Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft vandaag geantwoord op vragen van de Nederlandse Raad van State. Met deze uitspraak kan de Raad van State twee zaken voortzetten die een vrouw uit Nigeria en één uit Azerbeidzjan hebben aangespannen tegen de staatssecretaris van Justitie. De staatssecretaris heeft hun verzoeken tot gezinshereniging met hun echtgenoten in Nederland afgewezen omdat zij - vanwege gezondheidsproblemen - het taalexamen in het buitenland niet konden afleggen.
Het Hof van Justitie zegt nu dat Nederland inderdaad taaleisen mag stellen. Deze eisen moeten er echter op gericht zijn de integratie in Nederland te bevorderen en mogen niet gebruikt worden om de gezinshereniging te bemoeilijken of onmogelijk te maken. Het taalexamen is dus geen selectiemiddel om mensen buiten te sluiten. Er moeten uitzonderingen mogelijk zijn als iemand het examen om geldige reden niet of niet met succes kan doen. Bovendien heeft Nederland de financiële drempel te hoog gemaakt. Het inburgeringsexamen kost elke keer € 350, naast de kosten om naar de betreffende ambassade te reizen - soms in een ander land dan waar de aanvrager woont - plus de eenmalige kosten van € 110 voor het lespakket.
Deze uitspraak - een zogenoemde "prejudiciële verwijzing" - is een antwoord op vragen van een nationale rechter, in dit geval de Raad van State. De zaak is daarmee nog niet beslecht, maar de natonale rechter moet zich wel houden aan deze uitspraak en dat geldt ook voor andere rechters die een zelfde zaak krijgen voorgelegd.
Bron: Persbericht Raad van State 09.07.15 (online) en Persbericht Hof van Jusititie van de EU 09.07.15 (PDF 2p).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten