zondag 10 mei 2020
Zelfscan
Google Photos, de app waarmee ik een groot deel van m'n foto's heb opgeslagen, komt zo nu en dan met een bijzondere herinnering uit het verleden. Het algoritme van Google (de moderne versie van Psalm 139: "Gij kent mij beter dan ik mijzelf ooit ken") bepaalt wat ik bijzonder vind. Het alomvattend algoritme kent het ritme van mijn hart. Vanmorgen kwam de Alwetendheid met een collage van mijn bezoek aan Albert Heijn op 10 mei 2013, zeven jaar geleden. Kennelijk een historische gebeurtenis in mijn leven. Ik moest er om glimlachen, want wat kan er nou zo bijzonder zijn aan het doen van de dagelijkse boodschappen bij Albert Heijn? (Of zoals een vriendin van mij altijd zegt, de Albur Tijn). Het is zeker historisch in de zin dat ik tegenwoordig, sinds ik aan de bedelstaf geraakt ben, mijn boodschappen meestal doe bij de naastgelegen goedkopere Hoogvliet. Toen ik doorklikte op de collage, zag ik dat ik indertijd een heel album heb gewijd aan mijn winkelbezoek. Kennelijk vond ik het toch bijzonder. Toen had ik een AH Erlebnis. Ineens herinnerde ik mij weer dat ik in die tijd, als een soort 'running gag', supermarktfoto's uitwisselde met de toen tienjarige Islica en zijn moeder Isata in Sierra Leone. Hoe dat begonnen is, weet ik niet meer. Ik meen met een gesprek over het zelf scannen, toch wel een bijzonder fenomeen. De collage en dit blogje zijn ook een soort zelfscan. De jonge man stelt mij vaak vragen over Nederland en onlangs nog heb ik met hem gechat over de vroege geschiedenis van Nederland en het belang van de Rijn, die traag stromend door het laagland met het sediment uit de Zwitserse Alpen ons de grond onder onze voeten heeft gegeven. Maar toen ging het dus over de dagelijkse boodschappen. Ik herinner me dat ik bedrijfsleider Peter gevraagd heb of ik foto's in de winkel mocht maken. Het leek me wel zo netjes om te vragen. Mijn broer Johan werd ooit streng door een bedrijfsleider aangesproken toen hij in een supermarkt een tijdlang bezig was met het noteren van prijzen in een van de opschrijfboekjes die hij altijd bij zich droeg en waar ik er tien jaar na zijn overlijden nog steeds een doos vol van op zolder heb staan. De bedrijfsleider dacht dat hij werkte voor de concurrent, maar mijn broer - precies als hij was - vond het gewoon handig om thuis bij het maken van zijn boodschappenlijstjes al te weten hoeveel hij uit moest geven. Maar Meneer Peter (ik mag Meneer zeggen) vond het goed dat ik foto's maakte en toen ik hem vertelde over de interesse van mijn tienjarige Afrikaanse vriend kwam hij zelf ook nog met een foto aanzetten, van een bezoek van Ernie en Bert aan de winkel. Daarna vroeg de bedrijfsleider als hij mij in de winkel zag lopen nog regelmatig hoe het ging met mijn verre vriend. Ken uw klanten. Het ging de familie in Freetown trouwens redelijk goed, maar de omstandigheden zijn er niet gemakkelijker op geworden nadat op de eerste dag van 2016 plotseling de moeder overleed. Als ik sta af te rekenen bij de zelfscankassa denk ik vaak even aan Islica en zijn moeder, terwijl ik op mijn bonnetje wacht.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten