zaterdag 20 juni 2020

Hop

Uit de kast
Het lot wijst een boek, bladzijde, zin en woord uit de kast
van Ytzen Lont

Deze keer heeft Marjan uit Amsterdam het lot uitgekozen en dit brengt mij bij een artikel in het Utrechts Nieuwsblad van 24 december 1994. Een paginagroot artikel over scouting, een onderwerp dat mij bijzonder aanspreekt. Goed gegokt, Marjan. 

Hip hop
Journalist Bart van Oortmerssen praat met scoutingvoorlichter Theo van der Pas en hij brengt een bezoekje aan welpengroep De Vliegende Pijl, verstopt in een klein stukje groen in de Utrechtse wijk Oog in Al. Het lot wijst naar het vijfde woord van de eerste zin en ik ben zo vrij de kop boven het artikel als de eerste zin op te vatten: "Wij hip, hip, hip, hop". Ik weet niet of dit een slimme woordspeling is van de koppensneller van de krant om het nieuwe 'hippe' imago van scouting te benadrukken - ik denk 't en dat kan ik wel waarderen - of dat hij geen idee heeft waar hij het over heeft. De zin komt in het artikel verder niet voor, wel het correcter klinkende "Wij dip dip dip dop", de openingsyell van de welpen. Als een strenge schoolmeester heb ik indertijd bij eerste lezing al een corrigerende streep door het eerste "hip" van de kop gezet en er onder geschreven "dob". Ik zal ze leren! Waarom ik ze zal leren, daar kom ik straks nog op terug. Leren en luisteren is namelijk de taak van Baloe. En dat ben ik. 

* Hessengroep *
Van mijn zestiende tot mijn achttiende (1972-1974) was ik welpenleider bij de Hessengroep in Lunteren. Vandaag, zaterdag 20 juni 2020, zou de reünie zijn vanwege het 75-jarig bestaan. Ik had me er op verheugd 'mijn kinderen' en oude vrienden terug te zien, maar dat kan vanwege de coronacrisis helaas niet doorgaan. Ik ben amper twee jaar bij de padvinderij geweest, maar die tijd heeft grote indruk op mij gemaakt. Eigenlijk is mijn grote broer de ware padvinder, hij was er van jongsafaan bij. Anders dan ik kent hij alle knopen en kneepjes van de scout.  

Op een gegeven moment had je in Barneveld, waar wij opgroeiden, alleen welpen (de horde 8-12 jaar) en in Lunteren alleen verkenners (de troep 12-16). (Ik heb het nu alleen over de jongens; dat God ook meisjes had geschapen, dat wisten wij toen nog niet.) Het was dus logisch dat veel Barneveldse welpen rond hun twaalfde doorstroomden - of overvlogen, zoals dat heette - naar de verkenners in Lunteren en als ze het daarna nog niet zat waren, kwamen ze op hun zestiende terecht bij de voortrekkers (de stam). De voortrekkers vormden hun eigen bestuur en waren een kweekvijver voor nieuwe leiding. 

* Secretaris *
Mijn broer was inmiddels voortrekker geworden en de stam vergaderde bij ons in de woonkamer. Gelukkig werd ik niet weggestuurd. Pas aan het eind van de vergadering - er was inmiddels een voorzitter en een penningmeester gekozen - kwam iemand er achter dat het misschien wel handig was om notulen te maken. Gewoontegetrouw had ik, al had ik niets met het gezelschap te maken, aantekeningen zitten maken. Dat deed ik zelfs als ik televisie zat te kijken of bij de preek in de kerk. Iemand anders bedacht dat als ik mijn aantekeningen wist om te zetten in notulen, ik dan misschien ook wel de secretaris van de stam kon worden. Dat was goed. Maar een derde bedacht dat de secretaris wel lid moest zijn. En zo kwam ik bij de padvinderij. 

Kort daarvoor was er in Lunteren weer een welpenhorde opgetuigd en er was een schreeuwend gebrek aan leiding. Zo kwam het dat ik op een en dezelfde dag tot voortrekker en tot welpenleider werd geïnstalleerd. 

* Uniform *
Oprichter Baden Powell heeft 'het spel van verkennen' (want het blijft een spel) gebaseerd op zijn ervaring in het Britse koloniale leger, met rangen als hopman, vaandrig en patrouilleleider. Het uniform was trouwens niet zo zeer een uiting van militarisme, maar van gelijkheid. In de Britse standenmaatschappij niet onbelangrijk. Aan de kleren mag je niet kunnen zien uit welke klasse iemand komt. Dezelfde reden waarom Britse scholieren tot op de dag van vandaag schooluniformen dragen. Iets waar wij - terecht, vind ik - vreemd tegenaan kijken. In Londen heb ik bij vrienden op bezoek nog wel eens de schooluniformen van de meisjes staan strijken. 

* Junglebook *
Het viel Baden Powell op dat vaak jongere kinderen vanaf de zijlijn of door de ramen een nieuwsgierig kijkje kwamen nemen bij de padvinderij. Daarom bedacht hij een spelvorm voor jongens van 8 tot 12 jaar. Hij maakte daarvoor dankbaar gebruik van een boek en verhalen van zijn vriend en mede-koloniaal Rudyard Kipling: The Junglebooks. - Kipling schreef overigens ook het gedicht "The white man's burden", een aanmoediging aan de Amerikanen om de Fillipijnen, Puerto Rico, Guam en Cuba op Britse wijze te kolonialiseren en de last op zich te nemen om de wilde volkeren beschaving bij te brengen en te 'bevrijden'. Hij vond op zijn manier dat 'black lives matter', maar zijn racistisch standbeeld houdt niet lang stand. - De verhalen uit zijn jungleboeken zijn echter prachtig. Uiteraard heb ik die gelezen toen ik welpenleider werd. (Er schijnt ook een Disney-versie te zijn, maar die heb ik nooit gezien en dat wil ik graag zo houden.) 

* Eindeloze bron *
De peuter Mowgli, 'het mensenjong', verdwijnt in de jungle als de mensen rond het kampvuur worden beslopen door een tijger. Hij wordt opgevangen en opgevoed door een horde wolven. De leider van de horde is de grijze wolf Akela en de moederwolf heet Raksha. De jungleverhalen bieden een eindeloze bron van ideeën, namen en rollen voor het spel van de jonge padvinders. Bij Akela denken mensen vaak aan een vrouwelijke leidster, maar bij ons in Lunteren was Akela net als in het verhaal een man. Heb je een kwaaie nodig, dan laat je in het spel Shere-Kahn opdraven, de gemene tijger en de grootste vijand van Mowgli en de welpen. Bagheera daarentegen, de zwarte panter, staat aan de goeie kant, hij kan geweldig sluipen en is de snelste jager die er is. De olifant Hathi is één van de oudste dieren van de jungle, rechtvaardig en dapper en kan prachtig vertellen. Moederwolf Raksha verdedigt haar jongen door dik en dun, ze vindt het belangrijk dat iedereen meedoet. De dikke beer Baloe leert Mowgli de wetten van de jungle. 

* Baloe *
De namen van de leiding passen vaak goed bij hun karakter en rol. Al moest ik ook wel eens het spel leiden, ik was daar niet zo goed in, maar ik sjokte vaak mee met de achterblijvers van de groep en kon eindeloos luisteren en raad geven. De naam Baloe paste bij mij. Vorig jaar las ik in de nieuwsbrief van Scouting Lunteren dat Baloe - van de huidige leiding - was overleden. Dat heeft natuurlijk een grote impact op de jongens. Pas toen ik een condoleance stuurde naar de groep, ervaarde ik hoe diep de naam Baloe in mij zit, al ben ik maar twee jaar als zodanig actief geweest. Baloe is dood. Baloe dat ben ik. 

* Vrijgevochten *
De Hessengroep in Lunteren was trouwens een vrijgevochten bende, met weinig achting voor ceremonies, vlaggen, uniform en regels. Maar voor officiële gelegenheden of districtswedstrijden werd alles nog snel serieus bijgespijkerd en iedereen zette dan z'n beste beentje voor en deed het best goed. Ik vergelijk het met de naam die Nederlandse soldaten hadden bij Navo-oefeningen in Duitsland: langharig werkschuw tuig, maar als het er op aankwam taakgericht en gemotiveerd en de beste soldaten van het bondgenootschap. Die cultuur - terecht of niet - vinden we nu weer terug in het begrip 'intelligente lockdown'. 

Lunteren heeft wel het mooiste terrein van heel Nederland. We konden de verkenners bij wijze van spreken veertig kilometer oostwaarts sturen, tot aan Apeldoorn of de IJssel, zonder een stad of dorp tegen te komen. We zaten niet verstopt in een stadswijk, maar de hele Veluwe was van ons. 

* Yell *
Dan terug naar de hippe yell aan het begin. Laat ik het als Baloe nog één keer uitleggen. Elke opkomst begint met de horderoep, de 'grand howl' of het grote gehuil van de wolven. De welpen verstoppen zich in het bos, behalve Akela en één van de jongens, de nestleider van dienst. Die blijven op de 'raadsrots', het centrale punt van samenkomst. Zoals gezegd hadden wij in Lunteren een complete jungle tot onze beschikking, dus dat werkte heel goed. Als iedereen weg is, roept de nestleider "yalahiiii!" en dan komen alle welpen aangelopen en ze vormen een cirkel. Akela draait met gestrekte arm als de grote wijzer van de klok een cirkel en elke welp waarnaar ze wijst gaat zitten met zijn armen tussen zijn benen, als voorpoten op de grond gezet. Als iedereen gehurkt is, gaan ze weer staan, brengen de groet en zeggen in koor: "Akela wij doen ons best. Djib, djib, djib, djib. Wij dob dob dob dob. Woef!" Bij "woef" worden de rechterhand en voet vooruit gestoken. Djib komt van het Engelse 'dyb', do your best, en dob betekent (wij) doen ons best. 

Het is dus niet hip en hop, maar djib en dob. Of het nóg zo gaat, weet ik niet. Dat had ik vandaag willen vragen op de reünie, maar daar kwam een virus tussen. Baloe is intussen bijna net zo oud als de oude olifant Hathi en vertelt alleen nog verhalen van vroeger. 






Geen opmerkingen:

Een reactie posten