Wat zijn jullie eerste pak 'm beet zeven baantjes eigenlijk geweest?— Armen Hakhverdian (@hakhverdian) August 8, 2016
Het brengt mijn gedachten natuurlijk terug bij mijn eigen eerste baantjes. Eerder beschreef ik al (1) huis schilderen, (2) Phonogram en (3) Stationsfietsenstalling. Nu het vierde baantje.
(4) Barneveldse Krant
Rond mijn 18de (zomer 1973) heb ik gesolliciteerd als journalist bij de Barneveldse Krant. In die tijd strekte het niet hebben van een opleiding nog tot aanbeveling. De sollicitatie ging razend snel, ik had mijn schooldecaan als referentie opgegeven en nog niet de tijd gehad om hem netjes toestemming te vragen. Binnen een dag werd ik gebeld door chef-redacteur Jur van Ginkel en ik kon diezelfde dag nog bij hem op gesprek komen. De volgende dag alsnog naar meneer Van der Hoeven, mijn decaan, om toestemming voor de referentie. "Ik vind het goed", zei hij, "alleen ik moet je wat vertellen. Mijn zoon heeft ook gesolliciteerd. En laat ik het je meteen maar zeggen: hij heeft net bericht gekregen dat hij is aangenomen". Die baan ging dus aan mijn neus voorbij. Na deze teleurstelling heb ik besloten weer naar school te gaan.
Een jaar later (zomer 1974) zat ik weer verlegen om een vakantiebaan. Ik heb de stoute schoenen aangetrokken en bij hoofdredacteur Dick Rebel thuis aangebeld. Zijn schone dochter deed open en ik mocht daar wel wachten tot pa thuiskwam. Zijn dochter kreeg ik niet, maar ik kon een maand lang aan de slag op de redactie. Een maand is te kort om het vak te leren, maar ik heb in die paar weken wel alles moeten doen wat tot het vak behoort. Telex-berichten herschrijven, de straat op om nieuwtjes en sfeerinterviews te verzamelen op de markt, naar persconferenties. Mensen interviewen. Dat kon ik wel, maar o zo eng als er een persfotograaf om je heen cirkelt. Een nieuwsbericht maken uit een statistisch jaarverslag. Koppensnellen. Een aardige puzzel om te zien bij welk corps je hóeveel letters aan zinnige tekst in een kop kunt duwen. Ook tussenkopjes maken in aangeleverde berichten vond ik leuk. Een week lang volgde ik de jaarlijkse Tour de Junior in Achterveld, onder andere vanuit de VW Kever van de speaker, om vervolgens op de sportfiets van mijn broer naar de redactie te snellen om nog dezelfde dag mijn sportverslag in de krant te hebben.
Op een nacht was ik laat op de redactie. Ik weet niet waarom. Het was al na middernacht. In het telexkamertje zie ik 'live' een foto binnenkomen. Griekse studenten. Juichend op een muur. Het moet juli 1974 geweest zijn. Het definitieve einde van het kolonelsregime in Griekenland en de terugkeer van de democratie.
Met één van de redacteuren naar een stacaravan in Voorthuizen, waar een groep campinggasten klaagde over de bereikbaarheid van de plaatselijke huisarts. Het Veluwse Voorthuizen groeide 's zomers van zo'n 6000 naar af en aan wel 40.000 bewoners. Ik maakte wat aantekeningen maar het stuk werd geschreven door de redacteur. Een paar dagen later werd chef-redacteur Jur van Ginkel op het matje geroepen bij hoofdredacteur Dick Rebel, die zich gewoonlijk niet met de dagelijkse gang van zaken van de krant bemoeide. Terug op de redactie liep Jur van Ginkel naar de betreffende redacteur, die daarna direct naar mij kwam. De betrokken huisarts had geklaagd over het artikel en of ik hem maar even wilde bellen. In de scheldpartij die ik daarna over mij heen kreeg, leerde ik van deze dokter voor het eerst het begrip "hoor en wederhoor". Ik had er nog nooit van gehoord, maar het klonk mij redelijk in de oren. Natuurlijk was de reputatie van deze plaatselijke arts geschaad door een stel ontevreden stedelingen die ongeremd hun zegje hadden mogen doen in de krant. De kanonnade kwam voor mij, naïef als ik was, volkomen onverwachts en alleen mijn beleefde opvoeding kon mij nog redden. Ik begreep dat dit lastige gesprek op mij als jongste bediende was afgeschoven en ik kon het moeilijk alsnog teruggeven aan de redacteur of uitleggen dat ik het artikel niet geschreven had - ik geloof zelfs dat ik te zien was op de foto van het interview in de caravan. Ik wilde de krant niet afvallen, bleef beleefd luisteren, gaf hem respectvol gelijk en bood hem voorzichtig mijn excuses aan. Later in mijn leven heb ik nog wel vaker boze gesprekken aangenomen, maar nooit heeft iemand aan het eind van het gesprek de hoorn boos neergelegd.
(5) Volgende keer mijn eerste echte baan, deze maand 40 jaar geleden: bij Youth for Christ Nederland in Driebergen.
(4) Barneveldse Krant
Rond mijn 18de (zomer 1973) heb ik gesolliciteerd als journalist bij de Barneveldse Krant. In die tijd strekte het niet hebben van een opleiding nog tot aanbeveling. De sollicitatie ging razend snel, ik had mijn schooldecaan als referentie opgegeven en nog niet de tijd gehad om hem netjes toestemming te vragen. Binnen een dag werd ik gebeld door chef-redacteur Jur van Ginkel en ik kon diezelfde dag nog bij hem op gesprek komen. De volgende dag alsnog naar meneer Van der Hoeven, mijn decaan, om toestemming voor de referentie. "Ik vind het goed", zei hij, "alleen ik moet je wat vertellen. Mijn zoon heeft ook gesolliciteerd. En laat ik het je meteen maar zeggen: hij heeft net bericht gekregen dat hij is aangenomen". Die baan ging dus aan mijn neus voorbij. Na deze teleurstelling heb ik besloten weer naar school te gaan.
Een jaar later (zomer 1974) zat ik weer verlegen om een vakantiebaan. Ik heb de stoute schoenen aangetrokken en bij hoofdredacteur Dick Rebel thuis aangebeld. Zijn schone dochter deed open en ik mocht daar wel wachten tot pa thuiskwam. Zijn dochter kreeg ik niet, maar ik kon een maand lang aan de slag op de redactie. Een maand is te kort om het vak te leren, maar ik heb in die paar weken wel alles moeten doen wat tot het vak behoort. Telex-berichten herschrijven, de straat op om nieuwtjes en sfeerinterviews te verzamelen op de markt, naar persconferenties. Mensen interviewen. Dat kon ik wel, maar o zo eng als er een persfotograaf om je heen cirkelt. Een nieuwsbericht maken uit een statistisch jaarverslag. Koppensnellen. Een aardige puzzel om te zien bij welk corps je hóeveel letters aan zinnige tekst in een kop kunt duwen. Ook tussenkopjes maken in aangeleverde berichten vond ik leuk. Een week lang volgde ik de jaarlijkse Tour de Junior in Achterveld, onder andere vanuit de VW Kever van de speaker, om vervolgens op de sportfiets van mijn broer naar de redactie te snellen om nog dezelfde dag mijn sportverslag in de krant te hebben.
Op een nacht was ik laat op de redactie. Ik weet niet waarom. Het was al na middernacht. In het telexkamertje zie ik 'live' een foto binnenkomen. Griekse studenten. Juichend op een muur. Het moet juli 1974 geweest zijn. Het definitieve einde van het kolonelsregime in Griekenland en de terugkeer van de democratie.
Met één van de redacteuren naar een stacaravan in Voorthuizen, waar een groep campinggasten klaagde over de bereikbaarheid van de plaatselijke huisarts. Het Veluwse Voorthuizen groeide 's zomers van zo'n 6000 naar af en aan wel 40.000 bewoners. Ik maakte wat aantekeningen maar het stuk werd geschreven door de redacteur. Een paar dagen later werd chef-redacteur Jur van Ginkel op het matje geroepen bij hoofdredacteur Dick Rebel, die zich gewoonlijk niet met de dagelijkse gang van zaken van de krant bemoeide. Terug op de redactie liep Jur van Ginkel naar de betreffende redacteur, die daarna direct naar mij kwam. De betrokken huisarts had geklaagd over het artikel en of ik hem maar even wilde bellen. In de scheldpartij die ik daarna over mij heen kreeg, leerde ik van deze dokter voor het eerst het begrip "hoor en wederhoor". Ik had er nog nooit van gehoord, maar het klonk mij redelijk in de oren. Natuurlijk was de reputatie van deze plaatselijke arts geschaad door een stel ontevreden stedelingen die ongeremd hun zegje hadden mogen doen in de krant. De kanonnade kwam voor mij, naïef als ik was, volkomen onverwachts en alleen mijn beleefde opvoeding kon mij nog redden. Ik begreep dat dit lastige gesprek op mij als jongste bediende was afgeschoven en ik kon het moeilijk alsnog teruggeven aan de redacteur of uitleggen dat ik het artikel niet geschreven had - ik geloof zelfs dat ik te zien was op de foto van het interview in de caravan. Ik wilde de krant niet afvallen, bleef beleefd luisteren, gaf hem respectvol gelijk en bood hem voorzichtig mijn excuses aan. Later in mijn leven heb ik nog wel vaker boze gesprekken aangenomen, maar nooit heeft iemand aan het eind van het gesprek de hoorn boos neergelegd.
(5) Volgende keer mijn eerste echte baan, deze maand 40 jaar geleden: bij Youth for Christ Nederland in Driebergen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten