woensdag 13 september 2006

Goedendag

“Goedendag”, zei ik tegen de man. Het liep tegen half twaalf. “Goedemiddag”, antwoordde hij, “oh nee, het is nog goedemorgen”. “Nou, u mag mij best al wel een goede middag wensen, hoor", zei ik. "Nou nee, dat doe ik maar niet", zei hij.

Ik vroeg mij nu af wat hij met "goedemorgen" bedoelde. Als ik "goedendag" zeg, bedoel ik daarmee dat ik wens dat de ander een goede dag heeft. Dus dat hij geen ongeluk krijgt of zich dood verveelt. Ik geloof niet dat het uitspreken van die wens daar echt invloed op heeft. Maar het kan de onderlinge relaties wel wat opvrolijken: "ik heb niks kwaads in de zin, in het voorbijgaan wens ik je het beste, ik leef een beetje met je mee". Voor wat het waard is.

Ik kan dus best al voor de middag iemand een goede middag wensen.

Maar voor sommige anderen heeft deze groet kennelijk een heel andere betekenis. Een tijdmelding? "Hé, weet je wel hoe laat het is?" Een verslag? "Wat was de morgen tot nu toe goed, hè!" Een bezwering? "De ochtend is nog niet voorbij, je weet niet of je de middag haalt zonder mijn toverspreuk". Ik weet het niet.

Toen ik in Duitsland woonde, wenste ik mijn vriendin "Gesundheit" als ze moest niezen. In het begin deed ik dat niet, want ik was dat niet zo gewend, maar ik merkte al gauw dat het haar stoorde als ik haar in eenzaamheid liet niezen. En omdat ik vanuit het diepst van mijn ziel hoopte dat ze gezond bleef, wenste ik haar bij de navolgende niezen altijd welgemeend een goede gezondheid toe. Ik hoefde alleen maar uit te spreken wat ik voelde.

Toen moest ze hoesten. "Gesundheit!", zei ik. "Nein, ich musste nur husten", sprak ze mij op corrigerende toon toe. Wat nu? Kon ze het niezen niet zonder mij doorstaan, maar redde ze zich proestend probleemloos? Wat was mijn "Gesundheit" waard geweest? Een ware wens of slechts het voldoen aan een vage fatsoensregel?

Goedendag, ik meen het.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten