De Tweede Kamer houdt vandaag een spoeddebat over de slotzin van het boek ‘Het land van haat en nijd’ van de journalisten Max van Weezel en Margalith Kleijwegt. Daarin zegt justitieminister Piet Hein Donner (CDA): „Als tweederde van alle Nederlanders morgen de sharia zou willen invoeren, dan moet die mogelijkheid bestaan.” (NRC, 13.09.06)
De vraag die in het kamerdebat voorligt, is of partijen met antidemocratische standpunten moeten worden verboden of niet. Dat is een belangrijke vraag waar goed over nagedacht en gedebatteeerd moet worden. Maar het is mij een raadsel waarom hierover nu een spoeddebat gehouden moet worden. Vermoedelijk alleen omdat het toverwoord ‘sharia’ gevallen is.
De christen-democraat Donner verdedigt een liberaal principe. Onze normen en waarden over hoe wij moeten samenleven zijn niet absoluut en onveranderlijk (zoals nu juist de Liberalen lijken te verdedigen) maar daar moeten wij het in een open en democratisch debat over eens zien te worden.
De uitspraak van Donner is in de eerste plaats een dooddoener. Het is nu eenmaal zo dat een tweederde meerderheid (in het parlement) de grondwet kan veranderen. Bovendien kunnen verboden van wie of wat dan ook door een meerderheid weer worden opgeheven. Als de overheid regeert door wettelijke verboden tegen de wil van een gevestigde tweederde meerderheid van de bevolking, waar is dan de democratie gebleven?
Donner pleit ervoor dat politieke conflicten vreedzaam en openlijk in het parlement kunnen worden uitgevochten en niet met verboden worden beslecht. Ik ben dat in principe met hem eens.
Al besef ik dat er grenzen zijn, ik ben er niet voor om partijen te verbieden. De Nederlandse democratie heeft al heel wat antidemocratische en racistische tendenzen overwonnen. De NSB was voor de oorlog al op z’n retour, het nationaal-socialisme kwam in Nederland niet democratisch maar door de gewelddadige Duitse inval aan de macht. De Communistische Partij Nederland en ook de racistische Janmaat verdwenen vreedzaam democratisch uit het parlement.
Ik hoorde het argument dat Adolf Hitler democratisch aan de macht is gekomen, maar dat is slechts ten dele waar. Hitlers NSDAP won weliswaar sterk in 1932/’33, maar kreeg geen meerderheid. Alleen doordat de gematigde partijen het niet eens konden worden en de democratische Weimar-republiek op instorten stond, kon Hitler aan de macht komen. In de naoorlogse Duitse grondwet zijn zekerheden opgenomen om de Duitse democratie stabieler te maken.
Ik hoorde het argument dat partijprogramma’s zich moeten houden aan de grondwet. Dit zou betekenen dat ook partijen die de monarchie, de benoemde burgemeester of gesubsidieerd bijzonder onderwijs willen afschaffen zouden moeten worden verboden.
“Democratie is niet voor bange mensen”, wordt wel eens gezegd. Daar ben ik het niet mee eens, want ik ben een bang mens en de democratie is er ook voor mij. Maar ik heb meer vertrouwen in democratische kracht dan in onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten