De eeuwige kritiek op het "gebrek aan regie" van minister-president Jan Peter Balkenende deel ik in het algemeen niet. Dat heeft deels te maken met mijn verwachtingspatroon. Ik heb het niet zo op leiderschapsdemocratie. Een minister-president is niet de "leider van het land" maar de voorzitter van de ministerraad. De eerste onder zijn gelijken. Een minister-president moet er voor zorgen dat de ministers tijdens de vrijdagse ministerraad niet door elkaar praten en het liefst dat ze dat de rest van de week ook niet doen. Hij hoort zich zo weinig mogelijk te bemoeien met de portefeuilles van de vakministers. Zo hoort dat in coalitieland. Ik was het dan ook niet eens met de kritiek van de commissie Davids dat de premier te weinig regie gaf in de kwestie Irak. Afgezien van de vraag of er sprake was van een tunnelvisie en of er voldoende was nagedacht en gediscussieerd over de steun aan de Amerikaanse inval in Irak, was er indertijd binnen de coalitie geen sprake van een politiek conflict over Irak en kon de premier de voorbereiding van de besluitvorming rustig aan zijn minister van Buitenlandse Zaken overlaten.
Ook geloof ik niet dat Balkenende een "zwakke leider" is omdat er zoveel van zijn kabinetten sneuvelden. In deze tijd van instabiliteit, zwalkende kiezers en wekelijks ingepeperde opiniepeilingen is het schier onmogelijk een kabinet de volle vier jaren overeind te houden. De kiezers hebben daarvoor eenvoudigweg niet het geduld of de lange adem meer. Deze week hebben we gezien hoe zelfs een oppositieleider als Agnes Kant op grond van ontijdige opiniepeilingen de politiek verlaat. Ik vond en vindt dat zowel Balkenende, Bos als Rouvoet in 2006 in de Tweede Kamer hadden moeten gaan zitten. Een lijsttrekker die toetreedt tot de regering zou het "politieke leiderschap", overigens een niet-bestaande functie, moeten overdragen aan de nieuwe fractievoorzitter.
In de kabinetscrisis sta ik aan de kant van de PvdA. Minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen heeft meer dan een half jaar zitten zagen aan de eenheid van het regeringsbeleid, namelijk het breed door de Tweede Kamer gesteunde besluit om de Nederlandse troepen in Uruzgan in 2010 door een andere natie te laten aflossen. Wouter Bos heeft in het kabinet te lang bereidheid getoond hierin creatief mee te denken, waardoor hij uiteindelijk toen het leed al was geschied alleen nog maar op de rem kon trappen.
Als het in juni zou gaan om leiderschapsverkiezingen tussen Bos en Balkenende dan hebben beiden steken laten vallen, maar kies ik uiteindelijk toch voor Bos - vanwege zijn "leiderschap" tijdens de financiële crisis, zijn uiteindelijk vasthouden aan het Uruzgan-besluit en omdat een politiek van solidariteit en sociale bewogenheid bij de PvdA meer kans maakt dan bij het CDA. Maar gelukkig kiezen de kiezers in dit land niet de minister-president (want dat kweekt alleen maar leiders en verzwakt de volksvertegenwoordiging), maar bepalen zij de machtsverhoudingen in het parlement op basis waarvan partijen kunnen samenwerken. Het is bedroevend dat Balkenende en Bos het doen voorkomen alsof de verkiezingen niet meer zijn dan een robbertje vechten tussen hen tweeën.
Na de val van het kabinet zijn Balkenende en het CDA-bestuur de koers kwijtgeraakt. Binnen enkele uren werd Jan Peter Balkenende uitgeroepen tot de enige kandidaat voor het lijsttrekkerschap. De gevallen minister-president roept de kamervoorzitter naar het Catshuis om zoveel mogelijk ongestoord door te kunnen regeren. Vervolgens laat de kandidaat-lijsttrekker doodleuk weten dat hij niet in is voor het kamerlidmaatschap maar "gaat voor goud". Het CDA laat aan alle kanten merken dat samenwerking met de PvdA ondenkbaar is, maar dat de partij open staat voor samenwerking met een racistische partij als de PVV. Het CDA kan in deze strategie alleen nog maar "over rechts" gaan en zet zijn eigen christelijk-sociale vleugel en in zekere zin ook de politieke vrienden van de ChristenUnie buitenspel. Ik kan mij niet voorstellen dat plaatselijke kaderleden en sociaal georiënteerde CDA-ers - denk aan mensen als Doekle Terpstra - dit over hun kant laten gaan. Ik verwacht dus heel snel een leiderschapscrisis binnen het CDA, misschien vandaag of deze week al, maar anders zodra de kandidatenlijst en het verkiezingsprogramma moeten worden vastgesteld.
Wat zou het mooi zijn voor het CDA als nu de geestelijk vader het kabinet, Herman Wijffels, beschikbaar zou zijn voor het lijsttrekkerschap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten