woensdag 17 april 2024

Raad van State bevestigt spuitzone van 50 meter

Raad van State
Uitspraak 17-04-2024
Zaaknummer 202104367/2/R3
Bron: ECLI:NL:RVS:2024:1599

De Raad van State

III. verklaart het van rechtswege ontstane beroep van [appellant A] en [appellante B] tegen het besluit van de raad van de gemeente Wierden van 6 juni 2023, waarbij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Bornerbroekseweg 18" opnieuw, gewijzigd, is vastgesteld, gegrond;

IV. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Wierden van 6 juni 2023, waarbij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Bornerbroekseweg 18" opnieuw, gewijzigd, is vastgesteld, voor zover daarin aan de gronden op het perceel Bornerbroekseweg 18a, kadastraal bekend gemeente Wierden, sectie Z, nr. 959, de bestemming "Wonen" is toegekend;

Inhoudsindicatie: 

Bij tussenuitspraak van 25 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:245, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van die uitspraak, met inachtneming van wat daarin onder 5.5, 5.6 en 7 is overwogen, het gebrek in het besluit van de raad van 30 maart 2021, waarbij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Bornerbroekseweg 18" is vastgesteld, te herstellen. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad het bestemmingsplan bij besluit van 6 juni 2023 opnieuw, gewijzigd vastgesteld. In overweging 5.5 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling over de spuitzone overwogen dat het ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" niet is uitgesloten dat ter plaatse van de gronden van [appellant A] gewassen kunnen worden geteeld of gekweekt waarbij gebruik wordt gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. Vervolgens heeft de Afdeling vastgesteld dat in het voorliggende geval een afstand kleiner dan de afstand van 50 m die in de jurisprudentie van de Afdeling als vuistregel wordt gehanteerd, is aangehouden tussen de in het plan voorziene burgerwoning, en de gronden waar gewerkt kan worden met gewasbeschermingsmiddelen.

----------
Trefwoorden: spuitzone; gewasbeschermingsmiddelen

Er wordt verwezen naar een spuithinderonderzoek van Adromi van 24 april 2023. In dit onderzoek is voor de beoordeling van de driftblootstelling bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen gebruik gemaakt van het rekenmodel van de European Food Safety Agency (hierna: EFSA-model).

In de in het spuithinderonderzoek aangehaalde uitspraken was voorzien in een voorwaardelijke verplichting om een beukenhaag te realiseren en zodoende ruimtelijke effecten (verstuiving van gewasbeschermingsmiddelen) op de voorgenomen woonbestemming te beperken. Daar is in het voorliggende geval geen sprake van.

De Afdeling heeft aanleiding gezien de STAB in te schakelen, omdat Adromi uitgebreid in het spuithinderonderzoek heeft onderbouwd waarom zij van opvatting is dat het EFSA-model, ondanks eerdere kritiek, kan worden toegepast om de mate van driftblootstelling die maximaal kan optreden, te beoordelen. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 19 oktober 2022 overwogen dat de in die procedure gehanteerde versie van het EFSA-model niet kan worden aangemerkt als een algemeen wetenschappelijk aanvaard model waarmee in het kader van de ruimtelijke ordening afstanden voor spuitzones kunnen worden bepaald. 

De STAB komt in haar verslag van 12 december 2023 kortgezegd tot de conclusie dat er geen overtuigende argumenten aan haar zijn voorgelegd waaruit geconcludeerd kan worden dat het EFSA-model toegepast kan worden om in het kader van een goede ruimtelijke ordening de begrenzing van spuitzones te beoordelen. De STAB pleit andermaal voor een gedegen wetenschappelijke review. 

De Afdeling is van oordeel dat de raad niet in zijn herstelpoging is geslaagd. Hiertoe wordt overwogen dat het spuithinderonderzoek, waar de raad zich bij de vaststelling van het herstelbesluit op heeft gebaseerd, geen deugdelijke grondslag vormt voor het herstelbesluit. 

----------
Deze uitspraak over een bestemmingsplan van de gemeente Wierden is relevant voor de gemeente Houten en daarom opgenomen in dit blog en dossier go.stylo.nl/gif. De gemeente Houten heeft met ontwerp-bestemmingsplannen  vaak voor de Raad van State gestaan bij het vaststellen van (juris prudentie over) de toegestane afstand tussen gevoelige bestemmingen zoals Wonen en boomgaarden (fruitteelt) waar gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. 

maandag 8 april 2024

Taaleisen in de kinderopvang

Op 1 januari 2025 moeten pedagogisch medewerkers taalniveau 3F of B2 Nederlands beheersen. Deze zogenaamde taaleis is onderdeel van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK). Pedagogisch medewerkers die de taal goed beheersen, dragen bij aan een goede taalontwikkeling van kinderen. Wat de kinderen helpt bij een goede start op de basisschool. De ontwerpregeling staat nu online. Geïnteresseerden kunnen tot en met 12 mei reageren.

In de Regeling Wet kinderopvang worden enkele aanpassingen doorgevoerd in de taaleis IKK. Een van de doelen van de aanpassingen is om duidelijkheid te geven over welke bewijsstukken aantonen dat iemand aan de taaleis IKK voldoet. Een ander doel van de voorgestelde aanpassingen is om de taaleis IKK minder knellend uit te laten pakken in de praktijk.

Verduidelijking bewijsstukken
In de regeling en bijbehorende toelichting wordt duidelijk gemaakt met welke bewijsstukken het vereiste taalniveau kan worden aangetoond. Deze eisen gelden voor bewijsstukken die zijn afgegeven vanaf 1 januari 2025. Bewijsstukken die vóór 2025 zijn afgegeven en die voldoen aan de cao Kinderopvang die gold in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2024, blijven geldig.

Om taalniveau 3F of B2 aan te tonen, moet iemand gemiddeld een voldoende hebben gehaald (ten minste cijfer 5,5) voor de onderdelen gesprekken voeren, luisteren en spreken. Ook moet voor elk onderdeel ten minste een 5,0 zijn behaald. Er is dus compensatie mogelijk tussen de 3 onderdelen. Daarnaast mag ook op andere wijze blijken dat deze 3 onderdelen positief zijn beoordeeld.

Bij de hogere taalniveaus 4F, C1 of C2 hoeft alleen aangetoond te worden dat iemand dat taalniveau beheerst in algemene zin. Iemand hoeft dan dus niet aan te tonen dat hij of zij een voldoende heeft gehaald voor de onderdelen gesprekken voeren, luisteren en spreken. Daarnaast heeft iemand ook voldaan aan de taaleis IKK met diploma van een afgeronde Nederlandstalige vwo-, associate degree, hbo- of wo-opleiding. Binnen die opleidingen is het taalniveau namelijk 4F. Voorgestelde uitzonderingen op de taaleis IKKTaalniveau 3F of B2 wordt niet verplicht voor medewerkers in de buitenschoolse opvang. Zij moeten minimaal het lagere taalniveau 2F of B1 beheersen.  Beroepskrachten die geboren zijn op of vóór 31 december 1964 krijgen 3 jaar extra tijd om aan de taaleis te voldoen. Zij moeten op 1 januari 2028 eraan voldoen. Ook komt er extra tijd voor medewerkers die in de tweede helft van 2024 langdurig afwezig zijn geweest, bijvoorbeeld door ziekte of (zwangerschaps)verlof. 

Taaleis geldt niet in anderstalige opvang
De taaleis Nederlands gaat alleen gelden voor beroepskrachten die de Nederlandse taal als voertaal gebruiken. Beroepskrachten die volledig een andere voertaal spreken met de kinderen, hoeven niet aan de taaleis Nederlands te voldoen. Dit kan zijn Duits, Engels of Frans in de meertalige kinderopvang. Het kan ook gaan om Friessprekende beroepskrachten. Tot slot kan het gaan om beroepskrachten die uitsluitend een andere taal spreken omdat de herkomst van kinderen in specifieke omstandigheden hiertoe noodzaakt.

Deze uitzonderingen gelden pas nadat de ministeriële regeling definitief is gepubliceerd in de Staatscourant.

Reageer tot en met 12 mei op de internetconsultatie. De ontwerpregeling die de aanpassingen doorvoert in de taaleis staat nu online ter openbare (internet)consultatie. Iedereen die dat wil, kan reageren. Dit kan tot en met zondag 12 mei.


zaterdag 6 april 2024

Zomer begin april

Zomer begin april: in oosten en zuiden meer dan 25 graden - https://nos.nl/l/2515741

Het is de eerste keer dat het op 6 april ergens in Nederland meer dan 25 graden wordt, zegt weerman Peter Kuipers Munneke. Maar het was al wel eens vroeger in het jaar ruim 25 graden geweest en hij wijst op 29 maart 1968.

Weerman Peter is in 1980 geboren, net 44, dus wat weet hij nou... Ik wil het eerst wel eens met eigen waarneming controleren.

Mijn dagboek uit 1968 erop nageslagen (fragmenten zijn online te vinden) en daar lees ik:

[Extreme weersschommelingen in april]
28 maart. Het weer slaat vandaag wel alles: 24 graden! Het is te heet voor de tijd van het jaar. Zo warm is het nog nooit geweest in maart, zolang de weersvoorspelling bestaat en dat is 120 jaar geleden.
29 mrt. Idem.
30 mrt. Zaterdag. De lucht koelt af. 's Avonds regent het.

Wat de vroege zomer betreft, wil ik hem dus wel geloven.

Maar helemaal eens zijn we het nog niet. Volgens Peter Kuipers Munneke registreren we de weergevens nog maar 123 jaar (dus sinds 1901), maar volgens mijn dagboek bestond de weersvoorspelling in 1968 120 jaar (dus sinds 1848). Het KNMI zelf heeft er verschillende verhalen over, die niet met elkaar overeenkomen. De weermetingen begonnen al eeuwen geleden, in 1859, eind negentiende eeuw, begin twintigste eeuw, 1906, 1919.
 
Het KNMI registreert een recordaantal begindatums van het weerbericht.

Zie: 

Rijksoverheid - KNMI: Meten
Het Weermagazine: Het meteorologisch weerstation van het KNMI in De Bilt: 120 jaar geschiedenis

(en meer)