Dossier: go.stylo.nl/steenuil
De provincie Utrecht had als bevoegd gezag eerder een aanvraag voor de sloop van de loodsen afgewezen. Om deze zaak goed te kunnen volgen, moet ik mij nu wat meer verdiepen in de gang van zaken bij strafrechtelijke vervolging van overheidsorganen. Ik lees daarvoor o.a. wat de Vereniging Nederlandse Gemeenten VNG schrijft over strafrechtelijke aansprakelijkheid. (*)
Als een strafbaar feit wordt begaan door een rechtspersoon, dan kan vervolging worden ingesteld tegen de rechtspersoon zelf en/of tegen degene die opdracht heeft gegeven tot de strafbare gedraging dan wel daarbij feitelijk de leiding had. De overheid heeft strafrechtelijke immuniteit als het een exclusieve overheidstaak betreft, maar niet als het een taak is die ook anderen zouden kunnen doen. Bijvoorbeeld: het nemen van een verkeersbesluit is een exclusieve overheidstaak, wegonderhoud is dat niet. Verguningverlening is een exclusieve overheidstaak, waarvoor immuniteit geldt, maar bij het overtreden van vergunningsregels door de overheid geldt die immuniteit niet. De immuniteit komt, naar ik aanneem, voort uit de democratisch aangestuurde overheidstaak. De verantwoordelijkheid ligt bij de volksvertegenwoordiging. Wiens belangen daardoor geschaad worden, kan wel een beroep doen op de bestuursrechter, maar het strafrecht blijft daar buiten.
In het Wetboek van Strafrecht is alleen 'de ambtenaar' te vinden, maar daaronder vallen ook de bestuurders en raadsleden. 'Ambtenaren' in deze brede betekenis kunnen net als ieder ander strafrechtelijk worden vervolgd wanneer zij strafbare feiten plegen of daaraan deelnemen. Zij kunnen strafbaar handelen bij de uitoefening van hun functie als zij opdracht geven tot dan wel feitelijk leiding geven aan een verboden gedraging. Zij kunnen zich wel beroepen op immuniteit als het gaat om strafbare feiten waarvoor de gemeente immuniteit geniet en niet vervolgd kan worden.
De VNG biedt een Handreiking bij toezicht- en opsporingsonderzoeken. Deze handreiking ziet op situaties waarin de gemeente of bestuurders of medewerkers in hun taakoefening als verdachte onderwerp zijn van toezicht en/of van een strafrechtelijk onderzoek of als zij in hun taakoefening worden opgeroepen als getuige. Het gaat hier niet om persoonlijk daderschap als diefstal of corruptie.
Gemeenten komen vooral in de sectoren milieu, bouwen en openbare ruimte in aanraking met het strafrecht. De impact op betrokkenen kan groot zijn. Medewerkers kunnen ook worden overrompeld door een onaangekondigd bezoek van opsporingsambtenaren en de positie van de gemeente is verwarrend. Opeens staat de gemeente tegenover de opsporingsdienst en het OM, terwijl in andere situaties juist gezamenlijk als partners wordt opgetreden. De handreiking geeft gemeenten advies over hoe hiermee om te gaan.
De handreiking adviseert om een coördinator aan te stellen, die centraal aanspreekpunt is voor zowel de eigen medewerkers als de opsporingsambtenaren. De receptiemedewerkers moeten instructie krijgen om meteen contact op te nemen met de coördinator bij bezoek van opsporingsambtenaren. Er moet iemand verantwoordelijk zijn voor de interne en externe communicatie, alle stappen en het dossier moeten goed worden bijgehouden. Hoe bereid je medewerkers voor op een verhoor, mag er een advocaat bij aanwezig zijn, wanneer kunnen of moeten zij een beroep doen op geheimhoudingsplicht?
De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte (artikel 171 Gemeentewet) en is formeel degene die namens de gemeente een verklaring mag afleggen. Hij kan daartoe ook een andere medewerker opdracht geven. De burgemeester is niet verplicht om in een strafproces als getuige tegen de gemeente op te treden en hij mag zich beroepen op zijn verschoningsrecht. Niemand (raadsleden, bestuurder of ambtenaar) kan worden vervolgd voor wat hij of zij heeft gezegd in de vergadering van de gemeenteraad.
Bij een strafrechtelijk onderzoek kan het resultaat zijn: sepot, voorwaardelijk sepot, transactie (al dan niet openbaar gemaakt door het OM) of dagvaarding in een strafproces. Strafrechtelijk onderzoek kan lang duren, met langdurige stiltes. Communiceer met de betrokkenen, ook als er niets gebeurt, luidt het advies.
Tot slot wijst de handreiking op het belang van het afleggen van politieke, publieke verantwoording. Heb aandacht voor communicatie, bijvoorbeeld het uitbrengen van een persbericht.
(*) Bron: VNG
- Strafrechtelijke aansprakelijkheid (webartikel)
- Handreiking bij toezicht- en opsporingsonderzoeken (PDF 10p)
-------------------------
Meer bronnen en achtergrondinformatie:
Stibbeblog 3/1/2017: Handhaving in de Wnb
Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (“Wnb“) in werking getreden. Handhaving is geregeld in hoofdstuk 7. De Wnb is een voortzetting van de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet, met strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving. Net als voorheen zijn gedragingen in strijd met de bij of krachtens de Wnb gestelde regels aangewezen als economisch delict op grond van de Wet op de economische delicten (“WED”). Niet naleving kan o.a. leiden tot de volgende bestuursrechtelijke sancties: last onder dwangsom, bestuursdwang, intrekking van een vergunning, ontheffing en certificaten, en als nieuwe mogelijkheid oplegging van een bestuurlijke boete.
Wet Natuurbescherming (Wnb)
Wet Natuurbescherming hoofdstuk 7 Handhaving
Wet op de Economische Delicten (WED)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten