Mijn grootvader, pake Ytzen Tamminga, had van 1934 tot 1968 een wekelijkse rubriek in een landbouwblad onder het pseudoniem Poarteboer. Hij was boer onder de rook van Leeuwarden, waar nu het vliegveld is. Van daaruit keek hij aan de ene kant uit op het platteland, de landbouw, en aan de andere kant de stad, de polis, de politiek. Zoals in bijbelse tijden bezag hij het leven vanuit de stadspoort.
IJ.K. Tamminga is een voorvechter van de coöperatie en vindt dat alle boeren moeten samenwerken. In 1934 begint hij zijn rubriek als propagandist van de boerenorganisatie. Hij schrijft: "Kort samengevat heeft Poarteboer zich tweeërlei doel voor ogen gesteld: 1. Alle 'rechtsche' boeren lid van de C.B.T.B.; 2. Alle boeren lid van diverse, bijzonder van de zuivel-organisaties."
In digitale archieven wil ik nog wel eens het trefwoord "Poarteboer" intypen. Hij wordt vaak geciteerd, vooral in de Leeuwarder Courant, waar hij een haat-liefde-verhouding mee had. Zelf las hij het christelijke Friesch Dagblad, maar hij wisselde de krant soms uit met de buurman.
In de krantenbank Delpher.nl vond ik vandaag op het trefwoord "Poarteboer" een verslag in de Maas- en Scheldebode, antirevolutionair orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche eilanden. Op de voorpagina van 6 januari 1937 (dus daags voor het huwelijk van Juliana en Bernhard) lezen we dat minister-president Colijn geen wereldoorlog ducht.
"Duitschland streeft naar koloniaal bezit omdat het dan een deel zijner grondstoffen in eigen valuta betrekken kan en zich daarvoor geen vreemde deviezen hoeft te verschaffen. Zodoende komt men ook bij dit probleem weer terug tot de stelling dat de groote wrijvingsvlakken in de wereld slechts zullen verdwijnen bij een gezond monetair stelsel gepaard aan een gezonde handelsbeweging"
Colijns goede hoop is, zoals we nu wel weten, ijdel en naïef, en dat geldt ook voor zijn beleid, maar met zijn stelling hier ben ik het niet geheel oneens.
Voor Poarteboer moeten we een paar bladzijden verder bladeren. De krant doet verslag van de bondsconferentie van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond (CBTB), waar die dag de behandeling van het onderwerp landbouwcoöperatie wordt voortgezet. Een dag eerder heeft IJ.K. Tamminga hierover een inleiding gehouden. Zijn enthousiasme voor de coöperatie wordt niet door iedereen gedeeld. "Gewezen werd daarbij op de groote gevaren, die coöperatie met zich meebrengt wanneer deze in alles doorgevoerd wordt en het particulier initiatief, dat altijd zooveel tot stand gebracht heeft weten te brengen, er niet door gedood wordt." (Volgens mij zit er een niet-tje te veel in deze zin.)
Tamminga wordt gegispt. "Vooral aan Poarteboer, de schrijver in 'Ons Platteland', het orgaan van de Bond, werd de raad gegeven niet zoveel over de coöperatie te schrijven. Dat niet-coöperatoren parasiteeren op de anderen volgens de uitdrukking van inleiding Tamminga werd streng gegispt. Niemand minder dan Dr. [Abraham] Kuyper heeft indertijd uitgesproken dat de middenstand de ruggegraat is van de maatschappij. Toch heeft de coöperatie ook recht van bestaan en vormt ze een correctief op uitwassen van vrije handel."
De boeren hebben ontzaglijk veel aan de coöperatie te danken, vindt men (applaus!), maar er moet plaats blijven voor eigen initiatief. Inleider Tamminga ziet in de coöperatie nog best voldoende ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. "Landbouw en middenstand moeten in goede verhouding blijven leven. De drijvende richting van de coöperatie is zich te verweren tegen het monopolititisch streven van groote lichamen, die alles willen overheerschen."
Zie: Delpher * Maas- en Scheldebode 06/01/1937
Lees ook mijn artikel over Poarteboer IJ.K. Tamminga in Friesch Dagblad 18/07/1986
Geen opmerkingen:
Een reactie posten