zaterdag 16 mei 2020

Normen

Uit de kast
Het lot wijst een boek, bladzijde, zin en woord uit de kast
van Ytzen Lont


Na Inge uit Hilversum heeft deze week Anneke uit Odijk voor mij het lot uitgekozen dat een tekst aanwijst uit mijn archief of boekenkast. Ze wijst blindelings een plank aan met boeken, brochures, wetteksten en nota’s over ruimtelijke ordening en bouw. Als kleine zelfstandige heb ik jaren secretariaat en tekstredactie gedaan voor gemeenten en stedenbouwkundige bureaus. Vooral de Vinex, de vierde nota over de ruimtelijke ordening extra, leverde veel werk op. Vandaar mijn ‘collectie’ over dit onderwerp. 


Na jaren secretariaatswerk gedaan te hebben via uitzendbureaus, ben ik op m’n dertigste voor mijzelf begonnen, gestart in 1984/85. Ik werkte al een paar jaar zelfstandig, onder andere voor de Universiteit Utrecht, toen ik op een dag in mei 1987 werd gebeld door Antoinette (de beste intercedente van Nederland, een echte matchmaker) met de dringende vraag of ik diezelfde avond voor Randstad een notuleerklusje wilde doen. Ik mocht er een week over doen, dus dat kon ik wel inplannen. Die avond zat ik in een (vanwege de diapresentatie) halfdonker zaaltje in Utrecht-Lunetten op een inspraakavond van de gemeente Utrecht over “vlek 24/26”, een woningbouwproject langs het spoor. Tachtig zeer betrokken en goed ingelezen omwonenden in een zaaltje en één man die van niks weet die het op mag schrijven. Aan het eind van de avond liet stedenbouwkundige Pim Le Large van de gemeente weten dat het college van B&W over een week een beslissing zou nemen. Niks ‘week uitwerken’, die week was niet voor de notulist maar voor het College. Wie A zegt, moet ook B zeggen, ik kon niet meer terug en ben de hele nacht doorgegaan om het verslag de volgende ochtend in te leveren bij de gemeente. Dat maakte indruk en een paar weken later werd ik door de afdeling Stedenbouw ingehuurd voor “juridisch advieswerk”. Lees: schrijfwerk. Dat ene avondje notuleren heeft mij een jarenlange constante werkstroom in de ruimtelijke ordening opgeleverd. Vandaar dus mijn ‘collectie’. 


Het lot wijst op het boek “Kleine Gids voor de Bouwvoorschriften” van ir. H.L. Marinus uit 1987, daarvan bladzijde 62, regel 9, het vijfde woord: “de”. Aan alleen een lidwoord heb ik weinig, dus ik zet het maar even in context: “Naast de standaardafmetingen bevatten de meeste normen voor bouwmaterialen ook bepalingen met betrekking tot de kwaliteitsnormalisatie”. Deze kleine gids is bedoeld voor bouwkundigen, architecten, aannemers, constructeurs, fabrikanten van bouwmaterialen, projectontwikkelaars en controlerende ambtenaren. Dat laatste beroep klinkt wat koel, maar niet voor mij. Mijn eigen vader was jarenlang bouwkundig opzichter, eerst in Harlingen (waar ik geboren ben), later in Schiedam, Pijnacker en Barneveld. Daar begon hij vervolgens in 1963 met enkele compagnons de Bouw Industrie Barneveld. Als opzichter was hij “buitengewoon opsporingsambtenaar” (BOA), wat vandaag de dag een wat sullig imago heeft gekregen. Maar mijn oudste zus wist als kind nog wel eens belagers op afstand te houden door te roepen: “mijn vader is bij de politie, hoor!’. Mijn vaders technisch vernuft heb ik niet geërfd, wel zijn ruimtelijk inzicht en het kunnen lezen van plattegronden, wat mij in mijn werk voor de ruimtelijke ordening erg van pas is gekomen. Toen ik een kleuter was en wij in een flat op het Wibautplein in Schiedam-Nieuwland woonden, stond mijn vaders tekenmachine op het dressoir in de woonkamer en ik heb menig woning op de tekentafel zien ontstaan. Met het scheermesje en de duivenveer als gum. (1)


Als kinderen hadden wij de taak om lichtdrukken te laten maken bij Engel in Amersfoort (“Er wordt op gewacht!”) en vergunningaanvragen in te leveren op het gemeentehuis in Barneveld, waar we de verstoorde blikken van een hok vol ambtenaren moesten trotseren. Zo moesten we leren over de drempel van onze verlegenheid te stappen. Als tiener typte ik voor mijn vader de vergunningaanvragen uit. Mijn carrière in de tekstverwerking begon als dertienjarige met woningen bestemd ter bewoning en hemelwaterafvoerleidingen (HWA) uitgevoerd in PVC.


De Kleine Gids van ingenieur Marinus gaat over bouwrecht, bouwwetgeving, normalisatie en certificatie. In de tijd dat ik voor de gemeente werkte wist ik alles - nou ja, niet alles - over “artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening” en “artikel 50 van de Woningwet”, maar die kennis is weggezakt en achterhaald. Veel van de bouwwetgeving is nu samengevoegd in de nieuwe Omgevingswet. De reden van dit recht is nog hetzelfde. De Kleine Gids begint er mee. Ongezonde omstandigheden maakten overheidsingrijpen noodzakelijk en leidden tot de Woningwet van 1901. Voor het eerst ging de rijksoverheid zich bemoeien met bouwen en wonen. Sindsdien wonen mensen in veel gezondere omstandigheden. In mijn jeugd zag ik nog vaak de bordjes "onbewoonbaar verklaarde woning" op een woning gespijkerd. Of zoals men wel zei een "onverklaarbaar bewoonde woning".


Maar het hoofdstuk waarheen het lot mij leidt, gaat over “normalisatie”. “Dat moeren heden ten dage feilloos op de bijbehorende bouten passen, ongeacht het fabrikaat, is een geslaagd voorbeeld van normalisatie” (p55). De Kleine Gids toont er een plaatje bij van NEN 5555 voor “Platverzonken draadnagels met geruite kop”. Het klinkt als een liedje uit de vaderlandse geschiedenis over een jongetje in Vlissingen dat naar zee wil.


De normen worden uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-Instituut (NNI). Ze worden niet eenzijdig vastgesteld en opgelegd, maar zijn een product van overeenstemming tussen de leden van de betreffende normcommissie. Er staat niet bij dat ze abnormaal duur zijn. Ik heb er ook wel eens eentje besteld, want voor alles is een norm. Voor de internationale samenwerking is het NNI lid van de International Organization for Standardization (ISO) in Genève en het Comité Européen de Normalisation (CEN). Van internationaal belang is ook het Deutsches Institut für Normung (DIN). Denk maar aan de alom bekende norm DIN A4, waar we het aan te danken hebben dat ons papier in de printer past. In mijn jeugd werkten we nog met kwarto en folio en aan het begin van het computertijdperk moesten we het ineens een tijdje doen met 11” of 12” (inch) kettingpapier. 


DIN A4 is een afgeleide van A0, een vierkante meter met een lengte-breedteverhouding van wortel 2 (= circa 1,41) staat tot 1. Door A0 telkens over de lengte te vouwen, ontstaat A1, A2 en zo verder. Een A4’tje is dus een zestiende van A0 en weegt bij 80 gr/m2 80/16 = 5 gram. Deze kennis staat niet in de kleine gids voor de bouw, maar gooi ik er toch maar even tussendoor, want dit moest ik weten voor mijn kantoorboekhandeldiploma van de Stichting Opleiding Kantoorinstallaties, - artikelen en -papierwaren (Sokap). En het is toch ook weer van belang voor de bouw, want tekenpennen (zoals de bekende Rotring-pennen) werken  met dezelfde verhouding als de papiernorm, dus als je een bouwtekening op halve grootte laat afdrukken (bijvoorbeeld van A3 naar A4), dan kan je met de volgende maat uit de reeks (DIN 15) in de juiste lijndikte verder tekenen. 


Volgens de Kleine Gids (p61) hebben normen voor bouwmaterialen altijd een belangrijke rol gespeeld in de bouwwereld. In de begintijd van de normalisatie, aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, richtte de aandacht zich vooral op de maatnormalisatie. Zo kom ik terug op mijn huiswerk voor vandaag, bladzijde 62 regel 9: “Naast de standaardafmetingen bevatten de meeste normen voor bouwmaterialen ook bepalingen met betrekking tot de kwaliteitsnormalisatie”. 


Daar heb ik weinig aan toe te voegen. 

-----

(1) Voor wie deze techniek van raderen niet kent: wegschrapen met een scheermesje, schoonvegen met een veer.


PS. Mijn boeken staan nog wat door elkaar. Dit waren de eerste tien boeken die ik oversloeg om bij het opgegeven elfde boek uit te komen: 

  • concept-Structuurmodel Houten, ‘Waar de huizen glimlachen’, 10-11-1995, gemeente Houten

  • Streekplan Provincie Utrecht, 01-07-1994

  • Een winkelhart van buurt tot binnenstad, Detailhandelsnota Gemeente Utrecht, januari 1988

  • Gemeentewijzer, 1989, boek bij de gelijknamige Teleac-cursus

  • Stadsplannen, een beschrijving van planvormen, ruimtelijk beleid en rechtszekerheid, oktober 1993, gemeente Utrecht

  • Masterplan Leidsche Rijn, Projectbureau Leidsche Rijn, 1995, in opdracht van de gemeenten Utrecht en Vleuten-De Meern door BVR, Riek Bakker

  • Grondwet en Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, 7e druk, 1972 (gekocht 1982)

  • Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden, tekst en toelichting, 3e druk, 1991

  • Onze Grondwet, De rechtsstaat en de grondrechten verklaard voor nieuwe Nederlandse burgers, VNG, 2003

  • De Dagvaarding, het proces tegen de staat inzake de plaatsing van kruisraketten, 1985


Geen opmerkingen:

Een reactie posten