woensdag 18 augustus 2021

Ranzig

De afgelopen jaren heb ik vaak foto's gemaakt van het 'nieuwe' Hoog Catharijne (zoals deze hiernaast in 2018). Eén dezer dagen liep ik weer door de Stadskamer, het centrale plein van Hoog Catharijne boven de singel, waar je door de glazen bodem van een paar vijvers de bootjes onder je door kunt zien varen. Het was er weer een gezellig drukte en twee jongens van een jaar of elf waren in zwembroek met het water aan het spelen. Ze lieten zich vrolijk van de rand afglijden waar het water overheen loopt. Ik wilde graag weer een paar foto's maken,  vanaf de één verdieping hoger liggende galerij, en vroeg me af of ik de sfeer kon pakken maar ook of de jongens zichtbaar mochten zijn op de foto. Ik aarzelde, liep een rondje en maakte toen een paar foto's. 

Ineens werd ik luidkeels aangesproken door een jonge vrouw, die voorbij kwam, niet de moeder van de kinderen. Hoe durfde ik foto's te maken van jongens in zwembroek. Ja, ik zag het wel. Dat is ranzig. 

Mijn primaire gevoelsmatige reactie was dat we wat het bescherming van kinderen betreft aan dezelfde kant stonden. Ik bleef rustig en probeerde één of twee woorden tussen haar tirade te krijgen, wilde haar vragen wat ze vond dat wel of niet kon of wat ik zou moeten doen. Haar 'zorg' was immers precies één van de dingen waar ik bij het kijken of ik hier foto's kon maken van de sfeer over liep na te denken. Maar zodra en elke keer dat ik mijn mond opende, werd ze nog kwader en begon ze harder te roepen. Nee, ik moest niet met tegenwerpingen komen! Dat wilde ik ook helemaal niet, maar dat kon ik haar niet duidelijk te maken. Uiteindelijk liet ik haar door haar tirade heen mijn 'fotogalerij' zien en vroeg haar of ik de foto's zou wissen. Ineens werd ze stil en keek met mij mee. Ik had de foto's zelf nog niet gezien of 'goedgekeurd', het bleek dat ik ter plekke een viertal foto's had gemaakt, ik klikte ze één voor één aan: kijk, dit is de mall, dit, dit en dit. Klik en verwijder. Ze was tevreden en liep met haar vriendin weer verder. 

Pas 's avonds toen ik thuis was, drong tot me door dat het verwijderen van de foto's betekent dat ze nog in de digitale 'prullenbak' zitten en dat mijn gulle gewis nogal gratuit was. Ik ging naar de prullenbak van mijn fotogalerij en bekeek de foto's nu alsnog voor het eerst. Twee van de vier foto's stonden de jongens helemaal niet op, op één waren ze in de verte te zien en op één tamelijk van dichtbij. Die laatste foto zou ik zelf bij nadere beschouwing waarschijnlijk ook niet hebben goedgekeurd. Maar met het wissen van alle vier de foto's had ik sowieso geen moeite, als wie dan ook zich er ongemakkelijk bij voelt. Om eerlijk te blijven heb ik alle vier de foto's definitief verwijderd, ook die waar de jongens niet op stonden. 

Tijdens haar tirade was ik rustig gebleven, zowel innerlijk als uiterlijk, omdat ik zoals gezegd juist graag met haar wilde meedenken of liever nog dat zij met mij meedacht. Maar door haar temperament en directe benadering - aan haar accent en uiterlijk te voor-oordelen, vermoed ik een mediterrane, islamitische achtergrond - was dat gesprek niet mogelijk. Waar ik het beslist niet mee eens was, is het woord 'ranzig'. In haar ogen zijn kinderen in zwembroek misschien op zichzelf al 'ranzig'. Daar ben ik het niet mee eens, de scène was volkomen onschuldig. Mijn invalshoek is 'privacy'. Iedereen heeft recht op 'zichzelf', bescherming van de eigen levenssfeer, ongeacht de leeftijd. Ook volwassenen hebben recht op 'zichzelf', hun eigen levenssfeer, maar kinderen genieten extra bescherming. Onschuldige strandfoto's zijn even later misschien te vinden op pedosites en het dark net. Foto's waar de kinderen herkenbaar op te zien zijn, zou ik - ook als ik ze niet gewist had - niet op Facebook zetten of zeker niet zonder de toestemming van de ouders en instemming van de kinderen zelf. 

Over dit onderwerp heb ik veel nagedacht en met anderen over gesproken. Toevallig had ik net twee dagen voor dit voorval het er nog uitgebreid met iemand over gehad. Ook over hoe je dit al dan niet aan zou kunnen pakken. Ik had daarbij het voorbeeld van de 'modderdag' genoemd. Mijn zus heeft jarenlang de communicatie gedaan van een grote organisatie van kinderdagverblijven. Hoe plaats je leuke foto's van gezellige activiteiten op Facebook of de website van de organisatie zonder de privacy van de kinderen en ouders te schenden? In principe breng je nooit kinderen van het kinderdagverblijf herkenbaar in beeld. Je kunt ze bijvoorbeeld op de rug of op afstand fotograferen en op modderdag - als de kinderen lekker in de modder mogen spelen - kan je de modderige handen of laarzen van een groepje kinderen in beeld brengen. Jaren geleden was ik met vrienden op het strand en hun driejarig zoontje was in z'n blootje aan het spelen in het natte zand en zat onder de modder. Ik maakte allerlei sfeerfoto's maar ineens begonnen beide ouders te gillen toen ik mijn camera van achteren vanaf enige afstand op hun modderige zoontje richtte. Ik vond het een leuk beeld, maar zij wilden dat beslist niet hebben, dus deed ik dat niet. 

Het is niet sinds gisteren dat ik mij bewust ben van dit onderwerp. Ik heb een oude zwartwit-foto van toen ik een jaar of acht was, ergens in 1963, denk ik, we waren een dagje uit op het Kootwijkse Zand. Ik lig op de grond en mijn vader buigt zich over mij heen. Op zich een mooie foto, ik denk gemaakt door een oom of vriend van de familie. Maar ik weet dat ik daar overstuur ben, misschien huilde of gilde. Ik herinner me dat ik niet op de foto wilde - ik weet niet waarom - en daarom was weggerend. Maar mijn vader had mij achtervolgd en had mij 'te pakken gekregen' en probeerde mij te kalmeren. Toen is die foto gemaakt en ik wéét hoezeer dat tegen mijn zin was. Ik voelde mij aangetast. 

Een paar jaar geleden had ik een discussie met een Houtens raadslid die ook betrokken is bij een plaatselijke voetbalclub. Net als vele anderen zat hij te schelden op de AVG, de Algemene Verordening Gegevensbescherming: je mag geen eens meer foto's maken tijdens een amateurwedstrijd en die plaatsen in het clublad. De AVG krijgt van alles schuld, terwijl er helemaal niet zoveel veranderd is in de wetgeving, alleen in de procedures en handhaving (en daar ben ik erg blij mee!). Ik vroeg hem of hij vóór de AVG wél foto's tegen de wil van de jonge spelers in het clubblad zette. Bijvoorbeeld de speler die even in z'n neus staat te peuteren of wiens broek net is afgezakt. Leuke foto's, maar de jongen kan er tijden onder lijden. Als iedereen het leuk vindt om op de foto in het clubblad te staan - en dat hoeft echt niet in een notariële akte in drievoud met elf handtekeningen te worden vastgelegd, je komt ook al een heel eind met een vragende blik, een knikje en gezond verstand - dan is er niets aan de hand. Als ik foto's wil maken met kinderen probeer ik meestal even de ouders te vragen en ik kijk of het kind het zelf wel wil. Het lastige is dat je een scène niet wilt verstoren, dus het liefst maak je een foto ongemerkt, maar ook dan maak ik een afweging van wat kan en wat niet kan. En inderdaad, soms weet ik het niet of bedenk ik mij achteraf. En soms schend ik mijn eigen regels, zeker als het om volwassenen gaat. (*)

Dus ik was in eerste instantie helemaal niet zo geschokt door de tirade van de jonge vrouw. Mijn eerste impuls was dat zij behulpzaam en beschermend kon zijn. Maar even later, toen ik Hoog Catharijne weer verlaten had, raakte ik alsnog van slag. Man zijn is vandaag de dag ook niet simpel, dacht ik. Ik weet dat ik er van jongsafaan altijd rekening mee heb gehouden dat een ander mij als een bedreiging, een potentiële verkrachter kan zien - hoezeer ik ook lief en aardig probeer te zijn of juist daarom. Als jong volwassene  kwam ik soms 's avonds laat met de bus uit Utrecht thuis in Odijk, ik stapte uit op de Meent en soms stapte er dan ook een jonge vrouw uit. Ik zal er altijd voor zorgen dat ik niet vlak achter haar blijf lopen, zodat zij het gevoel kan krijgen dat ik haar volg. Ik groet haar, ze mag me aanspreken als ze wil, ik steek over en blijf vóór haar, zodat als ik af moet slaan zij weet dat dit niet is om haar te volgen en zij als ze wil ook nog een andere route kan kiezen. Vlak bij mijn huis hier in Houten is een school en ik vind de taferelen van spelende kinderen altijd prachtig, ik heb ooit ook in een cursus geleerd om de interactie tussen kinderen te observeren en te interpreteren, maar ik zal nooit blijven staan. Ik bedacht me nu - na die tirade - dat ik in deze periode met de hond waar ik op pas regelmatig langs een school en kinderopvang loop, waar ook tijdens de schoolvakantie allerlei activiteiten met spelende kinderen op het plein zijn en dat ik met alle geduld van de wereld de hond overal laat snuffelen, maar bij het schoolplein zo snel mogelijk doorloop. Met terugwerkende kracht raakte mij dit, ik neem de angst en onzekerheid van anderen in mij op en het is ook goed om geen onzekerheid of 'dreiging' te laten bestaan, maar als man alleen kán je dus niet meer goedbedoelend zijn. 

Het was dus niet zozeer het temperament van de vrouw of dat zij mij aansprak wat mij dwars zat, maar wel dat er geen nuance mogelijk was, je kúnt niet goed doen. Dan nog even over het woord 'ranzig'. Oospronkelijk betekent dat stinkend vet, vervolgens ook vies. Daar heb ik altijd een uitgesproken mening over gehad. Vies behoort tot de categorie van de hygiëne en niet van de moraal. Erotiek wordt vaak geassocieerd met 'vies' in de betekenis van 'afkeuringswaardig'. Ergens in mijn boekenkast moet ik nog het boekje van Ivan Wolffers hebben staan met de mooie titel 'Vies is lekker'. Maar vies en fout zijn twee verschillende dingen. Een zoon van vrienden was toen hij een jaar of acht was helemaal geobsedeerd door bloot. De jongen zat naast mij op de bank en bladerde door een blad, hij stopte bij een foto van een sexy geklede vrouw die voorovergebogen in haar kruis tastte. Het was een filmposter die ik ook wel bij de bioscoop in Utrecht had gezien. "Is dat niet vies?", vroeg de jongen mij. Ik hoefde geen seconde na te denken over het antwoord, want dat had ik al gedaan, dus ik antwoordde zonder aarzelen: "Nou, als ze daarna haar handen maar wast". De moeder schaterde het uit, maar ik meende het serieus: het woord "vies" hoort waar het hoort. Jaren later zat ik naast een jongetje van vier op de bank, zijn moeder was bezig in de keuken. De moeder was geboren in Afrika en had haar prachtige huidskleur meegenomen van huis en aan haar kind gegeven. "Ben ik vies?", vroeg het jongetje mij onverwachts, maar kennelijk in vertrouwen. Ik schrok, hij zal deze vraag gehoord hebben op school van andere kleuters. Wat er in zijn hoofd omging, weet ik niet, maar ik wilde "vies" zo snel mogelijk terug hebben waar het behoort. Ik pakte zijn beide handen, streelde ze aandachtig, onderzocht zijn vingers en zei toen: "nee hoor, je bent helemaal schoon". 

Over schuivende normen bij fotograferen, zie ook mijn blog 6-5-2020 Verloren

See English translation of this blog 'Rancid'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten