Het Gemeentefonds is de belangrijkste inkomstenbron van de gemeente. Daarnaast
is de Onroerende Zaak Belasting (OZB) belangrijk: dat is de enige inkomstenbron die een gemeente (bijna) helemaal zelf mag bepalen. De hoogte
van de uitkering uit het gemeentefonds van het Rijk wordt jaarlijks door een
ingewikkeld puntenstelstel bepaald. Er wordt met van alles rekening gehouden:
aantal inwoners, oppervlakte, hoogbouw, ‘moeilijke gevallen’ (zoals veel lage
inkomens of probleemwijken),
centrumfunctie (voorzieningen die voor de hele regio van belang zijn) en noem
maar op.
Gemeenten krijgen drie keer per jaar informatie over de hoogte van de
uitkering. In mei op basis van de Voorjaarsnota, in september op basis van de
Miljoenennota en in december als afronding van het jaar op basis van de
Najaarsnota. Deze laatste, de ‘decembercirculaire’, heeft maar een beperkte
betekenis, maar geeft wel wat plussen en minnen aan voor de jaarafsluiting.
De gemeente Houten gaat er door de laatste cijfers iets op vooruit. Bij
de herverdeling van het geld van het Rijk gaat er dit jaar meer geld naar
gemeenten met veel ‘lage inkomens’. Daar profiteert de gemeente Houten van. De
gemeente krijgt over de afgelopen jaren trouwens ook wat meer voor de
hoeveelheid landoppervlak en oeverlengte. Het incidentele positieve effect van ruim
een half miljoen euro wordt toegevoegd aan de jaarrekening van 2014. Als er na
afsluiting van het jaar blijkt dat er geld overblijft, dan gaat dit in het
reservepotje voor de economische crisis.
Voor wie zich in dit onderwerp wil verdiepen:
Decembercirculaire Gemeentefonds 2014 (11.12.14)
Collegebrief Financiële Ontwikkelingen 2014 (15.01.15)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten