Van 3 tot 5 oktober 2016 werd in Amsterdam een internationale conferentie van militaire ombudsinstanties gehouden.
Rond dit onderwerp schrijf ik verschillende artikelen. Hieronder mijn algemene verslag van de conferentie.
Overname of gerichte opdracht in overleg; neem contact op over de voorwaarden.
OMBUDSMAN IN OORLOGSTIJD
door Ytzen Lont (c) Stylo 06-10-2016
Militairen
worden steeds vaker ingezet in het buitenland.
Er is een
effectief klachtensysteem
nodig om de rechten van
zowel de soldaten als de lokale bevolking bij
internationale missies te beschermen.
Dit staat in de
slotverklaring van de
internationale conferentie van militaire ombudsinstituten
(ICOAF) in
Amsterdam.
Deze
week kwamen ombudsmannen uit 29 landen bij elkaar in Amsterdam.
De conferentie wordt elk jaar georganiseerd door het Geneefse centrum
voor democratische controle van de strijdkrachten (DCAF). Op de
conferentie wisselen ombudsmannen hun ervaringen uit
om van elkaar te leren en te
komen tot standaarden en 'best practices'. Het
zijn inderdaad meest mannen, al heeft het Zweedse woord 'ombudsman'
weinig met het geslacht te maken: 'man'
komt van 'mandataris',
een ombudsman is een
vertegenwoordiger met volmacht. Sommige
landen hebben een speciale ombudsman voor militairen,
in andere landen behandelt een algemene
ombudsman de
klachten over
elke overheidsorgaan, dus
ook het leger. Soms
is het
ook een
mensenrechtencommissie. Nederland heeft drie
ombudsmannen die zich met het leger bemoeien. Iedere
burger of militair kan met klachten terecht bij de Nationale
Ombudsman en veteranen ook
bij de Veteranenombudsman.
Daarnaast
heeft het leger een
eigen Inspecteur-Generaal
der Krijgsmacht (IGK). Deze
luistert naar individuele klachten van soldaten, bemiddelt waar hij
kan en is tevens adviseur van de minister.
Gedwongen te vechten
Reinier
van Zutphen is zowel Nationale Ombudsman als Veteranenombudsman.
Samen met Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht Bart Hoitink was hij
gastheer van deze achtste ICOAF-conferentie. Reinier van Zutphen
benadrukte in zijn openingstoespraak: “Mijn perspectief is dat van
de individuele veteraan, niet dat van de regeringsmachinerie. Ik
maak geen deel uit van de
gevestigde orde van Defensie.”
Het onderbrengen van de
ombudsfunctie bij
het bureau van de Nationale Ombudsman ziet
hij als garantie voor
onafhankelijkheid. “Als
ombudsman ben ik een onafhankelijke partij waar mensen
met hun klachten terecht
kunnen en hun zorgen kunnen uiten. Ik
zie kwetsbare veteranen tegenover ambtenaren die alleen maar de
regels toepassen. Er
worden in dit land nog steeds militairen en oud-militairen slecht
behandeld. Veteranen moeten vaak jaren vechten om de regering zo ver
te krijgen dat hun klachten worden erkend. Ze worden gedwongen te
vechten tegen dezelfde regering die hun – met
gevaar voor hun leven - heeft
uitgezonden over de hele wereld.”
Minister
van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert opende de conferentie. Het
defensiepersoneel staat onder grote druk, erkende ze, doordat
militairen steeds vaker en sneller operationeel worden ingezet en in
moeilijke omstandigheden hun werk moeten doen. “Als
wij zeggen dat ze moeten gaan, dan gáán ze, ongeacht
hoe moeilijk of gevaarlijk de missie. Ze tonen een grote toewijding
met grote persoonlijke risico's voor onze veiligheid, welvaart en
vrijheid. Ze verdienen daarvoor onze voortdurende
erkenning, respect en zorg.”
Mensenrechtenschending
Na
de openingstoespraken bogen de gedelegeerden zich in verschillende
sessies over de vraag hoe als ombudsman om te gaan met internationale
missies. Bijna 120.000 militairen zijn actief in VN-vredesmissies
en daarnaast zijn er internationale missies van regionale
organisaties als de Afrikaanse Unie, de EU en de Navo.
Ombudsinstituties kunnen een meer pro-actieve rol spelen door
op eigen initiatief
onderzoek te doen naast het reageren op klachten. De
gedelegeerden kwamen tot de
conclusie dat ombudsinstanties het mandaat moeten hebben
om bij internationale
missies klachten te ontvangen en te onderzoeken. Voordat
militairen
worden uitgezonden zouden ze een briefing moeten krijgen over de rol
van de ombudsman bij de
missie. Ze zouden ook
heldere richtlijnen moeten meekrijgen over hoe schendingen van
mensenrechten en vooral seksueel misbruik worden
onderzocht en vervolgd en hoe slachtoffers worden beschermd. Elke
schending van mensenrechten of fundamentele vrijheden van het
militaire personeel of de plaatselijke bevolking moet worden gevolgd,
gerapporteerd en geëvalueerd. De ombudsinstituties moeten bij
internationale missies werken aan het opbouwen van vertrouwen en
samenwerking tussen de ombudsinstituties van
de betrokken landen,
ministeries, commandanten
en de plaatselijke
bevolking. Omdat
internationale missies steeds vaker uit troepen van meer
landen bestaan, krijgen ze
te maken met verschillende rechtssystemen en jurisdicties.
Ombudsinstituten kunnen niet zomaar in elkaars zaken neuzen of hun
eigen rechtssysteem
toepassen op anderen. Ze
zijn afhankelijk van de medewerking van de verschillende commandanten
en van de ontvangende landen. Ze moeten daarom nadenken over hoe ze
met elkaar en alle betrokken partijen gezamenlijk kunnen optreden en
hiervoor internationale standaards ontwikkelen.
Van
de 29 deelnemende
landen aan deze conferentie hebben 28 te maken met internationale
missies. Toch hebben maar zeven ombudsmannen hun troepen tijdens een
missie bezocht. Ook blijkt dat er maar weinig klachten uit het
buitenland bij de ombudsinstanties binnenkomen. Betekent dit dat er
weinig te klagen valt of dat er obstakels zijn om te klagen?
Soms dringen klachten pas achteraf door. Zo
heeft de VN vorig jaar een
onderzoek gelast naar
seksueel misbruik door VN-troepen in de Centraal Afrikaanse
Republiek. De voorzitter van
de onderzoekscommissie, de Canadese
oud-rechter
Marie Deschamps kwam naar
Amsterdam om hierover te vertellen. Haar verhaal onderstreept de
conclusie van de ombudsmannen dat zij ook moeten onderzoeken waardoor
het komt dat mensenrechtenschendingen en seksueel misbruik niet
tijdig worden gemeld.
Troepenbezoek
Vorige
maand hebben de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht Bart Hoitink, de
Nationale en Veteranenombudsman Reinier van Zutphen samen met hun
Duitse collega Hans-Peter
Bartels een bezoek gebracht
aan 'hun' troepen in Mali. Zij deden hiervan tijdens de conferentie
verslag. Bartels
nam vooraf
uitgebreid de tijd voor een
interview en oefende met
de Nederlandse verslaggever nog even hoe je 'Van Zutphen' uitspreekt.
De Duitse militaire ombudsman, de 'Wehrbeauftragte' van de bondsdag,
wordt gekozen door het parlement en heeft daarin – letterlijk –
een vooruitgeschoven zetel. Hij heeft geen stemrecht maar wel
spreekrecht en kan zich met elk onderwerp bemoeien dat gevolgen heeft
voor de soldaten. Zijn positie en bevoegdheden zijn vastgelegd in de
Duitse grondwet. Elke soldaat mag een beroep op hem doen en elke
instantie, niet alleen militaire maar ook bijvoorbeeld gemeenten,
zijn verplicht om aan zijn onderzoeken medewerking te verlenen en
inzage te geven in documenten. Hij reageert direct als er klachten
komen van het 'front', ook als bijvoorbeeld de veiligheid
(bepantsering) of het mandaat (schietinstructie) niet goed is
geregeld.
Wat
viel hem op bij het troepenbezoek aan Mali en ziet hij verschillen
met de Nederlandse aanpak? Wehrbeauftragte Hans-Peter Bartels
antwoordt dat hij ondanks de
wettelijke verschillen net
als zijn Nederlandse collega's vrij pragmatisch tegen zaken aankijkt
en dat hun dezelfde dingen
opvallen.
Zo is er in het kamp in Mali te weinig water voor
drinken, koken, wassen,
douchen, koelen. Als het kamp te veel water oppompt, dan gaat dit ten
koste van de plaatselijke bevolking. Het plan is nu dat de
Nederlanders een nieuwe watervoorziening installeren, waarmee water
kan worden hergebruikt. Hij zal betrokkenen hierover informeren maar
verder eerst rustig afwachten. Pas als er niks gebeurt, komt hij in
actie. Hij kan dan aan de bel trekken in het parlement en ook de
publiciteit zoeken. Het valt
hem overigens wel op dat de Nederlandse inspecteur-generaal niet
zoals hij direct aan het parlement rapporteert. Het Nederlandse
parlement staat wat meer op afstand. Een
tweede probleem is de bureaucratie en controledrang van de VN.
De militairen zijn hier veel zinloze tijd aan kwijt, terwijl de
Europese standaards, bijvoorbeeld voor inrichting en
materiaalgebruik, hoger zijn
dan die van de VN zelf. Hij
klinkt geërgerd: “Wij betalen het meeste zelf, ze moeten niet
alles nog eens willen
natellen”. Het derde wat hem opviel, was het onlinecontact met het
thuisfront, zoals skypen. Het Duitse digitale systeem werkt niet zo
goed en de Duitsers willen graag gebruik maken van het Nederlandse
systeem. “Ook
daar wordt wel een oplossing voor gevonden”.
Europees leger
Volgens
Bartels is dit de eerste keer dat ombudsmannen uit verschillende
landen samen op troepenbezoek gaan, “het eerste gemeenschappelijke
troepenbezoek ooit, dit is
helemaal nieuw”. Hij concludeert dat ondanks
verschillen de
Duits-Nederlandse samenwerking goed functioneert en dat de regels
niet meteen hoeven te worden aangepast. Op
een gegeven moment zal het wel tot internationale standaarden komen.
“We zijn op weg naar een Europees leger, dus dit zal zich ook wel
regelen.” Hij verwijst naar het Verdrag van Lissabon, waarin
weliswaar niet
gesproken wordt over een Europees leger maar over een
Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. Maar voorlopig is
er nog niet eens een defensiecommissie in het Europees Parlement. Hij
ziet de militaire samenwerking en integratie stapsgewijs gebeuren op
het niveau van verschillende legereenheden. In december verwacht hij
een initiatief voor de
oprichting van een Europees
hoofdkwartier.
Veteranen steunen
Een
speciale sessie van de conferentie was gewijd aan de veteranen.
Tweede-kamerlid Angelien Eijsink (PvdA) vertelde over de Nederlandse
Veteranenwet die in 2012 mede op haar initiatief tot stand is
gekomen. De wet definieert niet
elke oud-militair als veteraan, maar iedereen die
gediend heeft in oorlogssituaties, ook als hij of zij nog in actieve
dienst is. Politici zijn verantwoordelijk voor het uitzenden van
militairen en hebben daarmee ook de verantwoordelijkheid om te zorgen
voor hun welzijn, zegt Eijsink. Deze zorg begint al voor uitzending.
De Veteranenwet benadrukt een goede selectie en voorbereiding van uit
te zenden militairen. De wet verplicht de overheid om ook de familie
goed te informeren en voor te bereiden. De
wet regelt een gezondheidsnetwerk voor veteranen, medische en
psychische zorg en hulp bij het vinden van werk en re-integratie in
de maatschappij. Elke veteraan kan terecht bij een centraal adres en
telefoonnummer dat 24 uur per dag bereikbaar is. Naast het
Veteraneninstituut is ook de
jaarlijkse Veteranendag ingesteld. In
Nederland was vanouds nooit veel aandacht voor veteranen en we doen
niet aan heldenverering. Toch
vindt Eijsink: “respect
voor veteranen moet net zo normaal worden in onze maatschappij als
steun aan ons Olympisch team”.
Enkele van mijn eerdere artikelen:
(c) Ytzen Lont, Stylo
post@stylo.nl
Meer info: * DCAF * ICOAF * IGK * Nationale Ombudsman * Veteranenombudsman
Geen opmerkingen:
Een reactie posten