maandag 1 maart 2021

WOZ

De jaarlijkse aanslag van het regionale belastingkantoor is weer binnen, met de lokale belastingen van de gemeente en het waterschap. Voor mij zijn de lokale lasten per jaar meer dan mijn inkomsten per maand. Anders gezegd, ik betaal per jaar ruim een maandinkomen aan belastingen. Dat inkomen moet ik vervolgens grotendeels lenen, dus aan het eind van de rit betaal ik deze belastingen niet alleen naar de waarde van mijn woning maar ook uit de waarde van mijn woning. Ik kan geen vrijstelling krijgen, omdat ik niet alleen een arme sloeber ben maar ook een vermogend man. Landlord en grootgrondbezitter. Hoewel het om stevige bedragen gaat, zul je mij niet horen klagen, want de opbrengst is nuttig voor droge voeten, schoon water, riolering, afvalverwerking, openbare werken, gemeentelijke zorg en nog veel meer. Daar profiteert de hele gemeenschap van en ikzelf dus ook. 

Bovenaan de aanslag is ook weer de nieuwe WOZ-waarde vermeld, de waarde van mijn onroerende zaken: mijn huis en grond. Die waarde is gigantisch gestegen. In de reacties op Facebook zie ik zoals elk jaar rond deze tijd de begrippen WOZ en OZB weer vrijelijk door elkaar gehaald. "Is de gemeente gek geworden door de WOZ zoveel te verhogen?" In een commentaar heb ik toch maar weer wat uitleg gegeven. 

Niet de gemeente bepaalt de huizenprijzen maar de markt, dus de prijs die kopers en verkopers overeenkomen op basis van vraag en aanbod. Als je vindt dat de WOZ, de waarde van je onroerende zaken (zoals grond, woning, bedrijfspand) te hoog is berekend (dit gebeurt op basis van verkoopprijzen van vergelijkbare woningen e.d. in de omgeving) dan kan je daar bezwaar tegen maken en met argumenten en bijvoorbeeld foto's, waaruit bijvoorbeeld blijkt dat het pand bouwvallig is of dat er een verkeerde referentiewoning is gebruikt, aantonen dat de berekende waarde niet klopt. Bij twijfel kan je je woning laten taxeren. De onroerende-zaakbelasting (OZB) gaat niet gelijkmatig en automatisch omhoog met de waardestijging van je woning maar wordt elk jaar vastgesteld bij de begroting door de gemeenteraad. Dit wordt dus inderdaad bepaald door de vraag hoeveel de gemeente aan geld nodig heeft, door de kwaliteit van de voorzieningen en leefomgeving die we wensen en hoeveel kosten daarmee gemoeid zijn. De belastingen gaan inderdaad omhoog; daar kan je de politiek op aanspreken op het moment dat die discussie speelt, dus in het voorafgaande jaar. Bij een sterke stijging van de WOZ-waarde wordt meestal besloten om het OZB-percentage te verlagen, zodat de belastingen (veel) minder snel stijgen dan de woningwaarde. Zo kan er met de waardestijging van de woningen, waardoor de bevolking bij elkaar dus meer vermogen heeft, inderdaad meer uitgegeven worden aan voorzieningen en leefomgeving. Het is dus niet zo dat de gemeente die waardestijging opsoupeert. De vraag hoeveel we aan voorzieningen uit willen geven is een politieke vraag, die op zich los staat van de WOZ.

Iemand voegt hier aan toe: De gemeente maakt een berekening op basis van de de gewenste totaal-uitkomst, rekening houdend met de totale waarde van de woningen in de gemeente. Voorbeeld: als de waarde van de woningen fors omhoog gaat, gaat het tarief dus fors omlaag. De gewenste totale opbrengst wordt wel ieder jaar iets verhoogd. Dat is ook logisch omdat de kosten van de gemeente ook omhoog gaan vanwege de inflatie. Dit jaar zat de grootste stijging bij de afvalstoffenheffing, daar is de gemeente zelf ook echt meer geld aan kwijt.

Een ander: De uitgaven van de gemeente worden betaald vanuit wat men binnenkrijgt vanuit deze belasting. Het wordt letterlijk gedeeld door het aantal huizen en de hoogte van de verkoopwaarde. Als de gemeente veel wil gaan doen en je hebt een groot huis, dan betaal je dus meer belasting. Maar wellicht vind je de dingen die ermee betaald worden ook goed en kun je zo ook blij zijn met je bijdrage?

Zie ook mijn eerdere blogs over de OZB

Geen opmerkingen:

Een reactie posten