zondag 6 juli 2008

Wie was Calvijn

Noyon 10.7.1509 – Genève 27.5.1564

Predikant, reformator, eigenlijke naam Jean Cauvin. Aanvankelijk door zijn vader voor een kerkelijke loopbaan bestemd, liet deze hem na een conflicht met de kerk rechten studeren. Calvijn studeerde onder andere in Parijs, Orléans en Bourges. Deze juridische studie kwam hem later te pas bij de organisatie van de kerk.

Theologisch was hij autodidact. Over zijn persoonlijke bekering en die tot de Reformatie, beide rond 1533/34, is weinig bekend, ook omdat Calvijn niet graag over zichzelf sprak. Vanwege de vervolging van pro­testanten moest Calvijn Frankrijk ont­vluchten en belandde hij, onder andere via Basel, in 1536 in Genève, dat kort daarvoor tot de Reformatie overgegaan was. Op aandringen van de plaatselijke predikant Guillaume Farel werd Calvijn hier eerst prediker daarna ook pastor.

Vanwege een conflict met de raad van de stad over de zelfstandigheid van de kerk moest Calvijn Genève verlaten. Van 1538 tot 1541 was hij predikant van de Franstalige vluchtelingengemeente te Straatsburg, waar hij de invloed van Martin Bucer onderging. Op dringend verzoek van de raad van Genève keerde Calvijn naar die stad terug en hield zich daar tot aan zijn dood bezig met preken, pastoraat en onderwijs. De stad werd in deze jaren overspoeld met vluchtelingen uit vooral Frankrijk, met wie Calvijn zich sterk verbonden voelde.

In Genève ondervond Calvijn veel tegenwerking van de overheid die moeite had met zijn streven naar een zelfstandig kerkelijk leven. Ook waren er theologische conflicten met onder anderen Sebastian Castellio (over de canoniciteit van het boek Hooglied) en Hiëronymus Bolsec (over de predestinatie). In de affaire rond Michael Servet, die de leer van Gods drie-eenheid bestreed, en daarom in Genève gearresteerd werd en naar keizerlijk recht tot de brandstapel veroordeeld, heeft Calvijn tevergeefs getracht Servet tot inkeer te brengen en de raad te bewegen tot een minder pijnlijke vorm van doodstraf.

In zijn werk hield Calvijn voortdurend heel de Europese kerkelijke situatie voor ogen en probeerde hij vooral door zijn briefwisseling de eenheid van alle christusbelijders te bereiken. Met name zijn vaderland Frankrijk had daarbij zijn aandacht, waarbij Calvijn hoopte dat de Reformatie ook daar de overhand zou krijgen. Vanuit zijn oecumenische instelling nam Calvijn deel aan de godsdienstge­sprekken die tussen reformatorische en katholieke woordvoerders gehou­den werden. Ook met lutheranen en dopers zocht Calvijn naar een weg voor kerkelijke eenheid, waarbij hij de pole­miek met deze groepen niet uit de weg ging. Resultaat had Calvijn in het con­tact met Heinrich Bullinger, de opvol­ger van Zwingli, met wie het in 1549 tot de Consensus Tigurinus kwam.

Het leven van Calvijn kenmerkte zich door vele tegenslagen en moeiten. Zijn kind stierf kort na de geboorte. Zijn vrouw stierf na acht jaren huwelijk. Verder kende Calvijn een uitermate zwakke gezondheid met als gevolg constante pijn en vermoeidheid. Daar­bij bleef hij in Genève in feite altijd een vreemdeling. Pas tegen het einde van zijn leven werd hem het burgerrecht van die stad verleend. Calvijn heeft in Genève nooit die leidinggevende posi­tie gehad die hem vaak is toegedicht. Hij was weliswaar de belangrijkste predikant, maar het beleid van de stad werd niet door hem maar door de bur­gerlijke overheden gemaakt.

De in 1559 op initiatief van Calvijn opgerichte Academie was bestemd voor de opleiding van hen die aan kerk en samenleving leiding konden geven. Deze Academie is van grote betekenis geworden voor het gereformeerde protestantisme in Europa, omdat hier decennialang studenten uit allerlei landen werden opgeleid. Dat gold ook voor vele studenten en met name pre­dikanten uit de Nederlanden.

Van Calvijns werken heeft vooral zijn Institutie aandacht gekregen. Het succes van de Institutie als het be­langrijkste dogmatische werk uit de geschiedenis van het gereformeerde protestantisme is te verklaren uit de vorm en de inhoud. Als man van de tweede generatie wist Calvijn, naast de verwerking van de gegevens uit de bijbel en de kerkvaders, gebruik te maken van het werk van Luther, Melanchton, Zwingli en Bucer. De stijl is humanistisch, ook in die zin dat kort en helder wordt geformuleerd. Calvijn schreef de eerste versie van dit werk in 1536 als een handzaam catechetisch werk van beperkte omvang. In de loop der jaren groeide dit werk uit tot de omvangrijke editie van 1559 waarin alle bijbelse thema's worden behandeld.

Calvijn bedoelde dit werk als een hand­leiding voor studenten, die hiermee beter de colleges konden volgen waarin de reformator de bijbel tekst voor tekst uitlegde. Veel omvangrijker is dan ook het commentaarwerk van Calvijn, dat zich kenmerkt door nauwkeurige exe gese. Het enige bijbelboek dat hij niet behandelde, was de Openbaring aan Johannes.

Naast deze commentaren, publiceerde Calvijn vele kleinere theo­logische werken, Catechismussen en kerkordes. In zijn kerkleer beklemtoonde Calvijn de noodzaak van kerkelijke eenheid. Beslissend was de verkondiging van het evangelie. Calvijn ging uit van vier ambten in de kerk (predikant, doctor, ouderling en diaken). Aan de refor­matie van de liturgie heeft hij vooral bijgedragen door zijn inzet voor de gemeentezang en de psalmberijming.

In Calvijns theologie gaat het om de eer van God en het heil van de mens. Deze twee aspecten komen bij alle onderwerpen steeds weer aan de orde. De mens is geschapen om God te eren; om de mens daartoe in staat te stellen, kwam God na de zondeval met zijn verlossing. De leer van de uitverkie­zing vormt niet het centrale punt in Calvijns theologie. Calvijn leert deze verkiezing wel, maar ook hier gaat het om Gods eer en het heil van de mens. Omdat God zondige mensen uitkiest tot behoud, betekent dat, dat Hem alle eer toekomt voor dat eeuwig behoud. Maar dat betekent eveneens dat de mens van dat behoud zeker kan zijn, juist omdat het voor geen enkel deel van de mens zelf afhangt.

Wezenlijk is voor Calvijn de gemeenschap met Christus. Die gemeenschap betekent direct gemeenschap met het lichaam van Christus. De kerk is door prediking en sacrament middel tot, en tegelijk zichtbare vorm van de gemeenschap met Christus. Het geheel wordt bij Cal­vijn gedragen door zijn nadruk op het werk van de Heilige Geest. Daarom krijgt ook de heiliging bij hem veel aandacht, zowel van de kerk als van de gelovige, als vanzelfsprekend gevolg van de rechtvaardiging.

De vele karikaturen van Calvijn blijken niet bestand tegen de resultaten van nieuw onderzoek naar de persoon en het werk van deze reformator. Steeds meer is men hem gaan zien als ver nieuwer van kerk en samenleving en als stimulator van wetenschappelijk onderzoek. Als een van de grondleg­gers van de Europese samenleving zoals deze na de Middeleeuwen ont­stond, geniet zijn werk blijvende en in de laatste decennia zelfs toenemende belangstelling.

Herman J. Selderhuis
Christelijke Encyclopedie (Kampen: Kok 2005) op de website Calvijn2009.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten