“Het gaat mij niet zozeer om je beleid – dat kan goed of slecht zijn – maar je gebrekkige functioneren, je gebrek aan dossierkennis, je gebrek aan inzicht in de gevolgen van je beleid voor het leven van de burgers, je gebrek aan inlevingsvermogen, je gebrek aan feedback en je gebrek aan wetskennis. Het is mooi geweest en een goed moment om eervol afscheid te nemen en terug te kijken op het goede dat je ook hebt gedaan. Doe ons en jezelf geen nieuwe periode aan. Wees geen oorzaak van conflict. Ik hoop dat als de lijst bekend gemaakt wordt, jouw naam er niet op staat en er geen discussie hoeft te ontstaan rond jouw persoon. Dank je wel als je dat wijze besluit hebt genomen.”
Als geïnteresseerd burger en als politiek correspondent heb ik jarenlang de raads- en commissievergaderingen en persgesprekken gevolgd en daarvan consciëntieus en onafhankelijk verslag gedaan. In 2014 moest ik als kleine zelfstandige onder meer om gezondheidsreden een beroep doen op bijstand. Die betaal ik overigens zelf uit mijn pensioen. Houten heeft onder het motto verdeel en heers de kennis over bijstand voor zelfstandigen uitbesteed aan Utrecht en de uitvoering van de bijstandswet aan WIL in Nieuwegein. Als zelfstandige kan je je niet verzekeren als je iets mankeert en kom je ook niet in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering als je vanwege arbeidsongeschiktheid (tijdelijk) niet voldoende uren kunt maken. Iemand in loondienst is nog steeds in loondienst als hij zich ziek meldt, maar een zieke ondernemer bestaat niet: tijdens je ziekte ben je geen ondernemer en heb je dus ook geen recht op bijvoorbeeld de arbeidsongeschiktheidsregeling IOAZ. Nadat Utrecht mij had afgewezen, kreeg ik in tweede instantie bij WIL in Nieuwegein toch recht op aanvullende bijstand. WIL liet mij wel direct bij de intake al weten geen budget te hebben om mij te ondersteunen richting werk of re-integratie. Hoewel ik daarover teleurgesteld was, kon ik dat wel billijken. Hoeveel moet je investeren in een 60+-er? Ik mocht het zelf proberen en kreeg daarbij een beperkte ruimte om werk aan te nemen, waarbij uiteraard elke verdienste van mijn uitkering werd afgetrokken. Daarmee kon ik aan de slag.
In 2015 werd de kostendelersnorm ingevoerd. Meerdere volwassenen in huis kunnen kosten delen en krijgen daarom een lagere uitkering. Kamerverhuur is daarvan uitgezonderd, omdat een verhuurder nou eenmaal geen kosten kan delen met de huurder, die zijn klant is. Hij moet leveren wat er in het huurcontract staat en mag ook niet zomaar aan de huurprijs morrelen. Beiden genieten bescherming van de wet. Sinds 2000 verhuur ik een kamer, inmiddels de vijfde huurder op rij, steeds mensen die hier als vluchteling zijn gekomen.
Maar vanuit WIL kreeg ik begin 2015 signalen dat er dagelijks heftige discussies plaatsvonden tussen de uitvoerders, die gewoon de wet wilden uitvoeren, en juristen die het wetsartikel over de kamerhuur gedeeltelijk buiten werking wilden stellen door een eigen uitzonderingsbepaling. Daarom heb ik direct en nog vóórdat het bestuur van WIL een besluit had genomen, contact opgenomen met wethouder Kees van Dalen om hem te wijzen op de strijdigheid met de wet en de grote gevolgen die dit zou hebben voor mensen als mij en mijn huurder. De wethouder gaf geen enkele reactie.
Niet lang daarna besloot het dagelijks bestuur van WIL tot de gevreesde beleidsregel. Onder het besluit stond maar één bestuurlijke handtekening: die van Kees van Dalen. De bescherming die de wet mij bood werd daarmee ongedaan gemaakt. Mijn bijstandsnorm werd verlaagd, op zich niet eens zo erg, maar de beschikking om te mogen werken was daaraan gekoppeld. Dit betekende dat ik nauwelijks nog werk mocht aannemen. Als ik in buurgemeente Utrecht was blijven wonen, had ik gewoon aan het werk mogen gaan en mijn leven weer kunnen opbouwen. Maar door het beleid van Kees van Dalen was mijn re-integratie vrijwel kansloos geworden.
Opnieuw nam ik contact op met de gemeente en nu mocht ik op gesprek komen bij Kees van Dalen en een ambtenaar. Tot mijn grote schrik bleken geen van beiden ook maar enig inzicht te hebben in de wet. De ambtenaar had vanuit Houten nog wel even met Nieuwegein gebeld, maar was daar niet veel wijzer van geworden en de wethouder zweeg in alle talen. Hij begreep niet waar het om ging. Aan het eind van het gesprek was het enige wat de wethouder kon uitbrengen: “je vindt mij toch niet verantwoordelijk?” Ik barstte in tranen uit. Er stond maar één handtekening onder het besluit, de zijne. Als hij daar niet op kon worden aangesproken, wie dan wel?
Mij restte niets anders dan de rechter in te schakelen. Na een lange en slopende juridische procedure sprak uiteindelijk de rechter uit dat ook een wethouder zich aan de wet moet houden en dat zijn besluit daar niet aan voldoet. Dankzij de rechter mocht ik mijn lopende werk afmaken en heb ik daarna ook veel meer ruimte gekregen om weer aan het werk te gaan. Mijn re-integratie moest ik nog steeds zelf regelen, maar Kees van Dalen kon mij daar niet meer van afhouden.
Verschillende raadsleden, o.a. van de ChristenUnie en GroenLinks, hebben Kees van Dalen binnen en buiten de raadszaal herhaaldelijk vragen gesteld over deze kwestie (overigens niet op mijn verzoek). Steeds reageerde hij geïrriteerd en afwijzend. Voor verantwoording moet je niet bij Kees van Dalen zijn. Wethouder Kees van Dalen van Houten is, vindt hij zelf, niet verantwoordelijk: die handtekening is van voorzitter Kees van Dalen van WIL in Nieuwegein. En daar heeft de raad niks mee te maken.
Steeds weer hoor ik hem zeggen: “Je vindt mij toch niet verantwoordelijk?” Steeds zie ik hem worstelen met zijn dossiers. Dan denk ik: vergeef het hem, want hij weet niet wat hij doet. Het verbaast me dat het CDA hem op nummer 1 heeft gezet. Het CDA heeft beter in huis. In het verleden heb ik als burger eens een beroep gedaan op CDA-wethouder Brandsen van Utrecht, de latere burgemeester van Houten. Hij luisterde, begreep, greep in en gaf feedback. Uiteindelijk werd mijn probleem hierdoor keurig binnen de regels opgelost. Van Dalen is geen Brandsen. Ik hoop dat er voldoende tegenkrachten zijn binnen en buiten het CDA om te voorkomen dat hij opnieuw wethouder wordt en God verhoede dat hij het weer voor het zeggen krijgt bij WIL.
Kees van Dalen is een lieve jongen. Die laat je buiten spelen. Maar niet met mensenlevens.
Als geïnteresseerd burger en als politiek correspondent heb ik jarenlang de raads- en commissievergaderingen en persgesprekken gevolgd en daarvan consciëntieus en onafhankelijk verslag gedaan. In 2014 moest ik als kleine zelfstandige onder meer om gezondheidsreden een beroep doen op bijstand. Die betaal ik overigens zelf uit mijn pensioen. Houten heeft onder het motto verdeel en heers de kennis over bijstand voor zelfstandigen uitbesteed aan Utrecht en de uitvoering van de bijstandswet aan WIL in Nieuwegein. Als zelfstandige kan je je niet verzekeren als je iets mankeert en kom je ook niet in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering als je vanwege arbeidsongeschiktheid (tijdelijk) niet voldoende uren kunt maken. Iemand in loondienst is nog steeds in loondienst als hij zich ziek meldt, maar een zieke ondernemer bestaat niet: tijdens je ziekte ben je geen ondernemer en heb je dus ook geen recht op bijvoorbeeld de arbeidsongeschiktheidsregeling IOAZ. Nadat Utrecht mij had afgewezen, kreeg ik in tweede instantie bij WIL in Nieuwegein toch recht op aanvullende bijstand. WIL liet mij wel direct bij de intake al weten geen budget te hebben om mij te ondersteunen richting werk of re-integratie. Hoewel ik daarover teleurgesteld was, kon ik dat wel billijken. Hoeveel moet je investeren in een 60+-er? Ik mocht het zelf proberen en kreeg daarbij een beperkte ruimte om werk aan te nemen, waarbij uiteraard elke verdienste van mijn uitkering werd afgetrokken. Daarmee kon ik aan de slag.
In 2015 werd de kostendelersnorm ingevoerd. Meerdere volwassenen in huis kunnen kosten delen en krijgen daarom een lagere uitkering. Kamerverhuur is daarvan uitgezonderd, omdat een verhuurder nou eenmaal geen kosten kan delen met de huurder, die zijn klant is. Hij moet leveren wat er in het huurcontract staat en mag ook niet zomaar aan de huurprijs morrelen. Beiden genieten bescherming van de wet. Sinds 2000 verhuur ik een kamer, inmiddels de vijfde huurder op rij, steeds mensen die hier als vluchteling zijn gekomen.
Maar vanuit WIL kreeg ik begin 2015 signalen dat er dagelijks heftige discussies plaatsvonden tussen de uitvoerders, die gewoon de wet wilden uitvoeren, en juristen die het wetsartikel over de kamerhuur gedeeltelijk buiten werking wilden stellen door een eigen uitzonderingsbepaling. Daarom heb ik direct en nog vóórdat het bestuur van WIL een besluit had genomen, contact opgenomen met wethouder Kees van Dalen om hem te wijzen op de strijdigheid met de wet en de grote gevolgen die dit zou hebben voor mensen als mij en mijn huurder. De wethouder gaf geen enkele reactie.
Niet lang daarna besloot het dagelijks bestuur van WIL tot de gevreesde beleidsregel. Onder het besluit stond maar één bestuurlijke handtekening: die van Kees van Dalen. De bescherming die de wet mij bood werd daarmee ongedaan gemaakt. Mijn bijstandsnorm werd verlaagd, op zich niet eens zo erg, maar de beschikking om te mogen werken was daaraan gekoppeld. Dit betekende dat ik nauwelijks nog werk mocht aannemen. Als ik in buurgemeente Utrecht was blijven wonen, had ik gewoon aan het werk mogen gaan en mijn leven weer kunnen opbouwen. Maar door het beleid van Kees van Dalen was mijn re-integratie vrijwel kansloos geworden.
Opnieuw nam ik contact op met de gemeente en nu mocht ik op gesprek komen bij Kees van Dalen en een ambtenaar. Tot mijn grote schrik bleken geen van beiden ook maar enig inzicht te hebben in de wet. De ambtenaar had vanuit Houten nog wel even met Nieuwegein gebeld, maar was daar niet veel wijzer van geworden en de wethouder zweeg in alle talen. Hij begreep niet waar het om ging. Aan het eind van het gesprek was het enige wat de wethouder kon uitbrengen: “je vindt mij toch niet verantwoordelijk?” Ik barstte in tranen uit. Er stond maar één handtekening onder het besluit, de zijne. Als hij daar niet op kon worden aangesproken, wie dan wel?
Mij restte niets anders dan de rechter in te schakelen. Na een lange en slopende juridische procedure sprak uiteindelijk de rechter uit dat ook een wethouder zich aan de wet moet houden en dat zijn besluit daar niet aan voldoet. Dankzij de rechter mocht ik mijn lopende werk afmaken en heb ik daarna ook veel meer ruimte gekregen om weer aan het werk te gaan. Mijn re-integratie moest ik nog steeds zelf regelen, maar Kees van Dalen kon mij daar niet meer van afhouden.
Verschillende raadsleden, o.a. van de ChristenUnie en GroenLinks, hebben Kees van Dalen binnen en buiten de raadszaal herhaaldelijk vragen gesteld over deze kwestie (overigens niet op mijn verzoek). Steeds reageerde hij geïrriteerd en afwijzend. Voor verantwoording moet je niet bij Kees van Dalen zijn. Wethouder Kees van Dalen van Houten is, vindt hij zelf, niet verantwoordelijk: die handtekening is van voorzitter Kees van Dalen van WIL in Nieuwegein. En daar heeft de raad niks mee te maken.
Steeds weer hoor ik hem zeggen: “Je vindt mij toch niet verantwoordelijk?” Steeds zie ik hem worstelen met zijn dossiers. Dan denk ik: vergeef het hem, want hij weet niet wat hij doet. Het verbaast me dat het CDA hem op nummer 1 heeft gezet. Het CDA heeft beter in huis. In het verleden heb ik als burger eens een beroep gedaan op CDA-wethouder Brandsen van Utrecht, de latere burgemeester van Houten. Hij luisterde, begreep, greep in en gaf feedback. Uiteindelijk werd mijn probleem hierdoor keurig binnen de regels opgelost. Van Dalen is geen Brandsen. Ik hoop dat er voldoende tegenkrachten zijn binnen en buiten het CDA om te voorkomen dat hij opnieuw wethouder wordt en God verhoede dat hij het weer voor het zeggen krijgt bij WIL.
Kees van Dalen is een lieve jongen. Die laat je buiten spelen. Maar niet met mensenlevens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten