Bij binnenkomst kregen we meteen een lunchpakket, een hesje en een gekleurde band uitgereikt. Ik had de groene band (met judo ben ik als kind al verder gekomen dan dat). De band moest over het hesje gedragen worden en ik moest de hele ochtend in de buurt blijven van de begeleider met het groene petje. De begeleiders wisten ook niet wat er ging gebeuren, maar kregen zo nu en dan een goddelijke ingeving via hun portofoon. Het enige wat we aan het begin te horen kregen, is dat er vandaag een calamiteit geoefend zou worden, maar we wisten niet wat. Verder bestond het testen vooral uit wachten. Lege metrotreinen reden af en aan. We moesten er een paar voorbij laten gaan - de goddelijke stem had nog geen toestemming gegeven om in te stappen en wie toch instapte, werd er door de begeleider net zo snel weer uit gescholden. Enkelen waagden hun leven door op het randje van het perron een aanrazende metro te filmen. De calamiteit kon zomaar elk moment gebeuren.
Eindelijk mochten we instappen, maar ook in de trein moest we bij ons groepje blijven. Een EHBO'er stond paraat. Bij elk station werd omgeroepen dat we moesten gaan zitten of ons goed vasthouden vanwege onverwachts rijgedrag. We rekenden dus allemaal op een noodstop. Maar we bereikten ongestoord het eindstation Zuid, hoewel er de hele tijd werd omgeroepen dat deze metro niet verder ging dan het Europaplein. Passagiers, personeel, omroepsysteem en calamiteit werden kennelijk onafhankelijk van elkaar getest.
Op het bovengrondse station Zuid moest ik mij even oriënteren, want ik herkende wel het hoofdkantoor van de ABN Amro, maar voor mijn gevoel zou de Noord-Zuid-lijn haaks op de Zuidas aan moeten komen. Dat is - uiteraard - niet het geval: de metro maakt hier een bocht naar het westen en komt aan op een eigen perron dat parallel tussen de bestaande perrons van trein en metrolijn 50 ligt. Nu herkende ik het wel. Op dit station ben ik vaak uitgestapt. Nu kon dat niet, want langs het metroperron staat nog een hek, vooral om te voorkomen dat onwetende passagiers van buiten zouden proberen in te stappen.
De bestuurder wandelde rustig naar het andere eind van het metrostel en we vertrokken weer richting Noord. Weer moesten we ons goed vast houden, maar er gebeurde niets. Bij station Vijzelgracht moest iedereen uitstappen. De groepjes moesten zich op dit station verspreiden om het (wat 'het' was, wisten we niet) zo echt mogelijk te laten lijken en ons groepje, met de groene band, stond te wachten bij de uitgang. De begeleiders van de groepen wisten ook niet van tevoren wat er zou gebeuren - behalve dan dat er een 'calamiteit' zou komen - maar op de portofoons hoorden wij duidelijk de instructies dat de ramp mocht beginnen. Vervolgens kwam er een meneer ons lachend bewieroken met een klein oranje apparaat in zijn hand, waarmee hij de 'rook' (eerder partystoom) verspreidde rond de poortjes van de uitgang. Personeel van het GVB en EHBO'ers waren in ruime mate aanwezig, dus een aantal van ons besloten - zoals je ook zou mogen verwachten bij een brand - naar buiten te gaan. Maar onze groepsbegeleider reageerde boos: "Ik had nog zó gezegd dat we bij de groep moesten blijven". Dus hebben we nog een poosje lijdzaam als slachtoffers in de 'rook' staan wachten. Het grappige was dat net daarvoor iemand had gevraagd of hij even naar buiten mocht om te gaan roken, maar dat mocht niet. De volgende dag las ik in de krant dat iemand ademnood van de neprook heeft gekregen, maar dat verbaast me. Het kunnen ook de zenuwen zijn geweest. De 'hogepriester' van het GVB sproeide het goedje lachend in m'n gezicht. Het was zeker geen (wie)rook. In een hoogmis val je sneller flauw. Iemand liep rond met een lange stok met een apparaatje erop waarmee hij de sprinklers en/of rookmelders beroerde. Het duurde even voordat eindelijk het alarm afging en we naar buiten mochten, waar de weergoden al waren begonnen met blussen.
Buiten was een roodwit lint gespannen, er stonden een paar agenten en brandweerlieden en OVD P. Vreeken, de Officier van Dienst. We stonden 'bovenop' de gracht, net voor het kantoor van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Iemand zei dat aan de overkant het café was waar Simon Carmiggelt altijd zat, maar ik kon niet precies zien welk café dat dan was. HIj had vandaag, uitkijkend op ons lijdzame bejaardenclubje, een prachtige Kronkel kunnen schrijven. We hebben daar een poos in de druilerige regen staan wachten. Er zat een plastic poncho in ons lunchpakket, maar de meesten lieten die ingepakt zitten. Zo nat was het nu ook weer niet. De meesten hebben de ramp doorstaan met gezellig keuvelen en genieten van de broodjes. De sfeer was goed. Voor wie zo lang niet kon staan, waren een paar klapstoeltjes neergezet. Een man die 's nachts gewerkt had en het zat werd, kon zijn hesje inleveren en naar huis gaan. De groep was niet groot en de andere uitgangen waren ver weg, we zagen verder niemand. We vroegen ons luchtig af of behalve ons iedereen was omgekomen. De volgende dag las ik in de krant dat de ontruiming wel een half uur geduurd heeft en ook dat verbaast me. Wij stonden als eersten buiten en hebben van de hele rampoefening eigenlijk weinig meegekregen. Het was meer een vroege lunchpauze.
Toen de ramp voldoende bestreden was, kregen we vrij en mochten we met ons kaartje naar lieve lust door de metro reizen en de stations bekijken. Ik ben eerst naar Noord gegaan, kijken of ik naar een vriendin kon zwaaien die vanuit het stadsdeelkantoor de hele dag de lege metro's af en aan ziet rijden. Ik heb geprobeerd een goede foto te maken van het metrovoertuig met de drie kruizen van het stadsdeelkantoor op de achtergrond. Op datzelfde moment zag ik een slechtziend stel met nog iemand op het station rondlopen en rondkijken, de toegankelijkheid van het station becommentariërend. Hier was nog geen geleidelijn. Ik hoor hun zeggen dat het hun verbaasde dat bij het brandalarm de poortjes niet automatisch opengingen. Die 'nog iemand' bleek een journalist van de Volkskrant, want de volgende dag las ik hun citaat letterlijk in de krant, geklokt op 11:00 uur. Voor de tijd heb ik even de digitale informatie van mijn foto's op station Noord bekeken en die zijn gemaakt om 11:03 uur, dus dat komt precies overeen.
Daarna ben ik nogmaals naar Zuid gereisd - in één keer van station Noord naar station Zuid - en daarna in noordelijke richting de stations Europaplein en De Pijp bekeken. Gelukkig was de ramp niet hier, want dan waren we allemaal De Pijp uit gegaan. Bij station De Pijp liggen de metrobuizen als lange pijpen boven elkaar, het is wel even zoeken hoe je bij welke richting komt. De metrostations zijn heel lang, bij De Pijp ben ik aan beide uiteinden naar boven gegaan, waar ik respectievelijk de kruispunten Ferdinand Bolstraat / Ceintuurbaan en Ferdinand Bolstraat / Albert Cuyp kon zien. Van achter een bouwhek heb ik een poosje naar de drukke druilerige markt staan kijken. Uiteindelijk was ik rond kwart over twaalf weer op Centraal en werd het tijd om naar huis te gaan. Het was een interessante ervaring. Dit keer wél geslaagd.
(*) Testervaring (1)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten