in Amerika zit wel een operator, lijkt het - lukt het uiteindelijk nog net op tijd om via Pam haar man Michael te bereiken, zodat we niet langer in verschillende steden en staten afgesproken hebben.

Hollandse klompen
We gaan lunchen in een restaurant. Het is er erg druk met arbeiders. We worden geholpen door een vlotte serveerster in gele bloes, die snel werkt en snel contact met de mensen, heel ad rem. Ze wijst naar mijn Hollandse klompen waarmee ik door Amerika reis van coast to coast. We bestellen een omelet, sandwich en koffie. Een paar tafeltjes verder rekent een man af en voordat hij vertrekt komt hij op ons af lopen. Hij geeft ons een hand en vraagt: “You’re from Holland?” (Mijn klompen waren misschien wel een hint.) Hij knoopt verder geen gesprek aan, maar het blijkt dat hij onze maaltijd heeft betaald.

South Holland
Na de lunch lopen we weer naar de autoweg. Nog voordat we onze duim hebben opgestoken, stopt er een truck, de chauffeur moet zijn banden controleren. Hij moet ook naar highway 94 en neemt ons mee, zet ons zo’n tien mijl verder af in South Holland. Met een thuisgevoel liften we verder. Na een poosje stopt er een kampeerwagen. De bestuurder is een South Hollander met vier generaties terug Nederlandse voorouders. Hij is bijna 40 en is zich pas onlangs gaan interesseren in zijn Nederlandse wortels. Hij dropt ons op exit 130th Street, een gevaarlijk punt, waar we direct al bijna een aanrijding zien gebeuren. Na een poosje krijgen we een lift van een zwarte chauffeur met een pickup truck met ijzerafval. Het moet in downtown Chicago zijn, zo’n 15 mijl verder. We aarzelen, iedereen heeft ons gewaarschuwd dat we Chicago moeten mijden, maar we gaan toch maar met hem mee. Hij komt vlakbij een treinstation en we besluiten daar uit te stappen; van daaruit kunnen we ook met de trein naar Lake Forest, Illinois. 

Lake Forest Next
Voor elk station loopt de conducteur door de coupé en roept het volgende station af, uiteindelijk volgt ook onze bestemming: “Lake Forest next!”. Dat zinnetje zal ons later nog dierbaar worden, want het zit ook in de film Ordinary People. ‘Gewone mensen’ gaat over het leven in het stinkend rijke Lake Forest, waar een rijk gezin vecht met het trauma van het verlies van een zoon. Het is de eerste film die de acteur Robert Redford geproduceerd heeft en de filmploeg heeft net het stadje verlaten als wij aankomen, maar overal zijn nog herinneringen aan de opnames te vinden.

Ordinary People
Vanaf het station krijgen we een lift in een knots van een slee. Onderweg legt de man ons uit dat Lake Forest een rijkeluistadje is. Wij beamen dat als we de grote huizen zien. Hij zegt: “Oh, these are the slums of Lake Forest”. De man brengt ons tot voor de keukendeur van Pam en Mike. Hij ramt daarbij een vuilnisbak, biedt daarvoor zijn excuses aan. Als wij bezorgd kijken naar de schade aan de auto zegt de man: “Oh, never mind”. Hij maakt zich meer zorgen over de vuilnisbak dan over zijn eigen auto. Pam en Mike blijken tijdelijk in te wonen bij Pam’s broer, ze zoeken nog een woning, we blijken dus te gast bij gasten te zijn. Pam heeft bijna een baan, Michael werkt sinds kort bij een advocatenkantoor in het zakencentrum van Chicago. Hiervoor was hij leraar en dat is een baan die in Amerika niet zoveel voorstelt. - Ik moet daar jaren later nog vaak aan denken, als leraar ben je in 1980 nog een geziene notabele in de gemeenschap, pas later zijn wij Amerika gevolgd en werd het vak steeds minder gewaardeerd. - Als leraar hadden ze jarenlang een drive-in bioscoop in New Hampshire om ‘s zomers wat bij te verdienen. Deze staat nu te koop. Even is er sprake van dat wij de bioscoop dit laatste seizoen nog zullen runnen, maar dat is er uiteindelijk niet van gekomen.

Country roads

Written by Marjan & Ytzen in 1980, lightly edited in 2021
Translation from Dutch

Sunday 8-6-1980 Charlottesville, Virginia

We departed Sunday morning, June 8, 1980, from Charlottesville, Virginia, where we spent three weeks with Bob and Dale Searle, who had a baby during our stay there. We waved goodbye to the parents-to-be when they went to the hospital and were able to babysit the young teenage daughter. The father came home after the baby was born, but we had to wake him up in the middle of the night when the mother called from the hospital that the boy needed urgent surgery. (See also my blog 6/6/2004). A week later we were able to welcome the baby into his own home. Thanks to the endless American hospitality, we apparently did not get in the way during this very exciting family expansion. 
How would William (Bill) Searle be doing now? He must have turned 41 this year - 2021. 

Putnam County Pickers
We hitchhiked all Sunday, heading west from Virginia to the neighboring state of West Virginia, sung by John Denver as “almost heaven.” Mostly short trips. We get the first lift from a man who had passed by before but then couldn't stop. He made a special detour for us. The last lift of the day brings us to a group of musicians who form a “commune” in the woods near the town of Culloden, not far from Hurricane in Putnam County, West Virginia. We'd surely be welcome there, he said. It turns out to be a group of about thirty people who do many things together but live in separate houses. We are taken care of by Ron and Sandy Sowell. We are very welcome there. They have coffee and a bed for us, the toilet is a wooden shed outside, there are cannabis plants on the veranda. Sandy is a singer and recently bass guitarist for the Putnam County Pickers co-founded by Ron. He is the singer and songwriter of the band.




Monday, June 9, 1980 Culloden, West Virginia
Slept under four blankets. Strange, because in Charlottesville it was muggy and we usually slept under just one sheet. Ron arrives with a 'surprise' tray with coffee for us and a little later breakfast. A large bowl with buttered toast, surrounded by strawberries and of course delicious scrambled eggs. Cozy breakfast. Among other things, we talk about how they all live there. It is not a commune, but they do have a vegetable garden together and the door is always open for each other.

Learn more about the Putnam County Pickers here.

The Pickers with Sandy Sowell sitting in the background

We leave at a quarter to eleven, after Ron & Sandy have made several phone calls. Along the way, we exchange addresses and get the name of a band and group member in Madison, Wisconsin, who will no doubt be able to accommodate us when we get there. After about ten minutes we stop behind another car. That turns out to be the other band members of the Putnam County Pickers. Shake hands, “nice to meet you”, we have a chat and then we say goodbye. Ron wishes us a good journey; if we come back past Hurricane we are very welcome. Later, Sandy repeats this one more time, adding that if we come by and no one is home, we can use their house without hesitation. If only this were true everywhere!

To the post office for stamps and the mail. They all have one postal address and whoever passes the post office takes the mail with them. Then Sandy takes us to route 64. When we stop, another car stops, where a man gets out. That turns out to be an acquaintance of Sandy. After a chat and “take good care of yourselves” he leaves. We don't know if he and Sandy had an appointment to see eachother here. Sandy says that appointments are often made on these kinds of points, because transport is so difficult. Finally she says goodbye to us with one last "God bless you'all". I think we are the most godblessed couple in the world right now. 

It's half past eleven. After a short while we get a lift from a very silent man, who takes us to Huntington, about twenty miles away. There we are trying to get a ride for more than an hour. Then we walked on and at a quarter to two we get a lift from a small truck, that takes us to the border of West Virginia and Kentucky. There we are dropped off at a nice lift point with plenty of space to stop. But no one stops. We are happy and fantasize about who will take us along and invite us this time. Fortunately neither of us get grumpy when the hitchhiking gets difficult.

Stripper
Suddenly a car is coming towards us driving backwards on the hard shoulder, we hadn't seen it. A woman with a lot of clutter in the car, she is moving, but we manage to cram our things in the back seat. It's a Chevrolet Impala, the three of us can sit side by side in the front seat. She's taking us to Louisville, Kentucky. In the pronunciation you omit the 's' and when you come from the place itself you simply say Louvil. 

It's Kentucky's western border, so she drove us across the state from east to west. She is on her way to her five-year-old son who has to go to the hospital because something is wrong with his legs. She lives everywhere and nowhere. She is a stripper ("What can I say, it's work") and is now thinking about taking a job as a waitress that was offered to her. She complains about the American economy and the arrival of many refugees, she is afraid that there is not enough food in America. We refrain from entering into a heated discussion with her.

Bluegrass
She points us to the blue grass, bluegrass, the best grass to keep horses, hence the many horse farms. The grass has a blue glow when it is short. This is also where the bluegrass music comes from. Bluegrass only grows around Lexington. The landscape is hilly, but becomes more and more flat. The flat grassland gives us both a sense of recognition of home. Overall, the landscape here changes at every state line: hills in Virginia, mountains in West Virginia, rolling grasslands in Kentucky and Indiana are flat.

The woman drops us off at the truck station, but first the three of us go there for dinner. After exchanging addresses, we go on. We are tired and doubt whether we want to hitchhike any further today, but we do it anyway. After half an hour we get a lift. To Chicago!

500 miles commuter
Our driver Tony lives in Nashville, Tennessee, but works in Chicago, 500 miles north. He lives there during the week in a hotel room. He is a pipefitter and closer to home there is no work for him. Originally from Texas, they moved to Nashville for his wife, who is a country singer. There is more chance of a breakthrough for her. Tony mentions many times that he is a believer, he does things not for himself but for Jesus, who protects him in return. He asks how long we've been married. He doesn't mind that we aren't, but he does recommend it to us. We should also say to each other “I love you”, because he can see that we do that.

Sleeping on the floor
He first wants to drop us off 20 miles outside of Chicago, because the city is too dangerous to walk around there at night. In the meantime Marjan thinks it's getting pretty scary, he also starts talking about rapes and stuff. Then he offers us to sleep in his room in East Chicago. We accept the offer and arrive at his room at half past one in the morning. It is a very small and uninviting room with only a bed and TV. The two of us are sleeping separately on the floor, after turning down a present from Tony, the Bible he wants to give us for protection. The floor is very hard.

Tuesday, June 10, 1980 East Chicago, Indiana
Tony gets up at a quarter past seven. We thank him again and lie down on the floor again for a while. We consider getting up off the hard floor and laying on his double bed, but consider that he may not like it. We get up around half past nine and we are outside at ten o'clock. No idea where we are. Today we want to travel to Lake Forest, north of Chicago, Illinois. That's where Pam & Michael live, whom we've met before in Charlottesville, Virginia, and where we're welcome.

Chicago or Chicago?
Nearby is a shop, run by two old men, where there is a 'public phone'. There we call Pam, who then calls Michael at work and we arrange a meeting point where Michael will come and pick us up. We tell the two old shopkeepers that we succeeded and what the plan is. But then there appears to be a misunderstanding. We're on the corner of Michigan Avenue and Grand Boulevard in East Chicago, Indiana, but Chicago, Illinois, which is northwest from here, also has a "Michigan & Grand." I try to reach Pam again, but she is always talking and only after an endless series of contacts with operators - there is an operator in every telephone in America, it seems - I finally manage to reach Pam and so her her husband Michael just in time, so that we no longer will go to meeting points in different cities and states.

Wooden shoes
We are going to have lunch in a restaurant. It is very busy with workers. We are helped by a smooth waitress in a yellow blouse, who works quickly and also is connecting to people very quickly. She points to my Dutch wooden shoes with which I travel from coast to coast through America. We order an omelette, sandwich and coffee. A few tables further on, a man settles the bill and before he leaves he comes walking towards us. He shakes our hand and asks: "You're from Holland?" (My wooden shoes may have been a hint.) He makes no further conversation, but it turns out he paid for our meal.

South Holland
After lunch we walk back to the highway. Before we even have our thumbs up, a truck stops, the driver has to check his tires. He also has to go to highway 94 and drops us off about ten miles away in a town called South Holland. With a feeling of home we hitchhike further. After a while a camper van stops. The driver is a South Hollander with Dutch ancestors four generations back. He is almost 40 and only recently started taking an interest in his Dutch roots. He drops us off at the exit 130th Street, a dangerous point, where we almost see a collision happening right away. After a while we get a lift from a black driver with a pickup truck with iron waste. He's heading for downtown Chicago, about 15 miles away. We hesitate, everyone warned us to avoid Chicago, but we go with him anyway. His route comes close to a train station and we decide to get off there; from there we can also take the train to Lake Forest, Illinois.

Lake Forest Next
Before each station, the conductor walks through the compartment and calls out the next station, eventually our destination follows: “Lake Forest next!”. That phrase will become dear to us later, because it is also in the movie Ordinary People. Ordinary People is about life in the filthy rich Lake Forest, where a wealthy family struggles with the trauma of the loss of a son. It is the first film that the actor Robert Redford has produced and the film crew has just left the town when we arrive, but memories of the filming can still be found everywhere.

Ordinary People
From the station we get a lift in a giant limo. On the way, the man explains to us that Lake Forest is a rich town. We agree when we see the big houses. He says, “Oh, these are just the slums of Lake Forest”. The man takes us to Pam and Mike's kitchen door. He rams into a garbage can and apologizes for that. When we look concerned at the damage to his car, the man says: “Oh, never mind”. He's more concerned about someone else's garbage can than his own car. 

It turns out that Pam and Mike are temporarily living with Pam's brother, they are looking for another house, so it turns out that we are guests of guests. Pam is about to get a job, Michael recently joined a law firm in Chicago's business district. Before that he was a teacher and that is a job that is not much valuated in America. - I must often think of this. In 1980 as a teacher you were still a respected notable in the community, only later did we follow America and the profession was less and less appreciated. - As a teacher, they had a drive-in movie theater in New Hampshire to earn some extra money in the summer. This cinema is now for sale. At some point they suggested that we would run the cinema for them this last season, but in the end that did not happen.