zondag 18 september 2011

Uitgesproken theologisch

Afgelopen zomer las ik het themanummer 'Uitgesproken theologisch' van het Tijdschrift voor Theologie (21ste jaargang, nummer 1, Lente 2011, 132p, € 20,00). Het is tijd om het blad op te bergen, maar om te voorkomen dat wat ik gelezen heb al snel weer volledig in de vergetelheid raakt, wil ik eerst nog wat aantekeningen maken. Voor een doorwrochte recensie ontbreekt mij de tijd en de kennis, maar zoals wel vaker gebruik ik dit blog hierbij als notitieblok.

Het eerste nummer van het Tijdschrift voor Theologie (TvT) verscheen in 1961. Het blad heeft een roomskatholieke achtergrond en werd opgericht door de bekende theoloog Edward Schillebeeckx (1914-2009). In debat met actuele stromingen wilde men uitdrukkelijk aandacht schenken aan het "nieuwe in de katholieke theologie". Naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van het tijdschrift werd aan een nieuwe, jonge generatie theologen en godsdienstwetenschappers gevraagd wat zij beschouwen als  interessante recente ontwikkelingen en uitdagingen binnen de eigen discipline.


Pierre Van Hecke: Bijbelwetenschap
Daniëlla Müller & Gian Ackermans: Kerkgeschiedenis
Stephan van Erp: Dogmatiek
Yves De Maeseneer: Moraaltheologie
Joris Geldhof: Liturgiek
Stefan Gärtner: Praktische theologie
Arwin van Wilgenburg: Publieke theologie
Lucien van Liere: Interculturele theologie

Pierre Van Hecke: Bijbelwetenschap
p7-19: 'Begrijpt ge wat ge leest?' (Hand 8,30). Over de plaats en rol van de Bijbelwetenschap

[p8] De Bijbel is enerzijds een collectie van historische teksten, die anderszijds binnen geloofsgemeenschappen werden en worden gelezen als inspirerend en normatief, te weten als Woord van God. Het aspect dat de Bijbel de tekst is van geloofsgemeenschappen heeft in de recente Bijbelwetenschap weinig expliciete aandacht gekregen, en de relevantie van dit gegeven voor de Bijbelwetenschap is niet onomstreden.
Op verschillende manieren is de Bijbel fundamenteel de tekst van geloofsgemeenschappen. Allereerst is de tekst ontstaan binnen de context van dergelijke gemeenschappen. Zonder gemeenschappen die hun geloof probeerden te begrijpen, te beleven en liturgisch te vieren, zouden de Bijbelse geschriften niet zijn ontstaan, en zouden ze niet door de eeuwen heen materieel zijn overgeleverd. Het is enkel vanwege dit uitzonderlijke karaker van deze geschriften als Woord van God voor zowel joden als christenen, dat steeds nieuwe generaties de moeite namen om de tekst te kopiëren. Zonder hen zou de Bijbelwetenschap geen object van studie hebben gehad.
[p9] Ook vandaag is de Bijbel de tekst van geloofsgemeenschappen vóórdat hij het object is van de Bijbelwetenschap. Daarmee is niet gezegd dat deze lezersgemeenschappen het monopolie op de Bijbel zouden hebben, en evenmin dat de Bijbel geen lezers zou vinden buiten deze gemeenschappen.
Daarbij komt dat ook historisch of cultuurhistorisch onderzoek alleen gebeurt omdat de tekst betekenis heeft voor een gemeenschap van lezers.

[p10] In de recente geschiedenis van de filosofische hermeneutiek is sterk beklemtoond dat betekenis ontstaat in de interactie tussen een tekst en zijn lezer(s) en dat de betekenis van de tekst kan en moet worden onderscheiden van de betekenis voor de lezer.

[p11] Lezen van literaire teksten doen mensen niet in de eerste plaats om te verklaren, maar om te begrijpen, en dan niet zozeer om de tekst te begrijpen, maar wel om zichzelf en hun eigen manier van in-de-wereld zijn te begrijpen, legt de Franse filosoof [Ricoeur] met Heidegger uit.

[p15] Wanneer de Bijbel in de eerste plaats als een betekenisgevende tekst moet worden verstaan en wanneer het hermeneutisch proces een metaforische overdracht van tekst naar het in-de-wereld-zijn van de lezer inhoudt, hoe kan de rol van de Bijbelwetenschap dan worden verstaan?

[p16] Wanneer men de tekst wil onderzoeken zoals deze zichzelf voordoet, namelijk als het getuigenis van wat de tekst zelf de ontmoeting van God en mens noemt, dan is 'openheid voor de religieuze waarheidsclaims van de tekst' een minimale voorwaarde. Bij dit alles heeft de Bijbelwetenschap de specifieke rol, erover te waken dat de tekst recht wordt gedaan in het hermeneutisch proces. Ook al is het in de interactie met de lezer dat betekenis (significance) ontstaat en ook al biedt de tekst betekenispotentieel aan zijn lezers, iedere tekst weerstaat ook zijn lezers.

[p16-18: Methoden van de Bijbelwetenschap:
a. Tekstkritiek (redactie, tekstvorm)
b. Taalkundig onderzoek
c. Tekststructuur, literair geheel
d. Historische context, archeologie]

c. Betekenis ontstaat niet alleen op het niveau van woorden en zinnen, maar ook op het niveau van de structuur van teksten (...) binnen een ruimer literair geheel. (...) Dergelijke literair onderzoek heeft echter ook de taak kritische bedenkingen te formuleren bij het selectief gebruik van Bijbelverzen als verba probantia in theologische of spirituele betogen die verder nauwelijks op de inhoud van de tekst als geheel betrokken zijn. Tegelijk moet de Bijbelwetenschap zich mijns inziens blijven verzetten tegen de gewoonte Bijbelteksten voor liturgisch gebruik in te korten, of er verzen uit te schrappen. Als de literaire analyse heeft duidelijk gemaakt op welke zorgvuldige manier Bijbelteksten zijn opgebouwd en hoe deze opbouw constitutief is voor de betekenis van de tekst, kan een dergelijke omgang met teksten niet worden volgehouden.

d. De Bijbeltekst is fundamenteel een historische tekst. Zoals eerder aangehaald, kan een tekst niet worden losgemaakt van de context waarin hij is ontstaan (...) Een zo goed mogelijke kennis van de tekst - met inbegrip van zijn relatie tot de context - blijft de voorwaarde voor een geldige interpretatie van de tekst (validation).

Tot zover het artikel van Pierre van Hecke. Deze notities leken mij een mooie besteding voor de zondagmiddag, maar kijk, er komen al weer andere dingen op mijn pad. Misschien later meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten