Zaterdagmorgen kort na tienen zette ik, nog wat nadommelend, de televisie aan. Het geluid deed het niet en ik begon her en der aan te trekken en te duwen om dat te verhelpen. Maar er wàs geen geluid. De NOS zond in een extra journaal de net een kwartier daarvoor vrijgegeven beelden van Saddam Hoessein uit. Zonder geluid, zonder commentaar. Saddam Hussein is zaterdagmorgen om 6.00 uur (4.00 uur Nederlandse tijd) opgehangen.
We zien hem het schavot betreden met angst en verwarring in de ogen. Maar even later staat hij schijnbaar rustig met zijn vier gemaskerde beulen te praten over hoe ze het zullen aanpakken. Als een president op werkbezoek. De man die de dood van zovelen heeft bevolen, ontvangt uitleg over hoe dit in zijn werk gaat. Hij krijgt geen masker over het hoofd, schijnt dat de weigeren, maar wel een zwarte doek om zijn nek, waar vervolgens een zware strop omheen wordt gelegd. Hij betreedt het valluik, dat aan drie zijden is omgeven door een hekje. Alsof hij in de beklaagdenbank voor de rechter staat. Hier eindigen de beelden.
Niet wetend of het life is of een opname en waar deze eindigt, zijn de beelden ook zonder de executie zelf gruwelijk genoeg. Terecht dat men deze nieuwsbeelden laat zien, maar TV-redacties vergeten wel eens dat iemand in leven zien die gedoemd is te sterven, veel angstaanjagender is dan het tonen van een dode. De lynching van twee Britse militairen in Noord-Ierland, de dood van een Palestijnse jongen in zijn vaders armen staan diep in mijn geheugen gegrifd, omdat de slachtoffers eerst nog in leven waren te zien.
Ik moest denken aan het artikel 'A Hanging' van George Orwell. Hij is als journalist getuige bij een ophanging in Brits-Indië. Hij loopt achter de terdoodveroordeelde als deze vanuit de dodencel over de binnenplaats van de gevangenis naar het schavot wordt gebracht. Opeens doet de gevangene een stap opzij om een plas te ontwijken. Op dat moment beseft George Orwell dat al het menselijke in deze man nog functioneert en dat daar over enkele ogenblikken moedwillig een einde aan zal worden gemaakt. Door deze triviale gebeurtenis wordt hij een tegenstander van de doodstraf.
Ook ik herinner mij een voetstap die grote indruk op mij heeft gemaakt. Toen de overgebleven 'twee van Breda', de twee laatste Duitse oorlogsmisdadigers in Nederlandse gevangenschap, werden vrijgelaten en in busjes werden afgevoerd naar de Duitse grens. Op afstand was life te zien hoe ze kort na de grens uit het busje stapten. Ik werd door tranen van verwarring overmand toen die voeten uit dat busje de Duitse bodem raakten en begonnen te lopen. Hoe konden zulke misdadigers gewoon lopen, de ene voet voor de andere zetten, als mens functioneren? Het was geen morele vraag, maar een existentiële. Vergelijkbaar maar omgekeerd aan de ervaring van George Orwell.
Ik ben het met George Orwell eens. Ook de overheid, al draagt deze het 'zwaard' niet tevergeefs, moet niet moedwillig een einde maken aan een mensenleven. Doden mag niet, al kan men soms in noodsituaties gedwongen zijn te mòeten doen wat niet màg. Om het leven te verdedigen.
Toch vond ik de kritiek op premier Balkenende, die enkele weken geleden in Buitenhof onvoldoende afstand zou hebben genomen van het doodvonnis, onterecht en hypocriet. De protesten hadden moeten en kunnen klinken aan het begin van het proces of nog eerder, toen de nieuwe Iraakse strafwet werd ingevoerd. De doodstraf hoort niet thuis in het moderne strafrecht. Maar premier Balkenende had volkomen gelijk toen hij, onder afwijzing van de doodstraf, zei dat Saddam Hoessein "terecht de hoogste straf" had gekregen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten