woensdag 6 april 2016

Om te onthouden

In mijn blog van gisteren riep ik de vraag op of een raadslid zich mag onthouden van stemmen. De voorzitter van de raad, burgemeester Wouter de Jong (CU), vond van niet. Raadslid Arnold Biesheuvel van de PvdA zei in een persoonlijke stemverklaring dat hij het voorliggende voorstel een slecht plan vond en dat hij zich zou onthouden van stemming, terwijl zijn fractiegenoten vóór zouden stemmen. De burgemeester zei dat dit niet kon. Het raadslid beriep zich op het reglement van orde, maar de burgemeester zei dat de Gemeentewet boven het reglement van orde gaat. De voorzitter beriep zich dus expliciet op de wet. Daarop besloot het raadslid tégen te stemmen.

Op gemeenteraad.nl vond ik vervolgens deze tekst:

"Onthouding van stemmen is in de gemeenteraad niet mogelijk, tenzij een raadslid op grond van artikel 28 van de Gemeentewet niet mag stemmen. Als een raadslid niet wil meestemmen, kan dat alleen door voorafgaand aan de beraadslagingen weg te lopen uit de raadszaal en dus afwezig te zijn."

De voorzitter had dus gelijk.

Paul van Ruitenbeek, vroeger raadsgriffier in Houten, reageerde hierop:  

"Ytzen, het hierboven gestelde is onjuist. Een raadslid moet alleen stemmen bij hoofdelijke oproeping, als de namen een voor een worden opgenoemd. In alle andere gevallen vloeit de verplichting niet voort uit de wet. Recent is dit nog weer aan de orde geweest in de raad van Nieuwegein.

Als artikel 28 gemeentewet van toepassing is (een raadslid heeft een rechtstreeks of middellijk een persoonlijk belang) is er geen enkele reden waarom het raadslid op zou moeten staan en de zaal zou moeten verlaten. Je kunt gewoon melden waarom je niet meestemt en vervolgens blijven zitten. Veel burgemeesters vinden het qua beeld beter als het raadslid even weg gaat, maar het is en blijft gewoon een openbare raadsvergadering!"

De voorzitter had dus ongelijk.

De discussie over het onthouden van stemmen gaat meestal over de vraag wanneer een raadslid zich móet onthouden van stemming vanwege belangenverstrengeling.

Van een oud-raadslid kreeg ik nog twee interessante links toegestuurd:

Het VNG schrijft: "Het zich onthouden van stemmen is een uitzondering op het uitgangspunt dat een raadslid in zijn functie van volksvertegenwoordiger keuzes dient te maken en dus deelneemt aan de stemmingen. Dit kan lastig zijn. Het is niet altijd makkelijk voor een raadslid om een keuze te maken en dit uit te leggen aan de achterban. Het zich onthouden van stemming is bedoeld om belangenverstrengeling te voorkomen en mag niet gebruikt worden om lastige besluiten uit de weg te gaan."

Schuwer advies bespreekt een uitspraak van de Raad van State over het al dan niet (moeten) onthouden van stemmen bij mogelijke belangenverstrengeling en noemt als conclusie: 

"Een raadslid moet in beginsel zijn stem uitbrengen, maar moet hiervan afzien als er bijkomende omstandigheden zijn die maken dat de behartiging van zijn persoonlijk belang zodanig aan de orde is dat hij niet aan de besluitvorming moet deelnemen". 

Overigens kan alleen het raadslid zelf daarover beslissen, al dan niet na aandringen van de voorzitter van de raad. Als een besluit met belangenverstrengeling tot stand is gekomen, dan kan het achteraf mogelijk alsnog nietig worden verklaard. 

De voorzitter had dus toch weer gelijk. 

Het Houtense raadslid beriep zich op het Reglement van Orde

Artikel 25.2 zegt:  

"In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden."

Hier wordt de mogelijkheid om zich van stemming te onthouden en dit in een stemverklaring aan te geven, zoals het raadslid deed, dus expliciet mogelijk gemaakt.  

Burgemeester Wouter de Jong verklaarde dit artikel in strijd met de Gemeentewet. 

Maar op welke bepaling uit de Gemeentewet beriep de burgemeester van Houten zich nu eigenlijk?

Artikel 28 gaat inderdaad alleen maar over gevallen waarin een raadslid zich van stemmen móet onthouden: 

"Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over: a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken; b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort."

Artikel 29 zegt: 

"Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen."

Artikel 32 zegt: 

"De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling.

Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen."

Het ziet er naar uit dat onze oud-griffier nu toch weer meer gelijk krijgt dan onze voorzitter. 

Pas als wordt gevraagd om hoofdelijke stemming en elk raadslid dus aan de beurt komt en 'uit de kast moet komen', dán moet een raadslid zijn stem uitbrengen. Letterlijk zijn stem, namelijk mondeling "voor" of "tegen". Dit kan volgens mij niet anders betekenen dan dat dit bij stemmen door handopsteking niet verplicht is en een raadslid best ter plekke mag verklaren dat hij zich van stemming onthoudt. Van een raadslid mag verwacht worden dat hij ook in moeilijke kwesties een keuze maakt. In dit geval had het raadslid een van zijn partij afwijkende keuze gemaakt, maar wilde hij zijn fractiegenoten kennelijk niet al te veel voor de voeten lopen. Dat kán.
Arnold Biesheuvel (PvdA)
Arnold Biesheuvel
--------------------------------

Nog even de links op een rij: 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten