Gisteren hadden we het er nog over dat we onze moedertaal (Mende en Fries) steeds slechter beheersen en dat we in gesprekken met familie soms midden in een zin van taal wisselen. Ik kan een paar zinnetjes Krio ("Aw di bodi?" - "Di bodi fine.") en met een beetje geluk hoor ik of iemand Temne of Mende praat.
De kledingkast op mijn slaapkamer heb ik jaren geleden met behulp van drie jonge Afrikanen in elkaar gezet en ik herinner mij hoe ik op een gegeven moment achter mijn kast de achterwand stond vast te houden, terwijl de jongens aan de voorkant in Temne aan het delibereren waren hoe ze de deur moesten bevestigen. Ik zei: jongens, ik sta hier goed, maar als ik iets moet dóen, zeg het dan alsjeblieft in het Nederlands of Engels. Of Fries.
Mijn huidige huisgenoot is geboren in Bo, de hoofdstad van de provincie Bo, waar de Mende in de meerderheid zijn. In de Mende-taal ben ik sprakeloos en in het Temne ken ik tenminste één woord, waarmee de kinderen mij in Sierra Leone in elk dorp dat wij passeerden enthousiast nariepen: "Oporto!", blanke.
Bij ons thuis lazen we vaak uit de Friese Bijbel. Maandagavond neem ik deel aan het 'interactieve klantenpanel' van het NBG om mee te praten over de revisie van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV-R), waar momenteel hard aan gewerkt wordt. Bijbelgenootschappen streven ernaar de Bijbel in ieders moedertaal te vertalen. Nu dus ook in Mende.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten