De laatste tijd houd ik dit weblog niet meer bij, om redenen die ik nog wel eens uit zal leggen. Maar dat geeft mij wel de gelegenheid het nu even te gebruiken als notitieblok.
Op Twitter citeerde ik vandaag uit het hoofd een uitspraak van de Deense dominee en verzetsheld Kaj Munk. "Dominees hoeven niet te werken, zij mogen psalmen zingen met de zieken." Ik zei dat tegen een paar dominees die zich vanmorgen niet aan hun werk konden zetten. Toen één van de dominees deze uitspraak ging herhalen richting collega's, heb ik de originele tekst er nog eens op nageslagen.
Het citaat had ik jaren geleden gelezen in Actuele Eeuwigheid uit 1949, een posthuum door Johan Winkler samengestelde bundel teksten van Kaj Munk (1898-1944). Het citaat staat in het artikel De predikant en zijn gemeente van 27 oktober 1937. Ik ga hier nu uitgebreid uit citeren.
"Men moet ons [predikanten] beschouwen als doodgewone leden van de gemeente. Schoenmaker Sörensen moet voor de mensen nieuwe zolen maken, dat is zijn vak, en moet dat zo voortreffelijk doen, dat de mensen het niet kunnen laten om God te danken, zo gemakkelijk ze nu op straat lopen. Maar daarenboven moet hij in zijn vrije tijd zijn zieke buurman opzoeken en die een psalm voorzingen, als hij tenminste een behoorlijke stem heeft. De dominé moet precies hetzelfde doen, behalve dan dat er voor gezorgd is, dat hij alléén maar vrije tijd heeft. En dus kan hij heel veel zingen."
"Hij moet blij zijn, ergens te komen waar hij welkom is, en hij zal nog blijer moeten zijn, ergens te komen waar hij niet welkom is, zoals de boer het meeste plezier heeft, als hij de moeilijkste bieten uit de grond kan halen, zelfs al is dat een vreselijk gezwoeg. Als hij hoort, dat er in zijn gemeente ergens iets mis is, moet hij daar naar toe gaan en net zoveel tact ten toon spreiden als Paulus tegenover Filémon. Maar hij mag nooit vergeten, dat als het om het leven gaat en om meer dan dat, dat er dan dingen zijn die belangrijker zijn dan tact: toorn, onbeschaamde brutaliteit. God schenke ons in Denemarken meer onbehouwen dominé's!"
"Hij moet natuurlijk de nodige bijeenkomsten bijwonen, maar niet al te veel. Anders loopt hij te gauw leeg of wordt hij een routine-predikant, die zes maal in de week een Bergrede kan houden, en van die concurrentie is Onslieveheer nu niet bepaald gediend. Hij mag zijn eigen dienst op Zondag nu eenmaal niet de loef afsteken."
"En hij zal moeten kunnen dansen, maar kaartspelen zal hij moeten laten. Want behoorlijk kaartspelen kunnen de mensen uit zich zelf wel, maar behoorlijk dansen kunnen ze niet altijd. Hij moet geen zuurpruim zijn - dat is voor een dominé een christenplicht." (...)
"Ik heb opzettelijk niets over de godsdienstoefening op Zondag gezegd, want ik vind dat in het vak van de predikant betrekkelijkerwijs niet van wezenlijk belang. Het is op Zondag allemaal zo hopeloos rond de preek geconcentreerd, en wie kan er nu zo preken, dat het de moeite waard is, er naar te luisteren. Ik ken niemand, die dat kan."
"Ik kan zelf maar middelmatig preken en ik kan het u niet leren. Alleen dit: ik bezweer u, preek kort. Doe het met minder woorden, maar wees daar vol van, dan doet het er niet toe of het kort duurt. En preek eenvoudig. Laat het in uw preek gaan over dingen die de mensen kunnen volgen, en houd de Herodianen en Sadduceën er zoveel mogelijk buiten. En gebruik woorden die iedereen begrijpt. Een woord als autoriteit is te ver, een woord als werkelijkheid te vaag. Dat geldt vooral voor uw cathechisanten, maar dat geldt ook voor de brede schare. Preek eenvoudig! zeg ik nog eens." (...)
"Maar de Zondagse godsdienstoefening bestaat gelukkig uit meer dan de preek. Daar is de Schriftlezing, de gemeentezang, het gebed én de zegen. Leg in al die dingen uw hart. Lees geen enkele regel, zonder dat ge u die eerst hebt eigen gemaakt, met heel uw geloof en heel uw twijfel of heel uw zoeken!"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten