donderdag 20 september 2018

Moving Salone

While visiting the Sierra Leone and Liberia Business Day on September 11th in The Hague, I received a brochure issued by the Sierra Leone Ministry of Transport and Aviation. It gives a summary of projects awaiting funding and implementation for the period 2018 till 2023. For my Sierra Leonean friends and others who may be interested, I will summarize the summary.

As the title of the booklet says, most of the projects are still awaiting funding. The new government of president Bio has beautiful plans, but it is too early to see results. Just one project mentioned by the Ministry has been completed and delivered last month: the expansion of the Freetown Terminal, a sea port owned 20% by the Sierra Leone government and 80% by Bolloré Ports. The project cost $120 million. After inititally restoring the existing yards, the terminal was extended with a construction of a 270 meter dock at a depth of 13 meters and the creation of a 3.5 hectare area of open ground. It can handle much more and bigger ships now.

The Sierra Leonean capital Freetown is situated along the Atlantic coast and an inland bay or estuary. The national airport is accross the bay at Lungi, and travellers have to cross the water by ferry to reach the capital. Until 2007 there also was a helicopter service, but then the helicopter crashed, killing 20 people. A friend of mine, who visited me in Holland, told me she worked in a shop at the airport, and she used the helicopter service daily to get to her work. She was on the last flight back home, after her flight the helicopter took off again and crashed. The Russian pilot, who survived, went back to his home country. The service was never restored.

The government is introducing a Freetown Estuary Transport Development Project. Its aim is to improve the safety, reliability and affordability of alle service operators. The project is funded by the Korean Exim Bank through the Economic Development Corporation Fund (EDCF). The loan has to be payed back in 40 years, with a low interest rate. The project  will provide six brand new vessels (four big ferries and two water taxis) as well as an "ultra-modern" transport infrastructure at four key locations: expanding the existing terminals of Government Wharf, Kissy and Targrin and building a new terminal at Aberdeen.

Building a bridge across the bay has been on Sierra Leone's wish list for a long time. This month (September 2018) president Julius Maada Bio discussed the construction of  a Lungi Bridge with PowerChina International Ltd. during his visit to China.  The company will visit Sierra Leone in October to discuss a feasibility study and financing of the bridge, according to AYV News.

To start with, Sierra Leone might reconstruct the main road to and from the airport, which is in very bad shape, full of potholes. I remember our driver zigzagging over the road to avoid the holes, which was quite a 'culture shock' to me after arriving at Lungi airport.

During the same official visit to China, where a topconference was held this month with many  African leaders, the Sierra Leonean government signed an agreement with Golden Dragon, a Chinese transportation company, for the supply of two hundred buses to Sierra Leone.

Traffic jams are a major problem in the crowded capital. For many Freetowners it takes hours to get to work, because they get stuck in the traffic. The only flexible but far from safe transport is provided by the okada's, motorcycle taxi's. The ministry of Transport mentions a light rail system as a way out to this problem. The first phase would be to start from Lumley and Aberdeen in Freetown through the east of Freetown to Waterloo. I am familiar with all these locations, that I visited in 2014. There are very little details available on this project, according to the Ministry, first more detailed feasibility studies are needed.

The Freetown Integrated Urban Transport Project (FIUTP) is a $20 million World Bank project, currently in preparation. Objective is to reduce congestion on the roads, as well as improve sidewalks, in three traffic congestion hotspots in Freetown: Lumley round-about to Juba Bridge, Congo Cross, Kissy Ferry Junction and Wilberforce.

At the Sierra Leone and Liberia Business Day in the Hague the representatives of the Sierra Leonean embassy to the Benelux and of the Sierra Leone Investment and Export Promotion Agency (SLIEPA) appealed to Dutch businesses to invest in the future of Sierra Leone: "Sierra Leone is open for business".  

www.mta.gov.sl

www.bollore-ports.com

President Bio, China discuss Lungi Bridge, AYV News, 4.9.18





woensdag 12 september 2018

Afro-Chinese top

Veel Afrikaanse leiders waren deze week aanwezig in de Chinese hoofdstad Beijing. De stad was gastheer voor een grote Chinees-Afrikaanse topconferentie, 54 Afrikaanse nationale vlaggen wapperden aan de boulevard naar het Plein van de Hemelse Vrede.

Iedereen die iets te vertellen heeft in Afrika was er. Dat zegt veel over de veranderende wereldorde. Is een topconferentie van een heel continent op dit moment denkbaar in Washington DC? Of in Brussel? Vergeet het maar.

Waarom komen de Afrikanen dan naar China? Voor het Chinese geld natuurlijk. President Xi Jinping heeft 60 miljard dollar beloofd voor de ontwikkeling van Afrika. Het Chinese ontwikkelingsmodel verschilt sterk van wat de Westerse landen de afgelopen halve eeuw in Afrika hebben geprobeerd. De resultaten daarvan waren niet om over naar huis te schrijven en heeft de toegenomen migratie vanuit Afrika naar Europa tot gevolg gehad.

Gaat China lukken, waar het Westen faalde? De Chinezen zijn het best bekend om de voortvarende aanleg van hun infrastructuur: wegenbouw, spoorwegen, havens en dergelijke. Dat was de motor van hun eigen ontwikkeling. Maar dit model overplanten naar Afrika biedt geen garantie voor succes.

De Chinese industrialisatie was de afgelopen dertig jaar succesvol omdat deze gepaard ging met uitbreiding van de productie. Toen de wegen en havens werden gebouwd, konden vrachtwagens en containers vol aan goederen geëxporteerd worden. Dat model kan niet zomaar even worden overgezet naar Afrika. Het ontbreekt daar aan een goed doordachte industrialisatie. De met Chinees geld gefinancierde projecten leiden tot een zware schuldenlast. Als de Afrikanen de leningen moeten terugbetalen, lopen ze het risico dat ze daarvoor budgetten voor gezondheidszorg en onderwijs moeten opofferen. 

De Chinezen zijn ook van plan hun militaire aanwezigheid in Afrika uit te breiden. Een jaar geleden openden zij hun eerste overzeese militaire basis in de kleine staat Djibouti in de Hoorn van Afrika. Deze plek is niet onbelangrijk. Djibouti ligt centraal in de omgeving van de Rode Zee en de Perzische Golf en langs de belangrijke routes voor olie en gas uit het Midden-Oosten.

Het is alweer tien jaar geleden dat China de Verenigde Staten heeft ingehaald als grootste handelspartner van Afrika. Vorig jaar was de Chinese handel met Afrika vier keer groter dan de Amerikaanse. Maar de VS is militair veel sterker aanwezig. Het militaire hoofdkwartier van het Amerikaanse Africom is gevestigd in Stuttgart, Duitsland, maar van daaruit worden zo'n vijftig bases op het Afrikaanse continent bedient.

De Chinese draak heeft de Amerikaanse adelaar nog lang niet overwonnen, maar wint elke dag aan kracht.

Bron: column van de Deense journalist Flemming Ytzen voor het blad Politiken, gepubliceerd op zijn weblog 10.9.18, uit het Deens met behulp van Google samenvattend vertaald door Ytzen Lont (met toestemming van de auteur). 

https://flemmingytzen.com/2018/09/10/da-hele-afrika-fyldte-op-i-beijings-gader/

Liften naar congres

Het Liftinstituut houdt 7 november in het Zeister Figi-theater een congres over brandveiligheid. Op het online aanmeldingsformulier moet je aangeven of je met de auto of de trein komt. Zo niet, dan kan je niet verder. Nu pleit ik al jaren voor het strafbaar stellen van verplichte-invulvelden, maar in dit geval heb ik een vriendelijk mailtje gestuurd.
 
"Graag maak ik u er op attent dat het voor belangstellenden die te voet, per fiets of met de bus willen komen, niet mogelijk is zich voor uw congres aan te melden. Alleen treinreizigers en automobilisten kunnen zich aanmelden. Dit is des te merkwaardiger doordat Figi niet per trein bereikbaar is. Het dichtstbijzijnde station is op 2,5 km afstand, meer dan een half uur lopen en ik weet niet of iedereen dat er voor over heeft. Het makkelijkst is Figi per bus bereikbaar. Zelf zou ik, ware het mogelijk om mij aan te melden, graag op de fiets zijn gekomen. Ik kan natuurlijk ook komen liften."

-----

Aanvulling:
Binnen een uur een reactie van het Liftinstituut: "We gaan het aanpassen. Deze vraag staat erin omdat we de mensen die met de trein komen, als dat er veel zijn, met een pendelbusje van het station halen. De bus van station naar Figi is ook een optie inderdaad."

donderdag 6 september 2018

Afrikaanse leeuw

Het artikel van Europarlementariër Sophie in 't Veld (D66) vandaag in Trouw is mij uit het hart gegrepen. Zij pleit ervoor om in de Europese Unie veel meer prioriteit te geven aan Afrika.

Sophie in 't Veld: "We hebben een radicale omslag in ons denken nodig: Afrika en Europa, als gelijke partners. Die samen een as vormen van Noord- naar Zuidpool. Afrika als kans, als voorwaarde voor onze toekomst. Veel mensen spreken over de Aziatische tijgers, maar vergeten de Afrikaanse leeuw."

Hoe dat concreet moet, is nog de vraag. Sophie in 't Veld komt om te beginnen met een in mijn ogen goed voorstel:

"Er moet een grote EU-Afrika-top komen met regeringen, bedrijven en het maatschappelijk middenveld. Wat vinden Afrikaanse landen eigenlijk van EU-plannen om migranten daar te ontschepen? Hoe kunnen we onze handel makkelijker maken? Hoe kunnen we helpen bij het versterken van democratische rechtsstaten en de mensenrechten? Van daaruit moeten we als EU een duidelijke visie ontwikkelen op hoe wij deze Afrikaanse eeuw als kans gaan aangrijpen."

Wat Afrika betreft, ben ik tegelijk optimistisch en pessimistisch. De Afrikaanse Unie is nog geen sterke partij maar eist wel een steeds grotere rol op. Een aantal Afrikaanse landen maakt een grote economische ontwikkeling door, andere landen blijven steken. In veel landen is de armoede flink teruggedrongen, maar lang niet overal. Ik heb bijna dagelijks contact met vrienden in Sierra Leone, één van de armste landen van de wereld, en zie hoe het land keer op keer, soms letterlijk, wegzakt in de modder. Corruptie en vriendjespolitiek vieren hoogtij. Vrouwen verkopen hun lichaam om hun familie te onderhouden. De ebolacrisis hield alle scholieren en studenten een jaar lang thuis en sloeg een gat in het sociaal kapitaal. Ik zie vrienden hun laatste centen bij elkaar schrapen om een opleiding te kunnen volgen. Ik zie hun onmacht maar ook hun kracht. 

Sinds 2000 verhuur ik een kamer en tot nu toe telkens aan jonge mannen die in Afrika geboren zijn, inmiddels de vierde. In 2014 heb ik samen met een oud-huurder een bezoek gebracht aan Sierra Leone, oftewel Sweet Salone. Thuis zag ik mijn huisgenoten hard studeren en mij snel voorbijstreven in opleidingsniveau, wat ik alleen maar toejuich. De één studeerde af op HBO Logistiek en kreeg een goede baan bij een Brits ingenieursbureau dat zich bezighoudt met het onderhoud van de grote olieopslagtanks op Europoort, de ander studeerde af aan de Erasmus Universiteit als financieel expert en kreeg een topbaan op het hoofdkantoor van de ABN Amro aan de Zuidas in Amsterdam. Zijn functie opende mij de ogen voor de economische focus in Afrika. De ABN heeft Afrika als speerpunt en in het bijzonder de grondstoffenmarkt, de bank richt zich op grote bedrijven die in Afrika actief zijn in de mijnbouw en logistiek. Een andere huurder is bezig een pluimveebedrijf op te zetten in Afrika. Als oud-Barnevelder heb ik wel eens een kip gezien en help ik hem een beetje met het opbouwen van zijn netwerk. Veel Afrikanen die ik ken investeren in grond en nieuwbouw in hun geboorteland. 

Behalve successen zag ik ook teleurstellingen. Er waren afvallers. Trauma's sloegen toe, goede banen werden weer ingeruild omdat het mentaal te hoog gegrepen was of niet te combineren met het gezin. 

Terecht schrijft Sophie in 't Veld: "Direct ten zuiden van Europa ligt een gigantisch continent in ontwikkeling. Afrika, met een hogere economische groei, een lagere staatsschuld en tegen het einde van deze eeuw vijf keer zoveel inwoners als Europa. (...) In 2050 zal de Afrikaanse economie waarschijnlijk groter zijn dan de Europese economie, voortgestuwd door de grondstoffen voor onze groene economie, zoals kobalt en lithium."

Investeren in Afrika kan ook neo-kolonialisme, imperialisme, paternalisme betekenen. De 'linkse' kritiek daarop is terecht. Investeren in Afrika kan ook geld storten in een bodemloze put betekenen: het komt toch niet van de grond, er is te veel corruptie, te weinig planning, geen langetermijndenken. De 'rechtse' kritiek daarop is terecht. Africans don't plan, they hope. Als ik mijn huisgenoot vroeg: "wat zijn je plannen voor vanmiddag?", dan begonnen we allebei spontaan te lachen. Afrika en plannen, gaat dat samen? Aan de andere kant zie ik harde werkers, hoge ambities, grote kracht.  

Wie de ontwikkelingen een beetje volgt, ziet dat China bezig is het continent over te nemen, door te investeren in mijnen, (spoor)wegen, havens. Zonder zich veel gelegen te laten liggen aan milieu en arbeidsomstandigheden. President Bio van Sierra Leone was deze week in China en sloot een deal voor het busvervoer in zijn land. Ik weet niet of we ons moeten laten leiden door concurrentie en geopolitiek. Onze band met Afrika moet in de eerste plaats ingegeven zijn door samenwerking en solidariteit. Dat behoort tot één van de basisgedachten van Europa. 

De band met Afrika staat al in de beroemde Schuman-verklaring van 9 mei 1950 door de Franse minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman, waarin hij voorstelt de kolen- en staalproductie van Frankrijk en Duitsland onder één beheer te plaatsen en deze samenwerking open te stellen voor alle landen van Europa. De basis van de Europese Unie.

Schuman: "De solidariteit van de productie die zo tot stand komt, zal tot gevolg hebben, dat een oorlog tussen Frankrijk en Duitsland niet alleen ondenkbaar maar ook materieel onmogelijk wordt. (...) Deze productie zal ter beschikking staan van de gehele wereld, zonder onderscheid of uitsluiting, teneinde tot de verhoging van de levensstandaard en de bevordering van het streven naar vrede bij te dragen. Europa zal met meer middelen de verwezenlijking van een van zijn voornaamste taken kunnen voortzetten: de ontwikkeling van het Afrikaanse continent."

De juiste verhouding met Afrika wordt niet op een achternamiddag vanuit Brussel geregeld. De voorgestelde breed samengestelde Afrika-Europa-top (ik houd maar even de alfabetische volgorde aan) kan een nieuwe basis leggen. 

Bronnen:
Sophie in 't Veld: Afrika moet voor Europa topprioriteit worden, Trouw 6.9.2018
Schuman-verklaring, EGKS/EU 9.5.1950





woensdag 5 september 2018

In de genen

Minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok (VVD) kreeg vandaag een motie van wantrouwen aan zijn broek, die geen meerderheid haalde. Hij kan dus verder als minister. In het kamerdebat over de uitspraken die hij eerder had gedaan in een "besloten bijeenkomst" van expats en internationale organisaties moest hij zwaar door het stof. Hij had zijn uitspraken al teruggenomen en terecht zaagden de kamerleden hem door over de vraag welke werkelijke mening en ideologie er achter zijn uitspraken steekt. Toen ik zijn uitspraken hoorde (onder andere over Suriname als failed state, over de onmogelijkheid om het in Europa eens te worden over de opvang van vluchtelingen en dat er geen vreedzame multiculturele samenleving bestaat) vond ik deze dom en afkeurenswaardig. Of je in een discussie om te prikkelen soms domme en afkeurenswaardige uitspraken mag doen, daarover denk ik genuanceerd. Of je nou links of rechts denkt, er zit altijd wel een kern van waarheid in zulke uitspraken. Wel moet je dan op een gegeven moment duidelijk maken waar je zelf staat. Als je advocaat van de duivel speelt, moet je daarna niet met de duivel naar huis gaan.

Op één punt was ik het wel met de minister eens: dat het makkelijker is om vanuit de witte villawijk met die leuke Turkse bakker te genieten van de multiculturele samenleving dan in de snel van kleur verschietende 'achterstandswijk' met veel werkloosheid en armoede. Op een ander punt vond ik dat de minister vandaag terecht scherp werd ondervraagd, maar dat zijn uitspraak ook wel werd opgeblazen en vertekend. Vandaag viel bij herhaling het woord genetica. Dat zweemt naar rassenleer en racisme. Als daar sprake van is bij de minister, dan moet dat zeker 'met alle macht' boven tafel worden gehaald en dan kan hij ons land niet langer vertegenwoordigen. Maar zijn uitspraak "dat zit ons kennelijk in de genen" ging volgens mij veel minder ver.

Het zit ons "in de genen", in onze aard, om bij het nieuwe en vreemde terughoudend te zijn en de kat uit de boom te kijken. Ook zit het ons "in de genen", in onze aard, om snel te oordelen op grond van wat we kennen.  Vooroordelen zijn ook nodig om te overleven, vooruit te kunnen komen. Vriend of vijand, vluchten of vechten? Bij mijn weten zit dat nog steeds in ons en kunnen we ook niet zonder. Rituelen als glimlachen, groeten, handen schudden zijn bedoeld om de ander en zijn bedoelingen te kunnen inschatten. Daarom raken mensen soms in de war of geërgerd wanneer iemand zich niet aan hun ongeschreven etiquette houdt. Verder zit volgens mij onze neiging tot conflict, tot weerstand, onze grenzen trekken, ook broedertwist en gelijk willen hebben, onmiskenbaar "in de genen", in onze aard. Als de minister dat bedoeld heeft, dan ben ik dat in grote lijnen met hem eens. Als hij daarentegen vindt dat verschillen onoverbrugbaar zijn, conflicten onoplosbaar en dat we altijd  voor ons soort mensen zullen kiezen, dan heeft hij het bij het verkeerde eind en kan hij mijns inziens niet als minister functioneren. Heeft werken aan een vreedzame samenleving en vrede in de wereld dan nog zin?

In mijn visie is xenofobie, angst voor het vreemde, geen morele kwestie maar een natuurlijke angst. Ook ik ben xenofoob. Ik ben nu eenmaal bang, zelfs een beetje autistisch aangelegd. Dat is niet immoreel. Het is wel een morele vraag hoe je met je angsten omgaat. Hoe je met andere mensen omgaat. Mensen die mij goed kennen, weten dat ik mij diep verbonden voel met mijn Afrikaanse vrienden. Maar juist in die liefde kun je botsen, bang zijn en tegen muren oplopen en vraagt het inspanning om elkaar te begrijpen, verschillen te erkennen en te overbruggen. Dat is in de politiek niet anders. Daar heet het alleen geen liefde maar diplomatie - in de internationale verhoudingen - en democratie, gelijke behandeling, waar nodig sociale ondersteuning als het gaat om onze eigen samenleving.

Maraniss

@davidmaraniss: I've watched close-hand how Bob Woodward works and have learned from him for 41years. He is a singularly meticulous gatherer of facts and documents and I would bet my life on his reliability. He is an American treasure.

Deze tweet roept sterke herinneringen bij mij op. David Maraniss gaf mij in mei 1980 een persoonlijke rondleiding door de burelen van de Washington Post. Dat was een bijzondere wens van mij toen ik met mijn vriendin een jaar door Noord-Amerika liftte. David werkte als jonge medewerker bij Bob Woodward op de City Desk van de Washington Post. Aan het eind van onze rondleiding kwam Bob Woodward binnenlopen en David stelde ons aan hem voor. Ik wist niets te zeggen, waar ik tot op de dag van vandaag nog spijt van heb.

Bob Woodward en Carl Bernstein onthulden stukje bij beetje het Watergate-schandaal, dat uiteindelijk in augustus 1974 leidde tot de val van president Nixon. Het was niet de nationale of politieke redactie maar de lokale stadsredactie die zich vastbeet in het kleine bericht in 1972 over een inbraak in het kantoor van de Democratische Partij.

Carl Bernstein is nu regelmatig te horen als commentator bij CNN. Bob Woodward publiceerde deze week zijn boek Fear, over de chaos en paleisrevolutie in het Witte Huis. President Trump richt regelmatig zijn woedende en denigrerende pijlen op het duo, waarna anderen nog maar eens benadrukken wat een geweldige journalisten het zijn.

David Maraniss heb ik later nog wel eens op de Nederlandse televisie gezien als biograaf van Bill Clinton en hij heeft ook een boek geschreven over Barack Obama. Hij werkt nog steeds bij de Washington Post, als associate editor.

David gaf ons indertijd het adres van zijn ouders in Madison, de hoofdstad van Wisconsin, waar zijn vader hoofdredacteur was van de Capital Times. We kwamen begin juli in Madison aan en konden een paar dagen logeren bij de familie Maraniss, wat mij opnieuw een boeiende rondleiding bij een gerenommeerde krant opleverde.

Daarna bracht vader Elliott Maraniss ons naar het 25 km westelijker gelegen Barneveld, Wisconsin. Een dorp van 500 inwoners. Meneer Maraniss durfde ons hier eigenlijk niet achter te laten. Maar wij stapten welgemoed een kroeg binnen en toen ik vertelde dat ik in Barneveld was opgegroeid, werd binnen een uur enthousiast een slaapplaats en een compleet programma voor ons geregeld. Ook kwam er een journalist van de regionale Dodgeville Chronicle aangesneld, die ons interviewde.

Helaas miste ik de bruiloft van mijn vriendje Jaap, die ik al sinds m'n vierde ken en die op 4 juli 1980 trouwde in Barneveld, maar deze feestdag werd ook in Barneveld, Wisconsin groots gevierd, met varken aan het spit en vuurwerk. "Barneveld has Visitors from Barneveld", kopte de Chronicle met onder het bericht: "It's the Glad Tidings We Aim to Bring to Your Home".

dinsdag 4 september 2018

Voornaam

In het blad Onze Taal (2018/9 p22-24) schrijft Kaat Schaubroeck onder de titel Hoogachtende groetjes over "tobben met de e-mail-etiquette". In het artikel komt onder anderen etiquettespecialiste Brigitte Balfoort aan het woord. "Veel mensen weten niet goed welk register ze nog moeten hanteren", zegt ze. "Bij twijfel zou ik altijd gaan voor een hoger register. Ik heb nog nooit iemand horen klagen dat ik te beleefd was geweest. Maar zodra je bij wijze van spreken begint met kussen, moet je blijven kussen". Ze merkt op: "Een paar jaar geleden werd je zelfs door de bank aangesproken bij je voornaam, maar dat gebeurt nu weer veel minder". Deze opmerking is de aanleiding voor dit blog. Ik heb namelijk in Nederland geen enkele bank meer kunnen vinden die bereid is mijn naam voluit te schrijven. Dat was voor mij mede de reden om naar Duitsland uit te wijken, waar ik nog bij name gekend ben.

De gewoonte om de voornaam weg te laten of af te korten tot de eerste letter is een tamelijk nieuwerwetse gewoonte in ons land. Deze ontwikkeling heeft zich vooral het afgelopen decennium voorgedaan. Er heerst een merkwaardige misvatting dat het onbenoemd laten van de voornaam een teken van respect is. Zelf hecht ik heel erg aan respect - daarin ben ik uitgesproken conservatief - en misschien ook wel daardoor maak ik het zelden mee dat ik respectloos wordt behandeld. Maar ik voel mij zeker niet respectvoller bejegend door het wegmoffelen van vier letters uit mijn naam.

Om te beginnen heb ik een korte voornaam, van vijf letters. Die naam past op vrijwel elk pasje of invulformulier, een paar letters weglaten dient geen enkel redelijk doel. In de tweede plaats vonden mijn ouders dat je heet zoals je heet. Niet Johannes opschrijven en vervolgens Hans zeggen, maar je kinderen bij hun naam noemen. Eén voornaam is dan ook wel genoeg is, al hebben ze bij m'n jongere broertje en zusje wat gesmokkeld door er een tweede voornaam aan vast te plakken, zodat ze nog wat overgebleven familieleden konden vernoemen. Maar de roomse gewoonte om je kind de hele heilige familie of alle twaalf apostelen te laten meetorsen, kenden wij als zuinige calvinisten niet.

In Friesland geboren maar in het midden van het land opgegroeid, is mijn naam voor mij sterk identiteitsbepalend geweest. In elk nieuw gezelschap waar ik kwam, kreeg ik te horen: kom je uit Friesland? En hoewel ik daar maar een half jaar als baby gewoond heb, bleef ik mij er altijd van bewust een Fries te zijn. Mijn broer Dirk Lont is natuurlijk net zo Fries als ik, maar kreeg die reclameboodschap minder vaak mee. Mijn naamsbewustzijn is ook versterkt doordat wij gewend waren om de grootouders, evenals de omkes en muoikes, bij de voornaam te noemen: pake Dirk en pake Ytzen. Ik ben genoemd naar mijn moeders vader, lijk op mijn moeder en trok meer naar mijn moeders familie. Ik was meer Ytzen dan Lont. In zekere zin aanbad ik pake Ytzen en ik wilde zijn zoals hij. Iemand die Jan heet, komt al gauw een paar naamgenoten tegen in de klas en leert beseffen dat namen vrijelijk toebedeeld en uitgewisseld kunnen worden. Zo niet voor mij. Ik heet niet Ytzen, ik ben Ytzen.

Iemand bij zijn naam noemen is voor mij juist een teken van respect. Ooit had het weglaten van de voornaam zin. In de vroege historie mocht je het heilige of respectvolle niet benoemen. Het is de basis van het 'taboe'. Dit heeft te maken met de opvatting dat je door iets te benoemen het kunt vatten, vormen en beheersen. Of je roept juist onbeheersbare krachten over je heen. We hebben het eufemisme en de afkorting uitgevonden om dit te vermijden. De vreselijke ziekte K willen mensen niet horen of zien. Adam gaf alle levende wezens een naam en werd daarmee heerser over de natuur. Als natuurbeheerder werd hij verantwoordelijk voor de vraag of je de grote grazers van de Oostvaardersplassen moet bijvoeren of afschieten. De Joden spreken de naam van G'd niet uit. Waar zijn heilige naam JHWH ("Ik ben") geschreven staat, spreken zij van HaShem, de Naam. Elders staat Adonai, de Heer. Door de klinkers van Adonai in te vullen in de onspreekbare heilige naam, ontstond de niet-bestaande naam JaHoWaH of Jehovah, waar sommigen van getuigen.

Het is ook de reden dat kinderen hun ouders veelal niet bij de voornaam mogen aanspreken. Niet alleen zou dit te vriendschapppelijk zijn, maar ze zouden ermee over je kunnen heersen. Kinderen zijn dan de baas over hun ouders. Als ik kinderen had, zou ik hun duidelijk maken dat ze mij met vader, papa, haiti of heit  - als enigen vanwege onze unieke band -  mogen aanspreken. Maar het laatste wat ik zou willen is dat zij als enigen mij niet bij mijn naam zouden mogen aanspreken, omdat het mijn kinderen zijn. Als iemand mij bij name noemt, geef ik daardoor niet mijn gezag of ontzag uit handen. Daar ben ik dan weer te behoudend voor. Hetzelfde geld voor Meester Kees of Dominee Jan. Meester is de roeping, die respect vraagt, Kees de roepnaam van de persoon, die evenzeer respect vraagt.

Ook in tijden die minder ver achter ons liggen, had het weglaten van de voornaam een zekere zin, namelijk als het niet gaat om het individu, maar wat hij vertegenwoordigde. Zonder voornaam maar zeer voornáám. De man werd dan aangesproken als stamvader, hoofd van het gezin of landheer. Post gericht aan "de heer Y. Lont" is eigenlijk niet bestemd voor de persoon Ytzen maar betreft zijn gezin of het landgoed waar hij de heer van is. Maar ik ben nergens heer van. Het grappige is dat mijn (oud-)kamerhuurders van buitenlandse komaf mij vaak 'landlord' noemen, wat natuurlijk veel mooier klinkt dan 'verhuurder'. Maar hoewel ik een huis met tuin heb en mij daardoor grootgrondbezitter voel, heb ik geen landgoed en ook geen kinderen of personeel, ik vertegenwoordig niemand anders dan mijzelf. Het weglaten van vier letters uit mijn naam vindt ook daarin geen enkel doel.

Dus ik wil graag bij mijn volledige naam worden aangesproken. Mijn naam is niet heilig, ik heb er geen enkel probleem mee als iemand mijn naam per ongeluk verkeerd spelt - en post gericht aan mevrouw Lont, zoals zo vaak, roept bij mij slechts een lichte glimlach op. Maar bij een formele vermelding, zoals op mijn bankpas, zie ik mijn naam graag correct en volledig. Tot een jaar of tien geleden was dat geen enkel probleem. Ik heb altijd met mijn volledige naam in het telefoonboek gestaan en ook mijn girorekening stond op naam van Ytzen Lont. Ik was voluit tevreden klant. Totdat moeder ING (Wat Is Dat Voor Een Ding) de Postbank om zeep hielp. Inmiddels had ik een zakelijke rekening bij de Bizner-bank. Daar werd ik altijd correct en respectvol behandeld met mijn volle naam. Totdat moeder Rabo in een nieuw geval van infanticide haar deugdelijke dochter Bizner om zeep bracht. In de rouwperiode heb ik alle Nederlandse banken die ik kon vinden, aangeschreven en naast het stellen van zakelijke vragen uitgetest of ze mijn naam wilden accepteren. Geen van alle Nederlandse banken was bereid mij in te schrijven zoals ik heet.

In Duitsland, waar ik in de jaren '90 gewoond heb, kent men deze nieuwerwetse Hollandse onbebbelijkheid niet. Daar accepteert men - bij telefoongids of bank - met alle respect je naam zoals hij is. Wil je om praktische of persoonlijke reden een afkorting laten noteren, dan is dat geen probleem,  maar heb je liever je naam voluit, dan kan dat gewoon. Naast zakelijke voordelen (degelijke waarborgen, goede service en alles gratis: bankrekening, transacties en creditcard) heb ik daarom nu een bankrekening bij de DKB in Berlijn ten name van Ytzen Lont in Houten. Mijn zakelijke rekening heb ik in Nederland, ten name van Stylo, met een pasje op naam van Y.T.Z.E.N. Lont. Dan maar een hele heilige familie in mijn naam. Al ben ik in Barneveld opgegroeid, ik heet Ytzen en niet Ei Lont.