zaterdag 8 november 2025

Hoe vorm je een regering in Nederland en in Duitsland?

Er volgde een reactie uit Duitsland op mijn blog Winnaar 07-11-2025, waarop ik weer heb gereageerd. Een vergelijking van het Nederlandse en het Duitse politieke systeem. In mijn blog besprak ik dat partijen bij de verkiezingen zetels kunnen winnnen ("winnaar") en verliezen, maar dat "de grootste" geen categorie is in het Nederlandse staatsrecht en de nummer 1 daarmee nog geen "winnaar" is. De grootste partij in de Kamer mag sinds een aantal jaren wel het initiatief nemen bij de formatie, al is dat in geen enkele wet of reglement vastgelgd. 

De reactie uit Duitsland: 

Bij ons in Duitsland wordt er helemaal niet gekeken naar wie de grootste fractie heeft, maar alleen wie een meerderheid kan organiseren. Decennialang waren er eigenlijk alleen maar CDU/CSU, SPD en FDP in het parlement. Feitelijk heeft de FDP als kleinste partij toen besloten met wie ze in de regering zou gaan. Bij de vorming van de “verkeerslichtregering” (rood, geel, groen) vier jaar geleden was het vergelijkbaar: de Groenen en de FDP (geel) hebben zich verenigd en onderzocht of ze liever met de CDU/CSU (zwart) of met de SPD (rood) wilden regeren – beide waren mogelijk geweest. Zonder de beiden was geen meerderheid mogelijk, tenzij je met de AFD (vergelijk de PVV) wilde regeren. Tot nu toe heeft echter altijd de grootste fractie de bondskanselier geleverd. Er bestaat echter geen wet hierover.

Mijn vervolgreactie: 

Dank voor de toelichting en vergelijking. In Nederland was het de gewoonte dat het staatshoofd direct na de verkiezingen enkele vaste adviseurs (waaronder de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer) en daarna één voor één alle fractievoorzitters uitnodigde op het paleis en om hun mening vroeg. Een korte samenvatting van die adviezen werd na elk bezoek openbaar gemaakt, maar de fractievoorzitters konden in de vertrouwelijkheid van het paleis ook al wat meer bespreken, bijvoorbeeld hun tweede voorkeur of hoever ze bereid waren te gaan.. Als uit de adviezen een duidelijke meerderheid naar voren kwam, dan benoemde het staatshoofd een formateur die de opdracht kreeg een regering te vormen "die kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal" (beide kamers van het parlement). Als het niet direct duidelijk was, dan werd er eerst een informateur aangewezen (of twee of drie, bijvoorbeeld ervaren oud-politici uit de tegenovergestelde partijen die zouden moeten gaan samenwerken).

In 2012 is besloten (en bij de troonswisseling van 2013 in werking getreden) dat het staatshoofd deze rol niet langer toekomt en dat de Tweede Kamer zélf het formatieproces aanstuurt. Daarbij is gezocht naar een objectief criterium over wie het initiatief mag nemen, de grootste, al staat dat nergens geschreven.

Hier doorheen speelt de 'amerikanisering' van de politiek. Kiezers en media kijken steeds meer naar de persoon en zien (naar mijn mening ten onrechte) de verkiezingen voor de Tweede Kamer als een verkapte verkiezing voor een minister-president. Daar ben ik erg kritisch op, ook op de NOS, die in de berichtgeving deze indruk versterkt. In Nederland had de minister-president traditioneel weinig macht, hij kan bijvoorbeeld zelf geen ministers aanstellen of ontslaan en moet zich ook niet teveel met de dossiers van de vakministers bemoeien (alleen coördineren en knopen doorhakken), hij is primus inter pares, eerste onder zijn gelijken. De minister-president krijgt in de loop van de jaren wel steeds meer macht, deels door de versnippering (dus minder macht bij de grotere partijen), zijn mandaat bij de Europese Raad van regeringsleiders, topoverleg waarin hij zelfstandig beslissingen moet kunnen nemen en door de genoemde 'amerikanisering', waardoor 'het volk' hem steeds meer persoonlijke macht gaat toekennen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten