De gemeenteraad van Houten praat dinsdagavond (19/1) over de huisvesting van vluchtelingen (statushouders). Omdat ik als particuliere kamerverhuurder sinds het jaar 2000 meerdere 'statushouders' heb gehuisvest, wil ik u daarover enkele gedachten meegeven. U kon mij jarenlang vrijwel elke raads- en commissievergadering op de publieke tribune aantreffen, eerst als politiek correspondent van het Trefpunt (2012/13), dan als louter geïnteresseerde burger, later ook voor het politieke radioprogramma van Omroep Houten en daarnaast woonde ik het wekelijks persgesprek bij. Door mijn juridisch conflict over het beleid van wethouder Kees van Dalen heb ik ervaren dat ik hiervoor niet in de raadszaal maar in de rechtszaal moet zijn en laat ik de politiek nu voor wat het is. Daarover later meer, maar dat is niet het thema van deze mail (*). Nu eerst mijn ervaring met het huisvesten van 'vluchtelingen'.
In 1997 kocht ik een woning in Houten-Zuid (ik beweer altijd de eerste bewoner van Zuid te zijn). Vanwege een forse inkomensachteruitgang (als gevolg van een beperking kon ik niet fulltime werken) besloot ik in 2000 een kamer te verhuren. De student die als eerste kwam kijken, haakte af (een rijtjeswoning in een Vinex-wijk is niet populair bij studenten), de tweede gegadigde was een statushouder die de gruwelijke burgeroorlog van Sierra Leone was ontvlucht. Na mijn eerste aarzeling en een tweede gesprek heb ik een (standaard) huurcontract met hem afgesloten. Mijn beweegreden was louter commercieel, ik heb de huurprijs niet uit sociale overwegingen aangepast, zakelijk gezien: sinds 2000 betalen 'vluchtelingen' de helft van mijn hypotheek. Ik noem dit omdat een zekere zakelijkheid in het debat volgens mij wel nuttig kan zijn. Ik ben geen profiteur, maar ook geen sociale hulpverlener. Voor zover voor mij sociale overwegingen een rol speelden was dit niet tegenover de kandidaat-huurder, maar tegenover de Houtense gemeenschap, omdat ik het ruimtegebruik van één vrijgezel in een ruime eengezinswoning maatschappelijk niet verantwoord vond. Dezelfde overwegingen zouden ook ouderen van wie de kinderen de deur uit gaan, kunnen (niet per se hoeven) hebben. Particuliere kamerverhuur kan volgens mij helpen om de druk op de (sociale) woningmarkt te verminderen, want er is ruimte genoeg in Houten.
Sinds de eerste huurder vertrok, heb ik steeds een door de zittende huurder aangedragen kandidaat de eerste keus gegeven en daardoor heb ik achtereenvolgens meerdere statushouders gehuisvest (mijn huidige huurder is genationaliseerd voordat hij bij mij kwam en dus geen statushouder meer). De meeste huurders waren jonge moslimmannen en ik heb dat nooit met problemen geassocieerd.
Mijn eerste huurder kreeg na een tijdje bezoek van zijn oudere broer, die naar de VS was gevlucht. Toen ik aan hem werd voorgesteld, begon hij mij omstandig te bedanken voor wat ik voor zijn broer had gedaan en dat ik had helpen voorkomen dat hij op het verkeerde pad was geraakt. Ik nam de dank vriendelijk glimlachend in ontvangst, maar vond het op dat moment eigenlijk onzin. Ik was gewoon de 'huurbaas', al klinkt het Engelse 'landlord' zoals ik consequent genoemd wordt wel veel statiger. Inmiddels heb ik ook wel geleerd dat Afrikanen de 'landlord' een belangrijke rol toedichten. Pas later besefte ik dat deze oudere broer tot op zekere hoogte gelijk had. Natuurlijk zou ik een huurder corrigeren – en ik heb dat ook wel gedaan – als hij de fout in zou gaan, overlast veroorzaken voor mij of de buren, verplichtingen niet nakomen (betalingen, schoonmaak). Verder heb ik mij als goede buur opgesteld, niet meer en niet minder, en geholpen waar ik kon (formulieren, taalproblemen, IND-contacten, verzekering regelen en garantstelling voor hereniging met doodgewaande familieleden), net zoals ik in mijn leven als dat nodig was geholpen ben door mijn buren.
Deze ervaring met de dankbare broer is eigenlijk de aanleiding voor deze email. Jonge alleenstaande statushouders kunnen misschien soms beter af zijn met een kamer bij een hospita ('landlord') dan een zelfstandige woning. De gemeente heeft hierin misschien geen directe rol (ik neem niet aan dat particuliere kamerbewoning meetelt voor het verplichte quotum) maar zou dit kunnen bevorderen of faciliteren (of stoppen met tegenwerken *). Verder denk ik aan projecten vergelijkbaar met de stichting Timon die gebaseerd zijn op goede nabuurschap voor mensen die al wel op zichzelf maar nog niet helemaal zelfstandig kunnen wonen. Particuliere initiatieven, waarbij de nodige woonruimte al voorhanden is, kunnen de druk op de sociale woningmarkt helpen verminderen en de integratie van nieuwkomers ondersteunen.
Mijn eerste huurder kreeg na een tijdje bezoek van zijn oudere broer, die naar de VS was gevlucht. Toen ik aan hem werd voorgesteld, begon hij mij omstandig te bedanken voor wat ik voor zijn broer had gedaan en dat ik had helpen voorkomen dat hij op het verkeerde pad was geraakt. Ik nam de dank vriendelijk glimlachend in ontvangst, maar vond het op dat moment eigenlijk onzin. Ik was gewoon de 'huurbaas', al klinkt het Engelse 'landlord' zoals ik consequent genoemd wordt wel veel statiger. Inmiddels heb ik ook wel geleerd dat Afrikanen de 'landlord' een belangrijke rol toedichten. Pas later besefte ik dat deze oudere broer tot op zekere hoogte gelijk had. Natuurlijk zou ik een huurder corrigeren – en ik heb dat ook wel gedaan – als hij de fout in zou gaan, overlast veroorzaken voor mij of de buren, verplichtingen niet nakomen (betalingen, schoonmaak). Verder heb ik mij als goede buur opgesteld, niet meer en niet minder, en geholpen waar ik kon (formulieren, taalproblemen, IND-contacten, verzekering regelen en garantstelling voor hereniging met doodgewaande familieleden), net zoals ik in mijn leven als dat nodig was geholpen ben door mijn buren.
Deze ervaring met de dankbare broer is eigenlijk de aanleiding voor deze email. Jonge alleenstaande statushouders kunnen misschien soms beter af zijn met een kamer bij een hospita ('landlord') dan een zelfstandige woning. De gemeente heeft hierin misschien geen directe rol (ik neem niet aan dat particuliere kamerbewoning meetelt voor het verplichte quotum) maar zou dit kunnen bevorderen of faciliteren (of stoppen met tegenwerken *). Verder denk ik aan projecten vergelijkbaar met de stichting Timon die gebaseerd zijn op goede nabuurschap voor mensen die al wel op zichzelf maar nog niet helemaal zelfstandig kunnen wonen. Particuliere initiatieven, waarbij de nodige woonruimte al voorhanden is, kunnen de druk op de sociale woningmarkt helpen verminderen en de integratie van nieuwkomers ondersteunen.
----------
(*) Al bijna een jaar ben ik met de lokale overheid in een juridisch conflict verwikkeld over het begrip commerciële kamerverhuur. De rechtszitting daarover vindt eind maart 2016 plaats en de uitspraak verwacht ik pas in april. Te zijner tijd zal ik de raadsleden over de uitspraak informeren.
Dit is een verkorte weergave van een email die ik aan alle Houtense raadsleden en B&W heb gestuurd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten