Vandaag heb ik voor het eerst de Europese vlag uitgehangen. Op 9 mei 1950 kwam de Franse minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman met de zogenoemde Schuman-verklaring die wordt beschouwd als de geboorte-akte van de Europese Unie. Waarom ik juist vandaag vlag, op de Dag van Europa, leg ik later nog wel eens uit (en dat heb ik ook al eerder gedaan, klik maar op het label 'Europa' onder dit bericht). Ik grijp vandaag terug op een tekst die ik tien jaar geleden heb geschreven, op 30 juni 2002, en die ik hieronder nogmaals in z'n geheel weergeef.
DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL
In 2002 was het vijftig jaar geleden dat de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) werd opgericht, een voorloper van de Europese Unie.
Men vergeet wel eens dat de Europese Unie in de eerste plaats een vredesproject is.
Na de verschrikkelijke Tweede Wereldoorlog stond Europa voor de vraag hoe er toch een einde kon komen aan de vele oorlogen die Frankrijk en Duitsland al eeuwen uitvochten. Jean Monnet was in 1952 één van de grondleggers van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Een Gemeenschap als antwoord op oorlog.
De aandacht voor dit jubileum deed mij weer eens grijpen naar een boeiend boekje in mijn boekenkast:Geloof en Oorlog uit 1931. Het is een bundel lezingen over het 'Vredesvraagstuk', georganiseerd door de Nederlands Hervormde Gemeente in Groningen in 1931.
Daarin staat onder andere een lezing van prof. J. de Zwaan, theoloog, bijbelvertaler en kamerlid.
Uit zijn lezing blijkt duidelijk dat de gedachte aan een supranationaal orgaan voor het Europese kolen- en staalgebied al ver vòòr de Tweede Wereldoorlog leefde.
Prof. De Zwaan betoogt dat "de nationale staten met hunne landsgrenzen de organen zijn, waardoor de volkeren hun welvaart trachten te handhaven of te vergrooten. Zoo wordt de vrede onder de volkeren tot een economisch vraagstuk".
Volgens hem zijn er echter ook andere natuurlijke grenzen, die betrekking hebben op bodemschatten, welvaartsmiddelen, verkeer en andere stoffelijke zaken. Hij stelt:
"Men zou zich b.v. een wetgeving kunnen voorstellen, die niet door 'politieke' volksorganen werd geschapen, maar door supranationale lichamen, wier bestaan berustte op de eenheid van wat God aldus in grenzen heeft gesloten (…).
De door zulke lichamen in het leven geroepen bepalingen zouden dan bindende kracht hebben voor allen, wier bestaan direct betrokken is bij een van deze scheppingseenheden.
Zoo zou b.v. door één internationaal saamgesteld lichaam een Sociale Wetgeving geschapen kunnen worden voor heel het kolen- en ijzergebied van West-Europa, geldende voor allen die in die industrieën betrokken zijn. (…)
En zulke lichamen zouden direct op eenigerlei wijze door de betrokkenen kunnen worden samengesteld, terwijl hun budget wederom direct uit de hulpbronnen van die 'natuurlijke economische eenheden' zou moeten geput worden."
En verder zegt prof. De Zwaan: "We zijn er nog in de verste verte niet aan toe, dat deze lijn practisch getrokken wordt, maar, indien men op die lijn vorderingen maakte, zou zeker wel de sociale factor in het probleem van den wereldvrede goeddeels geneutraliseerd zijn. En tegelijk zou de economische factor een aanmerkelijk deel van zijn gevaarlijkheid verliezen. Volkomen zeker is het toch, dat het er met den vrede steeds slecht zal blijven uitzien, zoolang de natiën door middel van hare politieke organen alles wat Gods wereld biedt als een roof trachten te deelen."
Zeventig jaar oude woorden, nog steeds actueel. Geen roofbouw en geen onderlinge strijd tussen wereldmachten om de schaarse hulpbronnen (denk aan de olie), maar de natuurlijke hulpbronnen juist inzetten voor onderlinge samenwerking.
Ytzen Lont, 30 juni 2002
Geen opmerkingen:
Een reactie posten