Maandagavond 26 januari was er in sociaal-cultureel centrum De Wiese in
Schalkwijk een informatie-avond van de gemeente over de nota ‘Gewasbescherming
& ruimtelijke ordening’. Bij binnenkomst werd verwezen naar ‘Gewasbestrijding’
(zie foto), maar daar zullen fruittelers niet blij mee zijn. De kleine zaal zat bomvol, ik schat zo’n 30
fruittelers, 20 omwonenden en 10 raads- en commissieleden en andere belangstellenden.
Het eerste deel van de bijeenkomst bestond uit een presentatie over het
voorgenomen beleid, het tweede deel werd
besteed aan discussie in kleine groepjes van fruittelers en omwonenden over een
op te stellen convenant. De gemeente
maakt geen verslag van de avond, wel staat de presentatie op de gemeentelijke website. Ik bezocht de avond als belangstellende
burger en ook volg ik dit ‘dossier’ voor het politieke radio-programma van
HoutenFM. Ik maak nu geen journalistiek verslag, maar noteer mijn verslagaantekeningen
hier als naslag.
Dit verslag is ook als Word-document bij mij verkrijgbaar (Ytzen Lont, post@stylo.nl).
Dit verslag is ook als Word-document bij mij verkrijgbaar (Ytzen Lont, post@stylo.nl).
Voor meer informatie met links naar de nota, het
rapport ‘Nijmegen’, de presentatie en meer: www.houten.nl/gewasbescherming .
Een link naar de LTO-brochure ‘Gewasbescherming en
omwonenden; een goede buur is beter’ is te vinden via go.stylo.nl/lto
PLANNING
De nota Gewasbescherming &
ruimtelijke ordening ligt ter inzage tot 12 februari 2015. Tot die tijd is
het mogelijk om schriftelijk – of desgewenst mondeling op afspraak –
zienswijzen in te dienen. Volgens planning zal de – aangepaste – nota op 12 mei
door de gemeenteraad worden vastgesteld, na bespreking op 14 april in het
voorbereidende rondetafelgesprek (RTG). Tijdens de RTG is er gelegenheid tot
inspraak (spreekrecht). Parallel aan dit proces is de gemeente met de
fruitsector in gesprek over het opstellen van een gedragscode of convenant.
PRESENTATIE
Allereerst gaf Bregje Tettelaar een
presentatie. Zij is beleidsmedewerker milieu en duurzaamheid van de gemeente
Houten. Waar gaat het om? In de eerste plaats om een “aanvaardbaar woon- en leefklimaat” voor omwonenden van boomgaarden.
Hiervoor bestaat nog geen landelijke regelgeving. In 2013 heeft de gemeente
Houten zelf een spuitzoneregeling ingesteld, dat wil zeggen een voorgeschreven
afstand tussen boomgaarden en een
gevoelige bestemming, zoals woningen. De regeling werd voor het eerst toegepast
in het bestemmingsplan Laagraven-Oudwulverbroek (dat beslaat het hele
noordelijke buitengebied van Houten). Maar de Raad van State haalde op 10
september 2014 een streep door deze regeling. De regeling moest worden
aangepast en beter onderbouwd. Daarbij is gekeken naar het advies van de Gezondheidsraad
en naar de jurisprudentie. De Gezondheidsraad stelt dat er aanwijzingen zijn
voor gezondheidsrisico’s door het bespuiten van fruitbomen, maar er zijn in de
Nederlandse situatie geen bewijzen voor gezondheidseffecten. Wel mogelijke risico’s
dus, maar geen bewezen effecten. Hiervoor is nader onderzoek nodig en dat duurt
nog jaren. Intussen kunnen al betrekkelijk eenvoudige maatregelen genomen
worden, zoals eisen aan de toelating van gewasbestrijdingsmiddelen en het
toepassen van driftreducerende maatregelen. Driftreductie wil zeggen dat het gespoten
middel minder verwaaid.
De Raad van State vindt het instellen van een 50-meterzone tussen
fruitbedrijven en een gevoelige bestemming “redelijk”. Maar het is niet zo dat binnen
die afstand gezondheidseffecten zijn aangetoond en er is daarom geen grond om
in te grijpen in bestaande situaties. Ook vindt de Raad van State het
acceptabel dat de gemeente Houten algemene onderzoeksrapporten, zoals dat in opdracht
van de gemeente Tholen, als uitgangspunt hanteert, maar de voorbeeld-locaties
uit dat onderzoek moeten dan wel goed overeenkomen met de specifieke situatie in
Houten. Dat bleek uit de uitspraak van de Raad van State over het
bestemmingsplan Tull en ’t Waal. Het rapport ‘Tholen’ mocht wel worden
toegepast, maar kwam onvoldoende overeen met de situatie in ’t Waal. Ook was
Houten in dit bestemmingsplan uitgegaan van de “voorgeschreven hoeveelheid” bestrijdingsmiddel
(dus de hoeveelheid die een fruitteler volgens het voorschrift van de fabrikant
het beste kan gebruiken), maar een veilige afstand moet uitgaan van de “wettelijk
toegestane” hoeveelheid van een stof. Dat is immers de hoeveelheid die een
teler volgens de wet zou mógen toepassen.
De systematiek van de Houtense “spuitvrije zone” blijft wel overeind,
maar de onderbouwing en de getallen moeten worden aangepast. In plaats van het
rapport ‘Tholen’ wil de gemeente daarom nu eenzelfde rapport in opdracht van de
gemeente Nijmegen toepassen. Dit voldoet meer aan de Houtense situatie. De beide
onderzoeken, ‘Tholen’ en ‘Nijmegen’, komen in hoofdlijnen overigens overeen,
volgen dezelfde systematiek en zijn uitgevoerd door het zelfde
onderzoeksinstituut van de Universiteit Wageningen.
De hoofdlijn blijft dus overeind (zie stroomdiagram “Hoe? “ in de
presentatie):
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen bestaande situaties en nieuwe situaties.* In bestaande situaties die aan de regels voldoen, wordt niet ingegrepen; de uitspraak van de Raad van State staat dit niet toe. Is de afstand meer dan 50 meter dan is er ook niks aan de hand. Binnen 50 meter wil de gemeente door middel van een convenant met de fruittelers komen tot beschermende maatregelen, zoals het gebruik van driftreducerende middelen.
* In nieuwe situaties geldt: bij meer dan 50 meter is er geen conflict, als een boomgaard past binnen de bestemming dan is hiervoor geen vergunning nodig, maar bij aanplant binnen 50 meter van een gevoelige bestemming is een aanlegvergunning nodig.
Een vergunningaanvraag geeft de gemeente de gelegenheid de concrete
situatie te toetsen en belanghebbenden kunnen hun zienswijze indienen.
De gemeente toetst bij een vergunningaanvraag of bij de voorgenomen
plannen sprake is van een “aanvaardbaar woon- en leefklimaat”. Deze toets kan
plaatsvinden aan de hand van generiek (algemeen) onderzoek, zoals het rapport ‘Nijmegen’,
of aan eigen onderzoek van de initiatiefnemer.
Het rapport ‘Nijmegen’ bevat een tabel met zeven standaardsituaties,
waarin de benodigde afstand wordt aangegeven aan de hand van verschillende
situaties met een oplopende hoeveelheid beschermende maatregelen (driftreducerende
spuittechnieken en windhagen). Praktijksituatie 1, waarin geen sprake is van
beschermende maatregelen, schrijft een afstand van 35 meter voor, terwijl in praktijksituatie
7 met twee windhagen en een spuittechniek met een driftreductie van 75% een
afstand van 5 meter volstaat. Dit biedt de gemeente en de vergunning-aanvrager houvast
over welke afstand moet worden aangehouden. Als ‘Nijmegen’ geen antwoord geeft op
de concrete situatie, dan moet aanvullend onderzoek uitsluitsel geven.
De normen zijn al opgenomen in het bestemmingsplan Laagraven-Oudwulverbroek,
dat in opdracht van de Raad van State uiterlijk deze maand moest worden
aangepast. De gemeente wil deze systematiek en normen nu gaan toepassen voor de
hele gemeente en heeft deze opgeschreven in de nu voorliggende nota ‘Gewasbescherming’,
waarover nu zienswijzen kunnen worden ingediend.
REACTIES
Eén van de aanwezigen brengt naar voren dat inspraak niet mogelijk is,
omdat hij de aangepaste nota nog niet heeft gezien. De nota is nog gebaseerd op
het rapport ‘Tholen’, dat door de Raad van State is afgewezen. Wethouder Herman
Geerdes antwoordt dat de systematiek hetzelfde blijft en dat insprekers daarop
kunnen reageren. Het onderzoeksrapport van Nijmegen komt deze week op de
website van de gemeente te staan en de overeenkomende tabel uit dit rapport zal
één van de wijzigingen van de nota zijn. Voor bestaande situaties heeft de
gemeente geen middelen om in te grijpen, daarvoor wil de gemeente komen tot een
convenant met de fruittelers, via de Nederlandse Fruittelersorganisatie NFO. De wethouder
hoort ook graag van omwonenden wat zij zouden willen dat in het convenant komt
te staan.
Eén van de fruittelers merkt op dat je de aanpak van bestrijdingsmiddelen
niet los kunt zien van andere milieumaatregelen, zoals geurcontouren. De
fruitteler moet aan veel regels voldoen, dit zou als één pakket moeten worden
gezien.
Het voormalig raadslid Wim Adriaanse (CDA) vraagt of er geen dubbelcheck,
een contra-expertise, moet worden gehouden op het rapport ‘Nijmegen’. Het is
niet zeker of dit rapport wél stand houdt bij de Raad van State.
Wethouder Herman Geerdes antwoordt dat dit onderzoek is uitgevoerd door
de universiteit Wageningen, dat de beste expertise ter wereld in huis heeft.
Zij doen ook het onderzoek voor de Gezondheidsraad. Het onderzoek is niet te
overtreffen door een ander bureau. Wel zal er een juridische toets plaatsvinden.
Het rapport ‘Tholen’ is niet afgewezen op onderzoekskwaliteit, maar omdat de toegepaste
standaardlocaties niet voldeden aan de situatie in Houten.
Een fruitteler merkt op dat de Raad van State nog geen enkel rapport
van Wageningen heeft geaccepteerd in de '50 meter tenzij'-discussie. Hij pleit
voor een gedegen juridisch onderzoek of deze systematiek voor de Raad van State
houdbaar is.
Een ‘omwonende’ merkt op dat de concrete locatie in Nijmegen niet
voldoet aan de Houtense situatie en er grote kans is dat ook dit rapport voor
de Raad van State niet stand houdt. Bovendien zou toepassing van de tabel er in
de praktijk toe leiden dat een fruitteler die een afstand van 35 meter aanhoudt
zonder extra maatregelen (situatie 1 uit de tabel) automatisch een vergunning
krijgt.
Wethouder Herman Geerdes verwijst naar een politieke discussie in de
gemeenteraad hierover. Bij de behandeling van het bestemmingsplan
Laagraven-Oudwulverbroek op 20 januari is er een motie ingediend om situatie 1 (35 meter, zonder maatregelen) uit de tabel te schrappen. De motie is
verworpen en de wethouder wilde dit voorstel niet overnemen, omdat de gemeente
dan zou gaan schrappen in een erkend wetenschappelijk onderzoek en daarmee de
onderbouwing onderuit halen.
Een fruitteler vraagt wat precies een “bestaande situatie” is. Dit moet
je eerst precies weten, voordat je het stroomschema kunt toepassen. In het
verleden was er een omgevingsvergunning nodig voor elke boomgaard, maar er zijn
ook boomgaarden zonder vergunning. Geldt het criterium “bestaande situatie” voor
elk perceel met bestemming “fruitteelt” of moet alsnog een vergunning worden
aangevraagd?
Wethouder Herman Geerdes antwoordt dat wordt uitgezocht wat de
consequenties zijn voor boomgaarden zonder vergunning en illegale situaties. Bij
de gemeente is per boomgaard bekend, welke situatie “oud” of “nieuw” is.
Raadslid Hanny van Doorn (ITH) merkt op dat de tabel voorziet in een
afstand van slechts 15 meter bij toepassing van een windhaag. Bewoners worden
dan dus op korte afstand met een windhaag geconfronteerd. Hoe zit het dan met
de rechten van omwonenden?
Wethouder Herman Geerdes vindt dat raadsleden hun vragen langs andere
weg moeten stellen. Hij antwoordt dat omwonenden bij een vergunningaanvraag
bezwaren kunnen indienen.
Een vertegenwoordiger van de NFO vraagt waarom voor de bescherming van
omwonenden niet dezelfde systematiek wordt gehanteerd als bij water, waarvoor
landelijk erkende milieu-eisen gelden. Langs water is een driftreductie van 90%
vereist.
Wethouder Herman Geerdes wil deze driftreductienorm graag in het
convenant opnemen en is blij met de handreiking die NFO doet.
De NFO-vertegenwoordiger antwoordt dat het gaat om de systematiek en
dat nog moet worden bepaald wat nodig is voor de bescherming van omwonenden.
De deskundige van de gemeente voegt daaraan toe dat wat veilig is voor
water nog niet automatisch veilig is voor bewoners. Het onderzoek van de
Gezondheidsraad zal dat moeten uitwijzen.
Een bewoner vindt het vreemd dat nog niks bekend is van de risico’s in bestaande
situaties, maar dat wel de risico’s worden bepaald in nieuwe situaties.
Wethouder Herman Geerdes antwoordt dat dit komt door de uitspraak van
de Raad van State dat gezondheidsrisico’s niet uit te sluiten zijn, maar dat
gezondheidseffecten niet zijn aangetoond. Dat belet de gemeente om in te
grijpen in bestaande situaties.
Een bewoonster met luchtwegproblemen, die op enkele meters afstand van
een boomgaard woont, vertelt dat zij in de winter nergens last van heeft, maar
zodra haar buurman gaat spuiten, moet zij extra gaan puffen en heeft zij het
gevoel dat ze stikt.
CONVENANT
Vervolgens gaan fruittelers en bewoners in kleine groepjes overleggen
wat zij van elkaar verwachten en wat er in het convenant zou moeten komen te
staan. Daarna worden de reacties kort centraal besproken. Een greep daar uit.
Blijf met elkaar in contact.
Het is wenselijk dat de fruitteler de omwonenden
op de hoogte houdt wanneer hij gaat spuiten: dan kunnen zij op dat moment hun
ramen dichthouden.
Het lijkt dat er een probleem is. Maar ik denk als
omwonende, dat mijn buurman het beste doet voor z’n planten, z’n gezin en z’n
dieren. Er is een dialoog nodig: wat doe je eigenlijk?
Kritische omwonende: we hebben gezellig met elkaar
gesproken en onze standpunten goed kunnen verwoorden. Het is goed om ons in
elkaars standpunten te verplaatsen. Het was prettig om een gewoon gesprek te
voeren.
Tip voor nieuwe bewoners: wees je er van bewust
dat je in het buitengebied komt te wonen en wat daarbij komt kijken. De
gemeente zou dat kunnen ondersteunen met voorlichting.
Weten bewoners wat een fruitteler allemaal moet
registreren? Hij mag niks te veel gebruiken, alle input en output wordt
geregistreerd, alles wordt jaarlijks gecontroleerd. Hij is wettelijk aan handen
en voeten gebonden.
De bescherming van omwonenden is tot nu nooit
meegenomen in de wet- en regelgeving, zelfs niet bij de toelating van middelen
(wel: werknemers en milieu).
Raadsleden moeten goed op de hoogte zijn van wat
er speelt, waar de fruitteelt mee bezig is. Goed geïnformeerd kunnen zij de
juiste beslissingen nemen.
Bewoner: Door het convenant schuift de gemeente de
verantwoordelijkheid van zich af. De gemeente heeft een eigen
verantwoordelijkheid. Een convenant is niet de beste oplossing.
Teler: het convenant is een bovenwettelijke
regeling (en gaat verder dan de wet) en dat is niet goed.
We moeten de problematiek niet juridiseren.
Een teler met boomgaarden in drie gemeenten:
liever één landelijke regeling.
Op het moment van vergunningverlening en aanleg
staat er niet ineens een vier meter hoge haag, terwijl de bescherming daar wel
op is gebaseerd.
De eisen gelden alleen voor fruitteelt, maar ook
andere gewassen en gras worden bespoten.
Vogels nestelen zich in hagen. Daar is een teler
dus niet blij mee.
Er wordt steeds gesproken over “gif”, maar er
worden praktisch geen bestrijdingsmiddelen gebruikt die giftig zijn voor mens of
dier.
Het convenant moet allesomvattend zijn, niet
alleen de bestrijdingsmiddelen, maar ook
de hinderwetaspecten als geur en geluid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten