In 1979 was ik bij het 100-jarig bestaan van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) in de Doelen in Rotterdam. De ARP was in die tijd een tegenstribbelend onderdeel van de federatie CDA, die in 1980 een fusiepartij zou worden van KVP, CHU en ARP. Ik herinner mij onder andere de jubileumtoespraak van Jelle Zijlstra, oud-minister van Financiën, interim-premier in 1966-'67 en daarna directeur van De Nederlandsche Bank. "Waar we heen gaan, Jelle zal wel zien" (Yellow Submarine), zong Wim Kan op Oudejaarsavond 1966. In zijn toespraak vergeleek Jelle Zijlstra een degelijk monetair beleid met de inkomenssolidariteit van de PvdA. Ook het tegengaan van inflatie is inkomenssolidariteit, vond hij. Inflatie is slecht voor de armen: zelfs het weinige geld dat ze hebben, verdwijnt ongemerkt uit hun portemonnee.
Abraham Kuyper was de eerste partijvoorzitter van de ARP, Hans de Boer de laatste. Niet te verwarren met de latere Labbekak-werkgeversleider. Op de eerste gemeenschappelijke lijst van het CDA in 1977 stond hij nummer 25. Ik heb toen op hem gestemd, omdat hij zich als één van de weinigen voor de verkiezingen uitsprak voor samenwerking met de PvdA en een progressieve politiek.
In 1979 zocht Hans de Boer een fractiemedewerker. Ik heb toen gesolliciteerd en werd uitgenodigd voor een gesprek. In mijn sollicitatiebrief had ik enthousiast gememoreerd dat ik de plaatselijke Arjos had weten te verdubbelen. Van één naar twee leden. De uitnodiging had ik vooral te danken aan mijn opiniestuk in de Barneveldse Krant over het aftreden van Willem Aantjes in november 1978. Uit het sollicitatiegesprek herinner ik mij dat hij mij graag zijn wekelijkse kolom in het AR-partijblad Nederlandse Gedachten wilde laten schrijven. Hij combineerde zijn kamerlidmaatschap met het partijvoorzitterschap en die werkzaamheden liepen onvermijdelijk door elkaar. We spraken over zijn kritische houding tegenover het jonge CDA-in-wording. In de grondslagdiscussie stond hij achter de visie van Aantjes (aanspreekbaar op het Evangelie) en het CDA mocht geen rechts blok worden, zoals de Duitse CDU, of met alle winden meewaaien, maar moest kiezen voor solidariteit. Als partijvoorzitter zag hij het als zijn roeping om de ARP "als één geheel" het CDA binnen te loodsen en een partijscheuring te voorkomen. Uiteindelijk koos hij iemand anders als medewerker. "Bij de eindafweging komt men in nuances terecht", schreef hij diplomatiek in de afwijzingsbrief.
Bij het opruimen van mijn archief (december 2016) vond ik deze notitie uit 1980, dus ongeveer een jaar later.
Abraham Kuyper was de eerste partijvoorzitter van de ARP, Hans de Boer de laatste. Niet te verwarren met de latere Labbekak-werkgeversleider. Op de eerste gemeenschappelijke lijst van het CDA in 1977 stond hij nummer 25. Ik heb toen op hem gestemd, omdat hij zich als één van de weinigen voor de verkiezingen uitsprak voor samenwerking met de PvdA en een progressieve politiek.
In 1979 zocht Hans de Boer een fractiemedewerker. Ik heb toen gesolliciteerd en werd uitgenodigd voor een gesprek. In mijn sollicitatiebrief had ik enthousiast gememoreerd dat ik de plaatselijke Arjos had weten te verdubbelen. Van één naar twee leden. De uitnodiging had ik vooral te danken aan mijn opiniestuk in de Barneveldse Krant over het aftreden van Willem Aantjes in november 1978. Uit het sollicitatiegesprek herinner ik mij dat hij mij graag zijn wekelijkse kolom in het AR-partijblad Nederlandse Gedachten wilde laten schrijven. Hij combineerde zijn kamerlidmaatschap met het partijvoorzitterschap en die werkzaamheden liepen onvermijdelijk door elkaar. We spraken over zijn kritische houding tegenover het jonge CDA-in-wording. In de grondslagdiscussie stond hij achter de visie van Aantjes (aanspreekbaar op het Evangelie) en het CDA mocht geen rechts blok worden, zoals de Duitse CDU, of met alle winden meewaaien, maar moest kiezen voor solidariteit. Als partijvoorzitter zag hij het als zijn roeping om de ARP "als één geheel" het CDA binnen te loodsen en een partijscheuring te voorkomen. Uiteindelijk koos hij iemand anders als medewerker. "Bij de eindafweging komt men in nuances terecht", schreef hij diplomatiek in de afwijzingsbrief.
Bij het opruimen van mijn archief (december 2016) vond ik deze notitie uit 1980, dus ongeveer een jaar later.
Herinner me ineens het aanheffen van het Wilhelmus op het 100-jarig jubileum van de ARP. Minister-president Van Agt reikt namens H.M. de Koningin Juliana een ridderorde uit aan H.A. de Boer en in hem de ARP. Het mannenbroederlijk gezicht van Hans, borst vooruit, blik op oneindig, trots, vastberaden, stoer, principieel, recht door zee. Het 'ARP-gezicht'.
Iemand in de zaal heft helemaal spontaan het Wilhelmus aan. WWWWil-HEL-mus vaaan...
De hele zaal valt direkt in en daar rijst men overeind. Een geladen moment.
Wat weifelend. Moet dat nou... De echte, oude AR toch weer.
[Bij het opruimen van mijn archief vind ik soms losse aantekeningen, zoals deze uit 1980]
[Bij het opruimen van mijn archief vind ik soms losse aantekeningen, zoals deze uit 1980]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten