Elk land zou bezwaar maken als het zijn eigen troepen niet mocht bezoeken, maar voor Duitsland ligt dit extra gevoelig. De Duitsers noemen hun leger een “parlementair leger” om te benadrukken dat de militaire macht bij de volksvertegenwoordiging ligt en niet bij de uitvoerende macht. Het Duitse leger mag nooit meer een instrument worden in handen van een dictator. Het blokkeren van het contact tussen militairen en het parlement is voor de Duitsers dan ook een brug te ver.
In oktober sprak ik met de Duitse Wehrbeauftragter Hans-Peter Bartels. De Wehrbeauftragter is de ombudsman en pleitbezorger voor de Duitse soldaten die zitting heeft in de Duitse Bondsdag, weliswaar benoemd en zonder stemrecht maar mét spreekrecht en elke soldaat kan zich rechtstreeks tot hem wenden. Hij bezocht de internationale conferentie van militaire ombudsinstanties in Amsterdam. (Zie mijn verslag). Net die ochtend was bekend geworden dat Turkije na wekenlang touwtrekken weer toestemming gaf aan een delegatie van de Bondsdag om Incirlik te bezoeken. Ik vroeg Hans-Peter Bartels of het probleem hiermee was opgelost en welke rol hij daar zelf als Wehrbeauftragter in speelde. Bartels dacht dat deze crisis voor nu wel voorbij was. Maar zei hij “het moet niet van de goodwill van de Turken afhangen maar de normale situatie zijn”. Zelf had hij de troepen in Incirlik enkele maanden eerder bezocht, in april 2016. Dit was dus nog vóór de couppoging van juni. De situatie vond hij toen ook al erg gespannen. Zijn bezoek was omgeven met zware militaire begeleiding door de Turken. Wat hem betreft had hij eenvoudigweg een rechtstreekse vlucht kunnen nemen van Berlijn naar Adona, dat op 12 kilometer van de basis ligt. Hij had, vond hij, bij wijze van spreken gewoon aan de poort moeten kunnen aankloppen, “maar er kwamen geen vreemden meer door de poort”. Ik vroeg hem of dit was vanwege de veiligheidssituatie in het grensgebied met Syrië of vanwege de binnenlandse politieke spanningen in Turkije. Bartels antwoordde dat dit kwam door de politieke situatie: “de basis ligt ver genoeg, zo’n 100 km, van de Syrische grens en de bewoners van de stad Adona kunnen ook gewoon naar buiten, dus daar ligt het niet aan”. Maar de Duitse soldaten zitten opgesloten (“eingesperrt”) op de basis. Nou zijn soldaten dat wel gewend, maar je verwacht zoiets in Afghanistan en niet bij een Navo-partner. Bartels: “Soldaten zijn geen diplomaten. Ze bevinden zich hier in een lastige situatie. Ze moeten zich sterk inhouden (“einschränken”) en kunnen zich niet vrij bewegen in het land”.
Eerder in datzelfde voorjaar van 2016 hadden de Amerikanen de families van Amerikaanse diplomaten en militairen gesommeerd het gebied zo snel mogelijk te verlaten. Dat betrof de families van medewerkers op het Amerikaanse consulaat in Adana, de luchtmachtbasis Incirlik en de militaire posten in Izmir en Mugla. Over wat voor gevaar de mensen precies zouden lopen, werd toen niet uitgeweid. Volgens Bartels had dit ook te maken met de aanwezigheid van atoomwapens. “De Amerikanen wisten niet zeker wie te vertrouwen was en wie op wie zou schieten”.
Nu ben ik helemaal geen Turkije-kenner en mijn vragen over Incirlik waren een ‘Seitensprung’, die ik niet in mijn verslag heb gebruikt. Nu het doek over de Duitse aanwezigheid in Zuid-Turkije valt, heb ik mijn aantekeningen van dit gesprek er toch nog maar eens bij gepakt en op een rij gezet.
De Süddeutsche Zeitung schrijft vandaag in een commentaar dat verplaatsing naar Jordanië voor de Duitse piloten geen pretje is en dat deze stap de veiligheidssituatie er niet beter op maakt. Bovendien kan het vertrek van de Duitsers Turkije nog verder van Europa en de Navo vervreemden. Het conflict om de zes tornado’s is van minder gewicht, schrijft de krant, dan de gevolgen die er uit voort kunnen komen.
Ombudsman in oorlogstijd - mijn blog 8.10.2016
Familieleden Amerikanen teruggeroepen - NRC 29.3.2016
Endlich raus aus Incirlik - Süddeutsche Zeitung 5.6.2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten