zondag 4 januari 2004

Eilat

Eilat / Goedgekeurd door de veiligheidsdienst

VERBLIJF: Hostel Arava, Eilat

Het is januari. Maar naar onze begrippen is het heerlijk zomerweer: volop zon en zo’n 24 graden. De eerste dag met de videocamera naar het strand gegaan om sfeerbeelden te maken. ‘s Middags de camera en andere kostbaar­heden in bewaring gegeven in de hostel om te gaan zwemmen. Ik herinnerde me ineens weer dat dit vier jaar geleden de reden was om deze hostel te kiezen, nadat ik eerst een andere had geprobeerd, zonder kluis. Dat is een nadeel van alleen reizen: als je wilt gaan zwemmen, moet je je spullen achterlaten. Trouwens, als het kon zou ik de video wel mee willen nemen het water in, want daar is Eilat echt op z’n mooist. Het drong tot me door dat ik sinds de eerste week van januari 2000, toen ik elke dag een paar uur ging zwemmen in de Rode Zee, helemaal niet meer gezwommen heb. Misschien wil ik alleen maar in de Rode Zee zwemmen.
Het rustige, rimpelloze water, soms een lange, trage golf van een schip in de verte, nooit koud, in de winter soms zelfs warmer dan de luchttemperatuur. Laag over de blauwe oppervlakte een magnifiek gezicht op de rode, ruwe bergen van Jordanië met aan de voet de stad Aqaba. Nu hoop ik maar dat ik niemand heb beledigd door te beweren, dat het mooiste van Israel het uitzicht op Jordanië is!

Verkwikt kwam ik uit het water, ik voelde me een sterker mens. Met het woord ‘verkwikt’ moet je tegenwoordig oppassen natuurlijk, maar het blauwe water van de Rode Zee is zo helder als maar zijn kan en bij mijn weten schoon. Daarom kan je hier ook goed duiken en het koraal bewonderen. Na het zwemmen zag ik de zon prachtig verdwijnen achter de bergen van de Sinai. In een paar minuten tijd viel de schaduw over het hete strand. Het strand van Eilat stelt trouwens op zich niet zo heel veel voor: het is een grindstrand van een paar meter diep, niet te vergelijken met de mooie Nederlandse stranden. Het zijn de zon, het zwemwater en de bergen die het hier zo aantrekkelijk maken.

Toen ik ‘s avonds terugliep naar de hostel, zag ik de mooiste maanopkomst van mijn leven. Door de duisternis waren de bergen van Jordanië, waar mijn hostel op uitkijkt, niet meer te zien. Ineens verscheen er in de lucht uit het niets een scherpe felgele streep, een driehoek, in de vorm van een dak of een boemerang. Eerst wist ik niet wat het was. Totdat de bovenkant van het driehoekige dak een bolle vorm kreeg. Toen begreep ik dat het de hoekige top van de onzichtbare berg was, waar de volle maan achter vandaan te voorschijn kwam. In een paar minuten groeide het dak uit tot een felgele bol en daar stond ineens een grote, volle maan hoog in de lucht. Prachtig.

Eilat is een stadje van zo’n 60.000 inwoners aan de Rode Zee op een smalle strook woestijn ingeklemd tussen Egypte en Jordanie. Dit uiteinde van de Rode Zee heet Golf van Aqaba of Golf van Eilat. Het geeft Israel een zeeverbinding met de Indische Oceaan en daarmee met Azië. Via de haven van Eilat worden nu bijvoorbeeld de Japanse auto’s ingevoerd. Ik herinner mij nog hoe in juni 1967 de Zesdaagse Oorlog begon, nadat Egypte en Jordanie de golf blokkeerden voor scheepvaartverkeer naar de haven van Eilat. De blokkade gaf Israel de aanleiding om toe te slaan en in zes dagen tijd de Sinai­woestijn en de Gazastrook te veroveren op Egypte en de Westoever van de Jordaan op Jordanië. Hiermee kwamen ook Oost-Jeruzalem en de Oude Stad met de ‘Klaagmuur’ in Israelische handen en zo werd Jeruzalem voor de joden herenigd. De Sinai werd aan Egypte teruggegeven, toen Anwar Sadat en Menachim Begin in 1977 onder leiding van Jimmy Carter in Camp David een vredesakkoord sloten.
Behalve van de haven leeft Eilat vooral van het toerisme. In de buurt van het strand zijn de dure hotels en even verder de goedkope hostels als paddestoelen uit de grond geschoten. Voor de rest is het stadje tamelijk saai. Het is er gemoedelijk, de spanning van het Midden-Oostenconflict en de militaire presentie is hier veel minder, al is men ook hier gespitst op security.
Eilat is een tax free zone, dat wil zeggen dat er geen BTW betaald hoeft te worden. Voor mij betekent dat vooral dat boeken en kranten 17% goedkoper zijn. De keren dat ik in de Steimatzky-boekhandel, die in vrijwel elke Israelische stad te vinden is, een boek van mijn gading vond, kocht ik het in Eilat.
Naar ik aanneem, zijn er relatief veel Russische Joden neergestreken in Eilat. De Russische boeken en kranten zijn in de boekhandel en kiosken rijkelijk vertegen­woordigd. In een wasserette werd de werking van de machine in het Russisch uitgelegd en her en der zie je Russische teksten op borden.
Ik ben een beetje de kluts kwijt wat voor dag het is. ’s Middags om twee uur was het post­kantoor al dicht en kon ik geen postzegels meer kopen. Het is vrijdag en met het invallen van de duisternis begint de sabbat. M’n kamergenoot Gaby (Gabriël) waarschuwde me dat alle winkels en restaurants vrijdagavond en zaterdag tot het donker dicht zouden zijn. Dus snelde ik naar de winkel om voor de volgende dag brood en mangosap (eerste levensbehoefte) te kopen. Maar intussen ben ik er achter dat er van alles gewoon open blijft. De MacDavid, waar ik vrijdagavond gegeten heb, vlakbij het strand, blijft tot 5 uur zaterdagochtend open. En ik zag een supermarktje (hoe kan een woord met super beginnen en met tje eindigen, vroeger zouden we zeggen kruideniertje), zag ik een kruideniertje dus die 24 uur open is. Zoals wel vaker is de reisgids van Lonely Planet betrouwbaarder dan de plaatselijke bevolking.
De volgende ochtend weer een paar uur aan het strand in de zon gezeten op twee rotsblokken, die samen - een zitvlak en een rugleuning - een betere stoel vormen dan ik thuis heb. ’s Middags ruim een uur gezwommen. Gewoon een paar baantjes getrokken in het heerlijke water van de Rode Zee, maar dan wel baantjes van zo’n 500 meter. Intussen genietend van de zon en het uitzicht op het strand en de bergen.
Rond vieren ging ik opnieuw richting strand, nu had ik mijn videocamera weer bij me. Het vliegveld van Eilat ligt midden in de stad, ik kan de vliegtuigen precies tegenover de hostel zien opstijgen (terwijl ik dit zit te typen, zie er ik vlak voor mijn neus weer één gaan) en ze landen bijna op het dak van het winkelcentrum bij het strand. Ik maakte op ruim honderd meter afstand een opname van het stationsgebouw van het vliegveld en binnen een minuut stond er een jongeman in zomerbloesje naast me: security. Hij vroeg naar mijn paspoort, wilde weten waarom ik in Israel was en wat ik zojuist had opgenomen. Ik kon hem in de zoeker het zojuist opgenomen beeld laten zien en dat is nu dus officieel goedgekeurd door de veiligheidsdienst.

Zondagochtend afscheid genomen van de Arava hostel in Eilat. De eigenaar herkende me nog van vier jaar geleden. Hij was blij met een paar dagen klandizie en vond het jammer dat ik weer ging. De toeristen blijven weg. De mensen zijn bang. “There is a conflict going on. They kill us, we kill them. It goes on.” Hij verwachtte niet dat er snel vrede zou komen, met alle onrust die er is in Irak, Iran en Afghanistan, waardoor het moslim-fanatisme nog verder gevoed wordt.“Maybe the Messiah will come!”, zei hij tenslotte.
Ik had er nog wel even over door willen praten. Ik had hem zaterdag in z’n ‘zondagse’, ofwel ‘zaterdagse’ kleren thuis zien komen, naar ik aanneem van de sjoel (synagoge). Er zijn in het Jodendom nogal wat verschillende messiasverwachtingen. Sommige schrift­geleerden stellen dat de Messias komt als het Joodse volk in vrede leeft, anderen dat hij juist komt om vrede te brengen. Sommigen zien de komst van de Messias vooral als een politieke gebeurtenis, anderen als een geestelijke. De hostelhouder ziet de Messias denk ik vooral als vredestichter. Ik kon het hem niet meer vragen, want bus 444 wachtte om mij door de woestijn naar Jeruzalem te brengen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten