Wat mij opviel, was dat de West-Duitsers alle veranderingen van de Oost-Duitsers verwachtten. De Ossies liepen immers achter en moesten nog leren als westerling te leven, eerst maar eens leren werken voor hun geld. Daardoor ontging het de Wessies dat ook hun eigen wereld veranderde. De harde hand van Thatcher of de ‘zachte hand’ van het Wassenaars akkoord van Lubbers en Kok, het leek aan Duitsland volledig voorbij te gaan. Door de fixatie op de ànderen die moesten veranderen, kon Kohl hervormingen jarenlang voor zich heen schuiven.
In gesprekken over hoe lang de Duitse eenwording zou duren, antwoordde ik resoluut “veertig jaar”. Ik kon natuurlijk makkelijk iets roepen, want hoe kan je eenwording meten en hoe kan je zoiets voorspellen. Het antwoord haalde ik eenvoudigweg uit de Bijbel. De Israelieten zwierven na hun bevrijding uit Egypte veertig jaar door de woestijn. Het volk morde en wilde terug naar de zekerheid van vroeger, durfde het nieuwe land niet aan. De generatie die de bevrijding meemaakte, zou het beloofde land niet zien. Dat was gegeven aan hun kinderen.
De Duitse scheiding had veertig jaar geduurd, de eenwording zou naar mijn idee een zelfde tijd vergen. De beweging die de bevrijding tot stand brengt, kan daar zelf nooit voluit de vruchten van plukken. Daar gaat een generatie over heen, “veertig jaar”. We zijn nu op de helft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten