De meelfabriek bij station Barneveld-Centrum wil het laadperron voor de goederentreinen uitbreiden. Bij de provincie Gelderland ligt de aanvraag voor een omgevingsvergunning ter inzage. Het CDA en Lokaal Belang hebben, ieder voor zich, vragen gesteld aan het college van Burgemeester en Wethouders (1). We wilden die puist toch juist weg hebben? Lokaal Belang vindt het maar een lelijk ding, lees ik in de Barneveldse Krant en het is maar goed dat die krant er is, anders had ik niet geweten dat het ding lelijk is. De meelfabriek staat er al meer dan honderd jaar en het gebouw is - dat moet ik wel toegeven - er niet mooier op geworden sinds ik mijn Barneveldse jeugd achter mij heb gelaten. Ik was een kind en wist niet beter dan dat het nooit voorbij zou gaan. Het oorspronkelijke stenen pand zit weggedrukt tussen de uitbreiding en de fabriek is met wit metalen golfplaat omgeven. Oorspronkelijk had Barneveld drie meelfabrieken, bij de poorten van het dorp: de grote De Heus langs de Lunterseweg, de kleine De Heus langs de Amersfoortsestraat en bij het treinstation de coöperatie, in mijn tijd De Vallei, nu met de aan elkaar geplakte reeks fusienamen AgruniekRijnvallei. Als ik met de trein aankom en de Coöperatie zie, dan weet ik weer: 'ik ben er'. Wat je tegenwoordig noemt: een landmark. De Heuzen zijn gesloopt. Lokaal Belang is daar na bijna twintig jaar nog steeds enthousiast over en schrijft: "Een grote fabriek veranderde in een prachtige locatie om te wonen en te werken". Er staat op de plek van de grote De Heus nu inderdaad een prachtig appartementencomplex, maar de bedrijvigheid is verdwenen.
Mijn punt is niet dat alles maar moet blijven zoals het is of dat er geen goede reden kan zijn om een bedrijf te verplaatsen. Als de fabriek op ontploffen of instorten staat of gevaarlijke stoffen verspreidt of gewoon stof, wat ook gevaarlijk is, dan kan er alle reden zijn om het te verplaatsen en daar ook het nodige geld voor neer te tellen. Mijn punt is wel... nee, twee punten. Ten eerste, denk goed na als je een bedrijf weg wilt hebben alleen maar omdat het een 'puist' is of omdat je vindt dat bedrijvigheid altijd onzichtbaar en verborgen moet zijn. Dat brengt mij op mijn tweede en belangrijkste punt. Maak van een levendig dorp geen slaapdorp en laat kinderen zien waar de grote mensen mee bezig zijn. Nou, dankzij corona gebeurt dat al: iedereen werkt thuis, maar alle papa's en mama's blijken hetzelfde werk te doen: de hele dag zitten ze te tikken achter de computer. Maar als ik iets van het leven in het dorp Barneveld geleerd heb, dan is het de bedrijvigheid.
Aan de dorpszijde van het station (het prachtige oude station, dat zo nodeloos gesloopt is, maar laten we het daar maar niet over hebben) had je - ingeklemd in de driehoek tussen het spoor en de Kampstraat - de onvermijdelijke Van Gend & Loos en een grote houtzagerij, waar van die leuke treintjes over het terrein reden, die op een draaiende schijf van richting konden veranderen. Onvermijdelijk verdwenen. Over dit terrein is de vroegere Thorbeckelaan, nu Burgemeester Kuntzelaan, doorgetrokken. Op het station werd veel vracht en post overgeladen. Elke week gingen kisten vol kippen op de trein en het was geen ongewoon gezicht om mannen op klompen achter de ontsnapte kippen over het spoor te zien rennen om ze te vangen.
Wij woonden aan de Nijkerkerweg (nu Schoutenstraat, nadat ik uit Barneveld vertrokken ben hebben ze snel alle straatnamen veranderd) tegenover garage Broekhuis. Daar zag ik de nieuwste dafjes uitgeladen worden en de eerste daffodil (pas jaren later kwam ik er achter dat dit het Engelse woord voor narcis is). Op een dag stapte de oude meneer Broekhuis onverwachts de straat over en duwde mij een doosje met een Dinky Toy DAF vrachtwagen in de handen. Alsjeblieft, die is voor jou. Een garagebedrijf met tankstation in een woonwijk, er is alle reden om dat niet meer te willen, maar waar het mij om gaat: ik hoefde als kind maar uit het raam te kijken en ik zag 'werk'. Ik zág wat de grote mensen aan het doen waren. Mijn vader had in die tijd een bouwbedrijf, kwam tussen de middag altijd thuis voor de warme maaltijd, de grote slaapkamer was kantoor, in de woonkamer konden we de telefoon aannemen en - heel modern - met een tuimelknop doorschakelen naar de slaapkamer. We bestelden drie kuub klapzand bij Vink (tegenwoordig regelmatig in het vizier van Zembla, want zand is niet altijd schoon). Naast Broekhuis aan de overkant woonde de familie Kap en daarnaast mijn vriendje Jaap Hazeleger. Meneer Hazeleger werkte buiten de deur, maar had ook een klompenhandel aan huis en een kippenhok en een immense groentetuin. Bedrijvigheid.
Naast garage Broekhuis liep de Beekstraat, de weg naar school. Eerst (langs die enge hond, ik was niet bang voor honden, maar deze zat in een grote kooi naast het huis, sloeg altijd aan en sprong hoog op als je er langs liep) naar de kleuterschool aan de Kuyperstraat, een zijstraat halverwege de Beekstraat. Op de hoek een rijtje oude huisjes, elk met het bekende bordje 'Onbewoonbaar Verklaarde Woning'. Tussen de kleuterschool en de Barneveldse Beek was een stukje grasland met fruitbomen en als ik mij niet vergis, liep daar het peerd van Van de Weerd. Tegenover de kleuterschool een grote houtzagerij. Ja, met van die 'treintjes'! Bedrijvigheid.
Na het afstuderen van de kleuterschool mocht ik de hele Beekstraat uitlopen. Langs de boomgaard aan de ene kant en de houtzagerij aan de andere kant en dan de meelhandel van Koudijs, die later naar Den Bosch verhuisde en toen nog de bronzen kip cadeau heeft gedaan die bij de ingang van het dorp staat, niet ver van het station. Langs de kruidenier, de fietsenmaker, de bakker - o, wat rook het daar altijd lekker, zo vlak naast de school - dan een café, waar ik eens stiekem naar binnen gluurde en toen de waardin achter mij aan kreeg, en dan onze School met de Bijbel. Toen ik even niet oplette, hebben ze die ook gesloopt zonder het mij te vragen.
Tegenover de school een meelhandel met een weegbrug, waar altijd vrachtwagens met meel gewogen werden (eerst natuurlijk zonder meel, want je moet eerst het ledig gewicht van de wagen weten voordat je kunt wegen met hoeveel meel de vrachtwagen er vandoor gaat), zichtbaar vanuit de voorste lokalen. Toen ik nóg wat ouder was en ook wel eens aan de school en het huis van de bovenmeester voorbij liep, zag ik een slager en een smederij, de smidse zichtbaar door de open deuren, later werd het een winkel. Bedrijvigheid. Aan de overkant Hotel de Roskam, inmiddels ook gesloopt. De Amersfoortsestraat, Schoutenstraat, Langstraat en Gasthuisstraat komen hier samen, aan de voet van de Schaffelaartoren. Aan de zijde van de Gasthuisstraat, met indertijd nauwelijks ruimte er langs voor het verkeer, stond een markthal, die later brandweergarage werd (waar ik in mijn tienerjaren nog eens zes avonden een brandweercursus heb gevolgd, waardoor ik gelukkig nog steeds het principe van de branddriehoek begrijp: brandstof + zuurstof + hoge temperatuur = brand, haal één van de drie hoeken weg en de brand kan niet verder).
Direct achter onze school - met de rug tegen het schoolplein en gescheiden door een hoge stenen muur - zat transportbedrijf Van Amerongen, later verhuisd naar een industrieterrein, waarna de brandweer deze garage betrok. In de hoek van het schoolplein zat een wit houten hek, dat meestal op slot zat, maar als het eens open kon, leidde het via een smal pad naar het marktplein, met behalve de genoemde garage de Eierhal en de Pluimveehal, later omgebouwd tot sporthal en theater, de Veluwehal. Hier was op woensdag de pluimveemarkt (dan mocht je gerust een eitje snappen uit de kisten) en op donderdag de eiermarkt (dan moest je uiteraard van de handel afblijven). Met school gingen we collectief naar concours hippique Het Gouden Ei en als kinderen bezochten we ook ieder jaar de landbouwtentoonstelling Gallinova in de Pluimveehal, met meteen bij de ingang altijd een prachtig ingerichte tuin met een vijver en rond dartelende konijntjes en de mooiste raskippen. Elk jaar bestudeerde ik als kind ook de nieuwste eiersorteermachines van de Moba en we kwamen met tassenvol folders en vaklectuur thuis. Wat ik maar wil zeggen: alom en altijd bedrijvigheid om ons heen.
Vanwaar deze ernstige aanval van nostalgia, die met wat gerichte therapie misschien nog wel in bedwang te houden is, al zou ik met gemak nog wel even door kunnen gaan. Maar daar gaat het mij nu niet om. Mijn punt is: stop niet alle bedrijvigheid bij voorbaat weg, het leven bestaat niet uit louter rijtjeshuizen en werken niet alleen uit typen (nou ja, voor mij wel eigenlijk). Mijn plotselinge aanval is uitgelokt door het gemak en enthousiasme waarmee het Barneveldse CDA en Lokaal Belang roepen: hoera, alle bedrijven weg uit het dorp. Als het weg moet, goed, dan moet het weg. Maar neem dan zo vaak als je kan je kinderen mee naar het werk, laat ze je constant voor de voeten lopen, niet alleen als je thuis zit te typen en toch al moeite hebt om de kat van het toetsenbord te houden, maar overal waar gewerkt wordt, ook met de handen en voeten in de modder. Maar goed, er komt natuurlijk een tijd dat we alleen nog maar virtueel leven en zelfs niet meer hoeven te typen en alleen de kinderen het nog snappen.
Foto fabriek: Pim van Tend (2013, licentie CC-BY-SA 3.0).
Foto school: via Facebook-pagina Barneveld Vroeger Of Later.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten