Het museum publiceerde de vacature donderdag in NEDBIB-L, een landelijke mailing list voor medewerkers van bibliotheken.
Au! Dat deed zeer.
Op deze vacature kwamen dezelfde dag nog veel reacties binnen. Maar niet van de vrijwilliger die het oudheidkundig museum zocht.
"Alweer een onbetaalde baan! Word er niet blij van hoor.", was de eerst reactie. En even later: "Klopt, ik vind dan ook dat dit soort 'banen' niet op deze lijst horen. Is uitermate pijnlijk."
De volgende gaat wat dieper op het probleem in: "Ik ben dus zo'n werkloze vakgenoot, al bijna anderhalf jaar op zoek naar een nieuwe baan in ons vakgebied. Niet te vinden dus, zeker niet als je 50+ bent. Dus "wanhoop" onder die groep mensen... (...) Betaalde medewerkers worden vervangen door vrijwilligers. Veel goedkoper en geen verplichtingen voor de organisatie. (...) Er worden eisen gesteld als voor een HBO-medewerker en wat wordt er voor geboden: vrijwel niets, vier uurtjes per week vrijwilligerswerk als invoerkracht."
Een recruiter belicht de andere kant van de zaak: "Hoe pijnlijk ook voor (betaald) werkzoekenden, ik ben van mening dat dit zeker wel op deze lijst hoort. Het is beter dan géén baan toch? En de argumentatie dat dit betaald werk vervangt, klopt niet. Er zijn veelal quota voor vrijwilligers in een organisatie en juridisch (belastingtechnisch en UWV) is het al helemaal niet eenvoudig om als organisatie vrijwilligers ‘aan te nemen’. En vanuit de werkgever gedacht: die heeft ook liever iemand in dienst dan een vrijwilliger, dat maakt een werkrelatie veel overzichtelijker."
Nieuw is het probleem niet en de gekwetste bibliothecarissen krijgen steun van hun voorganger Annie M.G. Schmidt die in 1938 debuteerde met haar gedicht Leeszaal (waarvan de openingszin is ontleend aan Willem Kloos):
Leeszaal
Ik ben een god in 't diepst van mijn gedachten,
maar in de bibliotheek een volontair
die hunk'rend op een baantje zit te wachten
en boeken uitleent met een zeker air.
Ik lever geest'lijk voedsel aan mevrouwen
die binnenkomen en alleen maar van
de allernieuwste liefdesboeken houden,
'maar niet zo'n engerd als die Wasserman'.
Ik loop met stapels boeken rond te sjouwen
en plak een etiket op Gorters Mei.
Och, als nu juffrouw Jansen eens ging trouwen,
dan kwam er eind'lijk eens een plaatsje vrij.
Ik ben het niet alleen, die staat te wachten
en achter me staat nog een hele rij.
Ik ben een god in 't diepst van mijn gedachten,
maar niet zo heel veel in de maatschappij.
maar in de bibliotheek een volontair
die hunk'rend op een baantje zit te wachten
en boeken uitleent met een zeker air.
Ik lever geest'lijk voedsel aan mevrouwen
die binnenkomen en alleen maar van
de allernieuwste liefdesboeken houden,
'maar niet zo'n engerd als die Wasserman'.
Ik loop met stapels boeken rond te sjouwen
en plak een etiket op Gorters Mei.
Och, als nu juffrouw Jansen eens ging trouwen,
dan kwam er eind'lijk eens een plaatsje vrij.
Ik ben het niet alleen, die staat te wachten
en achter me staat nog een hele rij.
Ik ben een god in 't diepst van mijn gedachten,
maar niet zo heel veel in de maatschappij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten